[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijgewerkt t/m nr. 9 (4e nota van wijziging d.d. 26 maart 2012)

Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D22049, datum: 2010-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z11326:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (4e nota van wijziging d.d. 26 maart 2012)



31 977	Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel
van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van
ondergeschikte aard



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet
op de jeugdzorg te wijzigen teneinde enige wetstechnische gebreken te
herstellen alsmede daarin enige wijzigingen van ondergeschikte aard aan
te brengen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt het onderdeel “eigen bijdrage”. 

	2. Er wordt op alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd, luidende:

coördinatie van de zorg: de afstemming van de zorg en ondersteuning die
vanuit verschillende personen en instanties aan een jeugdige en diens
gezin wordt geboden;.

B

	[Vervallen]

Ba

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een cliënt, behoudens een niet rechtmatig in Nederland verblijvende
vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, heeft aanspraak op
jeugdzorg ingevolge deze wet, voor zover de stichting die werkzaam is in
de provincie waar de jeugdige duurzaam verblijft, een besluit heeft
genomen waaruit blijkt dat de cliënt is aangewezen op een bij algemene
maatregel van bestuur te omschrijven vorm van jeugdzorg. Ingevolge deze
wet bestaat geen aanspraak op jeugdzorg waarop ingevolge de
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen aanspraak bestaat. 

	2. In het derde lid wordt “artikel 77wa, tweede lid” vervangen
door: artikel 77wa, eerste lid. 

	3. In het vierde lid vervalt de laatste volzin.

C

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	1. Indien de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat
een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid,
geeft zij daarbij in elk geval: 

	a. een beschrijving van de problemen of dreigende problemen van de
cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken daarvan; 

	b. een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg en het met
die zorg beoogde doel; 

	c. de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding moet zijn gebracht; 

	d. een advies wie de zorg kan verlenen. 

	2. Indien in een besluit dat strekt tot de vaststelling dat een cliënt
is aangewezen op jeugdzorg in de zin van artikel 5, tweede lid, onder a,
bepalingen over de duur en de omvang van de geĂŻndiceerde jeugdzorg
worden opgenomen, hebben deze bepalingen geen gevolgen voor de aanspraak
op jeugdzorg. 

	3. Indien een besluit strekt tot de vaststelling dat een cliënt is
aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, wordt
daarin opgenomen de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de
in het besluit voorziene zorg is aangevangen. 

	4. In het besluit, bedoeld in het eerste lid, geeft de stichting aan of
coördinatie van de zorg noodzakelijk is en zo ja, wie deze coördinatie
het best kan uitvoeren..

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de inhoud van het besluit, bedoeld in het eerste
lid, en kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze van totstandkoming
daarvan.

Ca

	Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

	1. De aanspraak op zorg, bedoeld in artikel 5, tweede lid, vervalt,
indien:

	a. de cliënt de aanspraak niet binnen de termijn, bedoeld in artikel
6, eerste lid, onderdeel c, tot gelding heeft gebracht,

	b. de zorgaanbieder en de cliënt tezamen schriftelijk aan de stichting
hebben medegedeeld dat de met de zorg beoogde doelen zijn bereikt, of

	c. de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat de
cliënt niet langer is aangewezen op de geïndiceerde zorg. 

	2. In afwijking van het eerste lid vervalt de aanspraak op zorg,
bedoeld in artikel 5, tweede lid, uitsluitend indien de stichting
instemt met een mededeling als bedoeld in het eerste lid, onder b, of
een besluit neemt als bedoeld in het eerste lid, onder c, voor zover het
gaat om een aanspraak die wordt verleend:

	a. in het kader van een ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel
254, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een voorlopige
ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 255, van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek, of

	b. indien de stichting de voogdij op grond van artikel 302, van Boek 1
van het Burgerlijk Wetboek dan wel de voorlopige voogdij op grond van
artikel 241, tweede lid, 271, vierde lid, of 272, eerste lid, van Boek 1
van het Burgerlijk Wetboek, uitoefent.

	3. In afwijking van het eerste lid vervalt de aanspraak op zorg,
bedoeld in artikel 5, tweede lid, zodra de tenuitvoerlegging van een
rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 77wa, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht is voltooid, tenzij de zorgaanbieder en de
cliënt gezamenlijk van oordeel zijn dat de zorg dient te worden
voortgezet.

D

	[Vervallen]

E

	

	[Vervallen]

Ea

	Artikel 29h, derde lid, komt te luiden:

	3. De kinderrechter bepaalt de geldigheidsduur van de machtiging op ten
hoogste Ă©Ă©n jaar.

Eb

	In artikel 36, tweede lid, wordt “uitkeringen” telkens vervangen
door “uitkering”, en wordt “zijn besteed” vervangen door: is
besteed. 

Ec

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt na “jaarlijks” ingevoegd: een uitkering ten
behoeve van.

	b. In de onderdelen a en b, vervalt telkens “een uitkering ten
behoeve van” en: ten behoeve van.

	2. In het tweede lid wordt “de uitkering, bedoeld in het eerste lid
onder b” vervangen door: de uitkering ten behoeve van het eerste lid,
onder b.

Ed

	Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: 

	a. In de aanhef wordt “Deze regels kunnen” vervangen door: Deze
regels kunnen in elk geval.

	b. De term “uitkeringen” wordt telkens vervangen door: uitkering.

	c. Onderdeel c komt te luiden:

	c. de voorwaarden waaronder de uitkering wordt verleend;.

	2. In het tweede lid wordt “Deze regels kunnen” vervangen door:
Deze regels kunnen in elk geval.

F

	In artikel 47, eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: artikel 70
en.

G

	[Vervallen]

H

	Artikel 70 vervalt.

I

	Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een
punt, vervallen in artikel 71, eerste lid, de onderdelen d en e.

J

	In artikel 73 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding “1” voor
de tekst.

K

	Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede en vierde lid vervallen.

	2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

L

	Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. De aanduiding “1.” voor het eerste lid vervalt. 

	b. De zinsnede “bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, de kosten
verwerken van de door de provincie te verstrekken subsidie aan” wordt
vervangen door: bedoeld in artikel 37, eerste lid, de kosten verwerken
van de door de provincie te verstrekken subsidie aan:. 

	c. De zinsnede die begint met “het bureau jeugdzorg ten behoeve
van”  wordt aangeduid als onderdeel a en op een nieuwe regel
geplaatst.

	2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. De aanduiding “2.” wordt vervangen door de aanduiding b.

	b. In de tekst vervalt “Onze Ministers kunnen tot een bij koninklijk
besluit vast te stellen tijdstip, in de uitkering, bedoeld in artikel
37, eerste lid, onder b, de kosten verwerken van de door de provincie te
verstrekken subsidie aan”.

L

	[Vervallen]

M

	De artikelen 75 en 76 vervallen.

ARTIKEL IA

	Artikel 77wa van het Wetboek van Strafrecht komt te luiden: 

Artikel 77wa

	1. De rechter kan bepalen dat het in artikel 77w, derde lid, bedoelde
programma geheel of ten dele komt te bestaan uit een vorm van zorg als
bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet op de
jeugdzorg. 

	2. Indien de rechter toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in het
eerste lid, doet de raad daarvan onverwijld mededeling aan de stichting,
bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg.

Artikel II

Indien het bij Koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende
voorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek, het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de
Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van
kinderbescherming (32 015) tot wet wordt verheven en in werking treedt,
wordt artikel 6a, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg als volgt
gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt “artikel 254,” vervangen door “artikel
255” en wordt “artikel 255” vervangen door “artikel 257”.

2. In onderdeel b wordt “ artikel 241, tweede lid, 271, vierde lid, of
272, eerste lid,” vervangen door: artikel 241, tweede en derde lid,
artikel 268, tweede en derde lid, of artikel 331, tweede lid. 

ARTIKELEN III EN IV

	

	[Vervallen]

ARTIKEL III

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel I,
onderdelen Eb, Ec, Ed en L, kunnen terugwerken tot en met een in dat
besluit te bepalen tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 PAGE    

 PAGE   5