[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32363, bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 20 januari 2011)

Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering uit het fonds en verruiming van de gevallen waarin men aanspraak kan maken op een dergelijke uitkering, aanpassing aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere aanpassingen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D22277, datum: 2011-01-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z06569:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 20 januari 2011)



	32 363	Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband
met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een
uitkering uit het fonds en verruiming van de gevallen waarin men
aanspraak kan maken op een dergelijke uitkering, aanpassing aan de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere aanpassingen







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
categorieën van personen die aanspraak kunnen maken op een uitkering
uit het schadefonds geweldsmisdrijven uit te breiden, de gevallen waarin
men aanspraak kan maken op een dergelijke uitkering te verruimen,de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing te verklaren op de
Commissie die met het beheer van schadefonds is belast en de Wet
schadefonds geweldsmisdrijven en enkele andere wetten op nog enkele
andere punten aan te passen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt “verzoek om” vervangen door: aanvraag voor.

B

	In artikel 2, derde lid, wordt “’s-Gravenhage” vervangen door:
Rijswijk.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onder b, wordt “degene die hun woonplaats
hebben op het grondgebied van één van de Lidstaten van de Europese
Gemeenschappen” vervangen door “een ieder” en wordt “hebben
bekomen” vervangen door: heeft bekomen.

	2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	d. aan anderen dan de onder c bedoelde personen, die de kosten van
lijkbezorging hebben voldaan van een onder a of b bedoeld persoon,
indien deze ten gevolge van het misdrijf is overleden.

	3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. onderdeel a komt als volgt te luiden:

	a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en de geregistreerde
partner van de overledene;

	b. in onderdeel c vervalt de zinsnede “en zij redelijkerwijs niet
voldoende in hun levensonderhoud kunnen voorzien”.

	c. in onderdeel d vervalt de zinsnede “, voor zover hij schade lijdt
doordat na het overlijden op andere wijze in de gang van deze
huishouding moet worden voorzien”.

	d. onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. bloedverwanten van de overledene in de eerste graad en in de tweede
graad in de zijlijn.

D

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de derde volzin en komt de tweede volzin
te luiden: 

Zij beloopt ten hoogste het bedrag van de door het letsel of overlijden
veroorzaakte schade, daaronder begrepen immateriële schade van
nabestaanden.

	2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt “Bij algemene maatregel
van bestuur” vervangen door: Bij ministeriële regeling.

E

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	1. Het fonds houdt bij het doen van een uitkering rekening met
schadevergoeding die het slachtoffer langs burgerrechtelijke weg kan
verhalen of heeft verhaald en met overige vergoedingen van schade die
als gevolg van het misdrijf aan het slachtoffer zijn of kunnen worden
vergoed.

	2. In het geval dat het fonds van oordeel is, al dan niet op verzoek
van de aanvrager, dat het afwachten van de procedures bedoeld in het
eerste lid onredelijk lang zou duren, kan het fonds aan de aanvrager een
uitkering toekennen. Het fonds stelt daarbij de voorwaarde dat het door
het slachtoffer ontvangen vergoedingen bedoeld in het eerste lid,
waarvan het fonds na de uitkering kennis krijgt, alsnog in mindering op
het bedrag van de uitkering kan brengen.

	3. Het fonds kan bij de toekenning de op grond van het eerste lid door
het slachtoffer ontvangen vergoedingen in mindering brengen. Indien het
fonds na de uitkering kennis krijgt van een aan het slachtoffer gedane
vergoeding, bedoeld in het eerste lid, kan het dit bedrag alsnog in
mindering op het bedrag van de uitkering brengen. Het fonds doet
mededeling van deze verrekening aan de aanvrager.

	4. De Staat treedt voor het bedrag dat het fonds aan de aanvrager heeft
uitgekeerd in de rechten die deze ter zake van de door hem geleden
schade tegenover derden heeft.

F

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de eerste volzin wordt “verzoek om” vervangen door: aanvraag
voor.

	b. in de tweede en derde volzin wordt “het verzoek” telkens
vervangen door: de aanvraag.

	c. in de derde volzin wordt “ingediend verzoek” vervangen door:
ingediende aanvraag.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1”.” voor het eerste lid
vervallen.

G

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het verzoek” vervangen door: de
aanvraag.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De commissie bestaat uit meervoudige en enkelvoudige kamers. Een
meervoudige kamer bestaat uit een oneven aantal van ten minste drie
leden. Een van de leden wordt door Onze Minister als voorzitter
aangewezen. De voorzitter kan, gehoord de commissie, uit de leden een
plaatsvervangend voorzitter aanwijzen.

	3. In het derde lid vervalt “en plaatsvervangende leden”.

	4. In het vierde lid wordt “Verzoeken” vervangen door: Aanvragen,
wordt “een verzoek” telkens vervangen door: een aanvraag en wordt
“het verwezen verzoek” vervangen door: de verwezen aanvraag.

	5. In het vijfde lid wordt “een verzoek” vervangen door: een
aanvraag.

	6. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de
commissie.

H

	In artikel 9, eerste lid, vervallen de woorden “zoveel mogelijk”.

I

	In artikel 10 vervallen de woorden “en plaatsvervangende leden”.

J

	Artikel 11, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De eerste volzin vervalt .

	2. In de tweede volzin vervalt het woord “voorts”.

K

	De artikelen 14 tot en met 18 vervallen.

L

	In artikel 18a wordt “een verzoek” telkens vervangen door: een
aanvraag.

M

	In artikel 23, tweede lid, wordt “een verzoek” vervangen door: een
aanvraag.

N

	In artikel 19 vervalt de aanduiding “1”.

O

	Artikel 20 vervalt.

ARTIKEL II

	In artikel 44, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand wordt
"geweldsmisdrijf" vervangen door "geweldsmisdrijf onderscheidenlijk aan
een nabestaande van een slachtoffer van een zodanig misdrijf, indien het
slachtoffer als gevolg van dat misdrijf is overleden," en wordt na "het
slachtoffer" ingevoegd: onderscheidenlijk de nabestaande.

ARTIKEL III

	Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 51g, eerste lid, komt de laatste volzin als volgt te luiden:

	Deze opgave vindt plaats door middel van een door Onze Minister van
Veiligheid en Justitie vastgesteld formulier.

B

	Artikel 51h komt te luiden:

Artikel 51h

	1. Het openbaar ministerie bevordert dat de politie in een zo vroeg
mogelijk stadium het slachtoffer en de verdachte mededeling doet van de
mogelijkheden tot bemiddeling.

	2. Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot
een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf en
maatregel oplegt, daarmee rekening.

	3. Het openbaar ministerie bevordert bemiddeling tussen het slachtoffer
en de veroordeelde, nadat het zich ervan heeft vergewist dat dit de
instemming heeft van het slachtoffer.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld betreffende bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte
of tussen het slachtoffer en de veroordeelde.

C

	Artikel 496 komt te luiden:

Artikel 496

	1. De ouders of de voogd zijn verplicht tot bijwoning van de
terechtzitting. Zij worden daartoe opgeroepen. Bij de oproeping wordt
hun kennisgegeven, dat, indien zij niet aan deze verplichting voldoen,
het gerecht hun medebrenging kan gelasten.

	2. Indien ouders of voogd op de terechtzitting zijn verschenen, worden
zij, nadat de verdachte, een medeverdachte, een getuige of een
deskundige zijn verklaring heeft afgelegd, in de gelegenheid gesteld
daartegen in te brengen wat tot verdediging kan dienen. In het in
artikel 51g, vierde lid, bedoelde geval kunnen de ouders of de voogd
vragen stellen aan een getuige of deskundige, maar alleen betreffende de
vordering tot schadevergoeding; zij worden in de gelegenheid gesteld
verweer te voeren tegen die vordering.

	3. Niettemin kan het gerecht ambtshalve, op vordering van het openbaar
ministerie of op verzoek van de verdachte of diens raadsman bevelen, dat
een verhoor van de verdachte, van een getuige of van een deskundige
buiten tegenwoordigheid van ouders of voogd geschiedt, tenzij de zaak in
het openbaar wordt behandeld. Het gerecht deelt in dat geval de
zakelijke inhoud van een en ander aan de ouders of voogd mee, voor zover
niet gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

ARTIKEL IV

	Aan de artikelen 3, eerste lid, onderdeel d en tweede lid, onderdelen
c, d, en e, en 4, eerste lid, van de Wet schadefonds geweldmisdrijven,
zoals deze komen te luiden na inwerkingtreding van deze wet, wordt
slechts toepassing gegeven voor zover het geweldsmisdrijf, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is gepleegd na inwerkingtreding van
deze wet.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,