[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32392 NR Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PbEU L 312) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn afvalstoffen)

Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PbEU L 312) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn afvalstoffen)

Nader rapport

Nummer: 2010D23709, datum: 2010-05-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z08712:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


							

							       ’s-Gravenhage, 12 mei 2010								

BJZ2010013135

Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet
milieubeheer, de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de
economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr.
2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een
aantal richtlijnen (PbEU L 312) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn
afvalstoffen) 

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 februari
2010, nr. 10.000317, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 april 2010, no.W08.10.0041/IV,
bied ik U hierbij aan.

		    De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te
zenden aan 			    de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met de
opmerkingen van de 				    Raad rekening zal zijn gehouden.

		    Hieronder ga ik in op het advies van de Raad van State. 

1. Stoffen, afvalstoffen en oplosmiddelen

Het is niet de bedoeling geweest om een combinatie van stof en
oplosmiddel van het afvalstoffenbegrip uit te sluiten. De kaderrichtlijn
hanteert in de definitie van “afvalstof” het begrip “stof”,
zoals de Raad aangeeft, niet op een zo beperkte wijze als in artikel
1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Het wetsvoorstel is daarom
zodanig aangepast dat combinaties van afvalstoffen en daarvoor gebruikte
oplosmiddelen alsnog onder het begrip “afvalstoffen” blijven vallen.
Daartoe is de voorgestelde definitie van afvalstoffen als volgt
gewijzigd: in plaats van “stoffen of voorwerpen” is in het
wetsvoorstel opgenomen: stoffen, preparaten of voorwerpen.

Op alle plaatsen waar in het wetsvoorstel, zoals dat voor advies aan de
Raad is voorgelegd, werd voorgesteld de huidige aanduiding te vervangen
door “stoffen of voorwerpen” of “stoffen en voorwerpen” is thans
opgenomen “stoffen, preparaten of voorwerpen” respectievelijk
“stoffen, preparaten en voorwerpen”.

De memorie van toelichting is naar aanleiding van deze wijziging
aangepast.

2. Gescheiden inzameling van afvalstoffen

Naar aanleiding van het advies is de toelichting op artikel I,
onderdelen L, N en O, thans aangeduid als onderdelen O, Q en R,
aangepast. Aangegeven is, in lijn met 

het advies van de Raad, dat de criteria van uitvoerbaarheid op
technisch, milieu- en economisch gebied mede bepalend zijn voor het al
dan niet met ingang van uiterlijk 

2015 invoeren van gescheiden inzameling van ten minste papier, metaal,
kunststof en glas. Met name de ruimte die de richtlijn biedt met
betrekking tot uitvoerbaarheid zal worden gebruikt. Aldus kan rekening
worden gehouden met (nieuwe) technologische ontwikkelingen. 

Overeenkomstig het advies van de Raad zal de Europese Commissie worden
geconsulteerd over de omvang waarin de criteria van artikel 10, tweede
lid, van de kaderrichtlijn afvalstoffen van toepassing zijn op de in
artikel 11, eerste lid, derde alinea, voorgeschreven gescheiden
inzameling van afvalstoffen. Mocht die consultatie gevolgen hebben voor
de uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen, dan zal ik de beide
Kamers daarover onverwijld informeren.

   

3. Nationale registratieverplichtingen  

  

De conclusie van de Raad dat Nederland niet alleen voor de bestaande
registratieverplichtingen (van drie naar vijf jaar), maar ook voor de
uitbreiding die aan die verplichtingen wordt gegeven ten opzichte van
vorige afvalstoffenhouders, verder gaat dan de richtlijn, wordt gedeeld.
Daarbij wordt aangetekend dat de verplichting om de geregistreerde
gegevens ten minste vijf jaar te bewaren en ter beschikking te houden,
geldt voor de afvalstoffenhouder en niet, zoals in het aan de Raad voor
advies voorgelegde artikel 10.38, tweede lid, van de Wet milieubeheer,
abusievelijk was opgenomen, voor de voorgaande afvalstoffenhouders. In
die zin is de voorgestelde wijziging en de toelichting op het
desbetreffende onderdeel aangepast. De afvalstoffenhouder dient bedoelde
gegevens ter beschikking te houden van toezichthouders en van voorgaande
afvalstoffenhouders. In de memorie van toelichting is alsnog aandacht
besteed aan de reden om de bestaande termijn van vijf jaar en de
bestaande uitbreiding tot bedrijfsafvalstoffen te handhaven. Ook is over
de gevolgen voor het bedrijfsleven alsnog een passage opgenomen. Deze
lasten blijven overigens gelijk, omdat dezelfde gegevens voor de
belasting vijf jaar bewaard moeten worden.

4. Overgangsbepalingen

    

Het afvalbeheerplan blijft gelden tot een nieuw afvalbeheerplan is
vastgesteld en uiterlijk tot na de vaststelling van het huidige
afvalbeheerplan zes jaar is verstreken, doch dat neemt niet weg dat het
huidige afvalbeheerplan binnen die periode kan worden gewijzigd. Het
plan zal worden gewijzigd per uiterlijk 12 december 2010 als gevolg van
de herziene kaderrichtlijn afvalstoffen. Datzelfde geldt per uiterlijk
12 december 2013 in verband met de verplichting om uiterlijk dan
afvalpreventieprogramma’s vast te stellen. Overigens is in het
geldende landelijke afvalbeheerplan deels al voorzien in de maatregelen
die nodig zijn in verband met de komst van afvalpreventieprogramma’s. 

Wat de vergunningen betreft zij opgemerkt dat de aan te brengen
wijzigingen in de vergunningen geen inhoudelijke wijzigingen betreffen,
maar aanpassingen aan de gewijzigde juridische terminologie. Ik zal het
belang van een spoedige aanpassing van de vergunningen nadrukkelijk
onder de aandacht van de vergunningverleners brengen. 

De toelichting op artikel IV is in bovenbedoelde zin aangevuld.

5. Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekeningen zijn vrijwel alle gevolgd. Waar dat niet
of niet geheel is gevolgd, ga ik hieronder op die opmerkingen in.

De opmerking bij artikel 19,2 (Transponeringstabel, Per
richtlijnartikel) is gelezen als een opmerking bij artikel 20 van de
richtlijn.

Met betrekking tot de eerste opmerking onder wetsvoorstel zij opgemerkt
dat het in artikel I, onderdeel C, onder 2, genoemde artikel 8.43 van de
Wm het met de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht als
zodanig omgenummerde artikel 8.36f van de Wm betreft. 

Met betrekking tot de tweede opmerking onder wetsvoorstel merk ik op dat
de door de Raad genoemde artikelen (28, 29 en 30) in de toelichting op
de voorgestelde wijziging van artikel 10.3 zijn opgenomen. Opneming in
de voorgestelde volzin zelf zou onbedoeld een beperking kunnen inhouden
van de verplichting om bij het vaststellen van het LAP te voldoen aan al
het in de kaderrichtlijn afvalstoffen bepaalde. 

De vijfde opmerking onder wetsvoorstel heeft ertoe geleid dat in artikel
10.17 van de Wm thans wordt voorgesteld om “stoffen, preparaten of
producten” te vervangen door: stoffen, preparaten of producten, of
afvalstoffen. In artikel 10.17 van de Wm is inderdaad zowel het
‘niet-afvalstof’- als het ‘afvalstof’-stadium aan de orde.

De negende opmerking onder wetsvoorstel is niet gevolgd. In de
Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is namelijk
geregeld dat omgevingsvergunning in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer
wordt gedefinieerd. De door de Raad voorgestelde invoeging is daarom
niet nodig. 

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om in artikel I van het voorstel
van wet de artikelen 10.7 en 10.12 van de Wet milieubeheer te wijzigen.
Abusievelijk is de in onderdeel E van artikel I van het wetsvoorstel
voorgestelde gewijzigde termijn van het afvalbeheerplan (gewijzigd van
vier jaar in zes jaar) in genoemde artikelen niet aangepast. Voorgesteld
wordt om in die artikelen eveneens “vier jaar” te wijzigen in: zes
jaar. 

De memorie van toelichting is in overeenstemming daarmee aangevuld.

In het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn voorts nog enkele
wetstechnische aanpassingen van ondergeschikte aard aangebracht. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden. 

					    De Minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

 

 

  PAGE   \* MERGEFORMAT  2