32396 NR Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs
Nader rapport
Nummer: 2010D24255, datum: 2010-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Rouvoet, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z08929:
- Indiener: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Medeindiener: A. Rouvoet, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-06-24 10:00: Procedurevergadering commissie OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-06-24 14:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-07 14:00: Wetsvoorstel Versterking positie onderwijspersoneel (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-11-18 10:00: Procedurevergadering commissie OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-12-16 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-01-19 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-01-26 10:00: Rondetafelgesprek Versterking positie onderwijspersoneel (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-02-03 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-03-02 17:00: Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-11-03 14:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-11-17 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-05-31 14:00: Extra procedurevergadering OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-10-04 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-03-30 10:00: Extra procedurevergadering OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 oktober 2009, nr. 09.002882, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 januari 2010, nr. W05.09.0401/I, bied ik U hierbij aan. Hierna ga ik in op de opmerkingen van de Raad van State en ik houd daarbij de nummering aan van het advies. 1a. In de toelichting is expliciet aangegeven dat uit artikel 23 van de Grondwet volgt dat de vrijheid ten aanzien van inrichting en vormgeving van het onderwijs bij het bevoegd gezag berust en daarom ook deel uitmaakt van de kaders die de vrijheid van de leraar begrenzen. 1b. In de toelichting is ingegaan op de betekenis van de bevindingen van de commissie Dijsselbloem. Het wetsvoorstel sluit ons inziens goed aan bij de opvatting van de commissie nu het wetsvoorstel heel nadrukkelijk de leraren in positie brengt om met het bevoegd gezag afspraken te maken over de wijze waarop het collectief van leraren (in gezamenlijkheid) in de school invulling kan geven aan hun professionaliteit. Die professionaliteit komt tot uitdrukking in wat door de commissie Dijsselbloem wordt aangeduid als "het hoe" van het onderwijs. 2. De tekst van de verschillende artikelen is aangepast naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad. De suggestie van de Raad om het tweede lid van onder meer artikel 29a WPO te laten vervallen is echter niet overgenomen. Het wetsvoorstel beoogt de zeggenschap van de leraren te versterken. Met de betreffende bepaling wordt tot uitdrukking gebracht dat de leraar in de eerste plaats lid is van een team. De leraar wordt daarmee gepositioneerd als lid van een collectief, een onderwijsgemeenschap, niet als "koning in zijn klaslokaal". Het wordt daarnaast onwerkbaar geacht om de bepalingen ten aanzien van de zeggenschap van de leraren op individueel niveau vorm en inhoud te geven. De opmerking van de Raad over de totstandkoming van de afspraken over de zeggenschap van de leraren in de instelling is voor ons aanleiding geweest de tekst van de artikelen te heroverwegen. We hebben er nu voor gekozen om een instemmingsrecht te geven aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad respectievelijk aan de ondernemingsraad op de regeling voor het werkoverleg. Hiermee wordt dan tevens voorzien in een geschillenprocedure als er geen instemming zou worden bereikt. Omdat het mbo thans reeds het begrip professioneel statuut kent als een regeling voor al het personeel en als onderdeel van de cao en ook in andere sectoren wordt gewerkt aan zulke sectorale afspraken, is voor het onderhavige document op instellingsniveau gekozen voor de benaming "regeling voor het werkoverleg". Dit sluit aan bij de terminologie die sociale partners in het mbo in hun sectorale professioneel statuut hebben gebruikt voor de specifieke invulling van het professioneel statuut op de instelling. 3a. De toelichting is aangevuld in de door de Raad voorgestelde zin. 3b. Om scholen en instellingen ruimte te geven om aan te sluiten bij de wijze waarop het onderwijs in de school is georganiseerd, zijn geen bepalingen opgenomen over het niveau waarop de zeggenschap wordt georganiseerd. Het ligt voor de hand om de zeggenschap van de leraren op het niveau te leggen waarop dat betekenisvol kan worden ingevuld, te weten het niveau van het lerarenteam. Er hoeft dan ook geen verschil te zijn tussen kleine of grote scholen. 3c. Op grond van het sectorale professioneel statuut dat voor het mbo is afgesproken kan worden geconcludeerd dat de afspraken daarin alle ruimte bieden om een eigen invulling op schoolniveau te kiezen. Het statuut omvat onder andere de opdracht om in een regeling voor het werkoverleg op de instelling afspraken te maken over de wijze waarop de betrokkenheid van het personeel bij het beleid wordt geregeld. Het wetsvoorstel legt - in lijn met artikel 23 van de Grondwet - de verplichting op aan het bevoegd gezag en de leraren om afspraken te maken over de zeggenschap van de leraren. Dit past derhalve binnen de afspraken die thans reeds voor de mbo-sector zijn gemaakt. Ook een eventueel sectoraal professioneel statuut in andere sectoren zal met dit wetsvoorstel in overeenstemming moeten zijn. De toelichting is in lijn met het voorgaande aangevuld. 4. Naar aanleiding van het advies van de Raad om in de toelichting te verduidelijken dat de organisatie en bevoegdheidsverdeling binnen de universiteiten (waarop dit wetsvoorstel geen betrekking heeft) anders is geregeld dan op de hogescholen is de toelichting op dit punt aangepast. Ik moge U, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart PAGE W2680.K-2 PAGE 2 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. 205663 (2680) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs Den Haag, 21 mei 2010 AAN DE KONINGIN OCW 10938