[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” zoekmachine] [wat is dit?]

32401 NR Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

Nader rapport

Nummer: 2010D24855, datum: 2010-06-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z09148:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 april 2010,
no.10.000951, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 18 mei 2010, No.W06.10.0110/III, bied ik
U hierbij aan.

Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het
advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.

Aftrek uitgaven buitenlandse belastingplichtigen

Het kabinet kiest ervoor de door de Raad gevraagde toelichting hier op
te nemen en niet in de memorie van toelichting, omdat de aftrek van
verliezen op beleggingen in durfkapitaal en de giftenaftrek een geheel
andere achtergrond en een geheel ander karakter hebben en het om die
reden niet logisch is om in de memorie van toelichting bij het
onderhavige wetsvoorstel te motiveren waarom die regelingen niet worden
aangepast.

Het hoofdstuk van de persoonsgebonden aftrek in de Wet
inkomstenbelasting 2001 is een verzameling van bedragen die op het
gehele inkomen in mindering worden gebracht. Het Hof van Justitie van de
Europese Unie heeft geoordeeld dat het in aanmerking nemen van
persoonlijke tegemoetkomingen gewoonlijk plaats dient te vinden in de
woonstaat van een belastingplichtige, maar dat de bronstaat dit mogelijk
moet maken indien het inkomen geheel of nagenoeg geheel wordt verkregen
vanuit de bronstaat. Bij buitenlands belastingplichtigen waar dit
laatste niet het geval is, is het dus niet in strijd met het Europese
recht om deze aftrek te weigeren; dit is mogelijk slechts anders voor de
- om die reden in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen - uitgaven voor
monumentenpanden. 

Wat betreft de giftenaftrek merk ik op dat in het verlengde van het
hierboven reeds aangehaalde oordeel van het Hof van Justitie van de
Europese Unie, de Hoge Raad heeft bepaald dat onder de persoonlijke
tegemoetkomingen onder andere vallen de buitengewone uitgaven (thans:
specifieke zorgkosten), de algemene heffingskorting enĀ de giftenaftrek.
  Als uitgangspunt geldt derhalve dat de giftenaftrek slechts in de
woonstaatĀ in aanmerking genomenĀ moet kunnen worden en dat de bronstaat
dit slechts mogelijk hoeft te maken indien het inkomen geheel of
nagenoeg geheel wordt verkregen vanuit de bronstaat. Buitenlandse
belastingplichtigen kunnen hun giften op grond van artikel 2.5 van de
Wet inkomstenbelasting 2001 in beginsel in aftrek brengen indien ze
ervoor kiezen om als binnenlandse belastingplichtigen te worden
behandeld. De giftenaftrek is daarmee in de ogen van het kabinet niet in
strijd met de vrijheid van kapitaal.

Dat laatste geldt ook - zij het op basis van een andere redenering omdat
deze posten niet als persoonlijke tegemoetkomingen aangemerkt kunnen
worden - voor de aftrek van verliezen op beleggingen in durfkapitaal.
Deze aftrek is gekoppeld aan de heffing over de inkomsten uit directe
beleggingen in durfkapitaal zoals omschreven in artikel 5.17 van de Wet
inkomstenbelasting 2001. Binnenlandse belastingplichtigen worden voor de
(forfaitaire) inkomsten uit deze beleggingen in de heffing van de
inkomstenbelasting betrokken, met dien verstande dat de belegging tot
een bepaald bedrag buiten de grondslag blijft waarover het te belasten
rendement wordt berekend. Buitenlandse belastingplichtigen worden wat
betreft beleggingen in durfkapitaal in het geheel niet in de heffing
betrokken. Het kabinet is dan ook van mening dat het beperken van de
aftrek van verliezen op beleggingen in durfkapitaal tot binnenlandse
belastingplichtigen niet in strijd is met het vrije verkeer van
kapitaal. Het Nederlandse systeem sluit aan bij de gebruikelijke - als
evenwichtig te beschouwen -verdeling van de heffingsbevoegdheid over
dergelijke inkomsten. Daarenboven wordt opgemerkt dat als de aftrek ook
voor buitenlandse belastingplichtigen zou worden toegestaan, de
mogelijkheid op een dubbele verliesaftrek bestaat, omdat de buitenlandse
belastingplichtige deze verliezen tevens in het woonland in aftrek zou
kunnen brengen. 

Gelet op het bovenstaande is er naar het oordeel van het kabinet op dit
punt geen reden voor aanpassing van de aftrek van verliezen op
beleggingen in durfkapitaal of van de giftenaftrek.

Betekenis "erf- en schenkbelasting"

Bij de modernisering van de namen van de belastingen die krachtens de
Successiewet 1956 worden geheven, is het uitgangspunt geweest dat de
verandering van de namen niet tot een inhoudelijke wijziging zouden
leiden. Dit blijkt uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
dat heeft geleid tot de wet van 19 december 2009 tot wijziging van de
Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging
bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de
Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd
particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de
Successiewet 1956) (Stb. 564). Dit uitgangspunt is bij de wetgeving die
in het najaar van 2009 tot stand is gekomen abusievelijk niet overal
gevolgd waardoor de indruk zou kunnen ontstaan dat bijvoorbeeld
erfbelasting en recht van successie twee verschillende belastingen zijn.
Deze indruk zou ook kunnen ontstaan indien zou worden voorzien in
overgangsbepalingen. Omdat dit nadrukkelijk nooit de bedoeling is
geweest, is gekozen voor de nu voorgestelde maatregelen waarmee het
oorspronkelijke uitgangspunt wordt bevestigd. De toelichting is in deze
zin aangevuld.

Overige onderwerpen

De redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft in de
bijlage bij zijn advies zijn overgenomen. 

Het wetsvoorstel is aangevuld met enkele technische wijzigingen in
verband de wijziging van de bijleenregeling op grond van de Fiscale
vereenvoudigingswet 2010. Daarnaast is een verduidelijking opgenomen op
het punt van het uitstel van betaling voor de conserverende aanslag voor
een aanmerkelijk belang en de heffing in box 3 bij een negatief
vermogen. Tevens is nog een aantal technische aanpassingen van de Wet op
de loonbelasting 1964 toegevoegd. DeĀ codificatie van artikel 10f van
het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 in verband met de motie van
het Jurgens c.s.  is uit het wetsvoorstel verwijderd, aangezien
dezeĀ regeling nog wordt heroverwogen. Ten slotte is van de gelegenheid
gebruik gemaakt om een aantal redactionele en technische verbeteringen
in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting aan te brengen. 

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De minister van Financiƫn,

mr. drs. J.C. de Jager

 De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van
toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd
bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

 Zie de arresten Schumacker en De Groot, HvJ EG, 14 februari 1995,
C-279/93 en 12 december 2002, C-385/00

 HR 7 mei 2007, nr. 38 067, BNB 2004/262

 Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 3, blz. 20.

 Kamerstukken I 2006/07, 26 200 VI nr. 65 en 21 109, D.

Directie Algemene Fiscale Politiek



Ons kenmerk

AFP/2009/0266 U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3 



Directie Algemene Fiscale Politiek 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

  HYPERLINK "http://www.minfin.nl"  www.minfin.nl 

Inlichtingen

Van den Bout/Vos

T	070-342 8246

F	070-342 7584

belastingplan.afp@minfin.nl



Ons kenmerk

AFP/2010/266U

Uw brief (kenmerk)

Bijlagen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Aan de Koningin



Datum	

Betreft	Nader rapport betreffende het voorstel van wet tot wijziging van
enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  3