[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32400 NR Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (implementatie Technische Herzieningsrichtlijn)

Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (implementatie Technische Herzieningsrichtlijn)

Nader rapport

Nummer: 2010D24867, datum: 2010-06-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z09147:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 maart
2010, nr. 10.000825, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. 

Dit advies, gedateerd 29 april 2010, nr. W06.10.0097/III, bied ik U
hierbij aan.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.

1. Aftrek voorbelasting

De Raad merkt op dat de zinsnede in artikel 168bis van de Richtlijn
2009/162/EU waarin wordt verwezen naar een aantal richtlijnbepalingen
niet is overgenomen. Door het niet opnemen van een overeenkomstige
verwijzing in de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) zou
volgens de Raad onduidelijkheid kunnen ontstaan. De Raad adviseert
artikel 15, eerste lid, Wet OB 1968 op dit punt aan te passen. Aan dit
advies is gevolg gegeven.

2. Correctie privégebruik

De Raad meent dat de toevoeging van een nieuwe alinea aan artikel 15,
eerste lid, Wet OB 1968 dient te leiden tot een aanpassing van artikel
16, eerste lid, Wet OB 1968, nu het op laatstgenoemd artikel gebaseerde
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: BUA) eveneens
een regeling voor de correctie van het privégebruik betreft. Aan dit
advies van de Raad is geen gevolg gegeven. Door de toevoeging van de
nieuwe alinea aan artikel 15, eerste lid, Wet OB 1968 wordt er een einde
gemaakt aan de systematiek van algehele aftrek en heffing over het
privégebruik om niet, van tot het bedrijfsvermogen behorende onroerende
zaken. Voor het gratis privégebruik, of, meer in het algemeen voor het
gebruik om niet voor andere dan bedrijfsdoeleinden, van tot het
bedrijfsvermogen behorende onroerende zaken door de ondernemer of zijn
personeel geldt derhalve een verplichte uitsluiting van de BTW-aftrek.
Door deze uitsluiting komt men wetsystematisch niet meer aan de
toepassing van artikel 16, eerste lid, Wet OB 1968 toe. Het BUA kan pas
spelen ingeval de ondernemer de belasting in aftrek kan brengen op grond
van artikel 15 Wet OB 1968.

                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
            

3. Verschillen in terminologie

a) Voor de correctie van de BTW-aftrek bij wijzigingen in het
privégebruik van onroerende zaken wordt aangesloten bij de reeds
bestaande herzieningsregeling voor de aftrek van investeringsgoederen
(artikel 15, zesde lid, Wet OB 1968, nader uitgewerkt in de
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968). De Raad merkt op dat de
terminologie in artikel 15, zesde lid, Wet OB 1968 aansluit op de
terminologie “belaste handelingen” in het huidige artikel 15, eerste
lid, eerste volzin, slotzinsnede, Wet OB 1968. De Raad meent dat de
toevoeging van een nieuwe alinea aan artikel 15, eerste lid, Wet OB 1968
ertoe leidt dat artikel 15, zesde lid, Wet OB 1968 met deze nieuwe
alinea in overeenstemming moet worden gebracht. Aan dit advies van de
Raad is gevolg gegeven.

b) Met betrekking tot het advies van de Raad omtrent artikel 39, tweede
volzin, van de Richtlijn 2009/162/EU is de tekst van artikel 5b, derde
lid, Wet OB 1968 aangepast.

4. Reikwijdte van de implementatie

De Raad mist een passage in de toelichting waarom er niet voor is
gekozen een vergelijkbare uitsluiting van de BTW-aftrek als voor
onroerende zaken ook toe te passen voor roerende zaken. Naar aanleiding
hiervan is de memorie van toelichting op dit punt aangevuld. 

                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                         5. Redactionele kanttekeningen

Met betrekking tot de redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft in de bijlage bij zijn advies, merk ik het volgende op.


In de eerste kanttekening adviseert de Raad om de in artikel I,
onderdeel F, opgenomen tweede volzin van de nieuwe alinea aan het slot
van artikel 15, eerste lid, Wet OB 1968 niet daar op te nemen, maar in
artikel 15, vierde en zesde lid, Wet OB 1968. Aan dit advies is geen
gevolg gegeven. Omwille van de systematiek is het beter om deze bepaling
reeds op te nemen in artikel 15, eerste lid, Wet OB 1968. 

Aan de overige redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg
gegeven.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

  

De minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Directie Douane en Verbruiksbelastingen



Ons kenmerk

DV/2010/209 U







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2 



Directie Douane en Verbruiksbelastingen 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

www.minfin.nl

Inlichtingen

mw. mr. drs. L.C. Emmink-Granneman 

T	070-3428296

F	070-3427938

l.c.granneman@minfin.nl



Ons kenmerk

DV/2010/209 U

Uw brief (kenmerk)

Bijlagen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag

Aan de Koningin



Datum	

Betreft	Nader rapport betreffende het voorstel van wet tot wijziging van
de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de implementatie van de
Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van
enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het
gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
(implementatie Technische Herzieningsrichtlijn)



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  2