32427 Adv RvSt Wijziging van de Wet milieubeheer (verbeterde aansluiting op de kaderrichtlijn water)
Wijziging van de Wet milieubeheer (verbeterde aansluiting op de kaderrichtlijn water)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2010D26992, datum: 2010-06-24, bijgewerkt: 2024-09-02 14:06, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2010Z09872:
- Indiener: J.C. Huizinga-Heringa, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-06-29 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-06-30 11:30: Procedurevergadering VROM (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2010-09-07 14:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-22 12:00: Wijziging Wet Milieubeheer (verbeterde aansluiting op de Kaderrichtlijn Water) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2008-2010)
- 2011-04-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-04-21 14:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-01 10:14: Hamerstuk: Wijziging van de Wet milieubeheer (verbeterde aansluiting van de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op de kaderrichtlijn water) (32427) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W08.09.0108/IV 's-Gravenhage, 3 september 2009 Bij Kabinetsmissive van 3 april 2009, no.09.000896, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van artikel 5.2b van de Wet milieubeheer (geen achteruitgang), met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van artikel 5.2b van de Wet milieubeheer (Wm). In het voorgestelde artikel 5.2b, vierde lid, Wm wordt aan de opstellers van waterplannen op grond van de Wet op de waterhuishouding de opdracht gegeven om daarin de maatregelen op te nemen of uiteen te zetten die nodig zijn om een achteruitgang te voorkomen van de toestand van alle oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen die ter implementatie van de Kaderrichtlijn water (KRW) zijn aangewezen. Deze verplichting geldt niet voor zover overeenkomstig artikel 4, zesde, zevende en achtste lid, van de KRW bij een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 5.1, eerste lid, Wm is bepaald dat een achteruitgang is toegelaten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hierover nader regels worden gesteld (artikel 5.2b, vijfde lid). Daarbij gaat het volgens de memorie van toelichting onder andere om de invulling van het criterium "geen achteruitgang". Het wetsvoorstel hangt samen met het eveneens bij de Raad van State aanhangig gemaakte ontwerpbesluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009. Daarin worden op grond van de artikelen 5.1 en 5.2 van de Wet milieubeheer de in de KRW de Grondwaterrichtlijn opgenomen milieudoelstellingen en kwaliteitsnormen in de vorm van kwaliteitseisen gekoppeld aan de bevoegdheid tot het vaststellen van waterplannen. Overeenkomstig artikel 5.1, derde lid, Wm wordt in dat ontwerpbesluit ook bepaald of die eisen het karakter hebben als grenswaarde of als richtwaarde. Tevens wordt daarin het criterium "geen achteruitgang" uitgewerkt. De regering heeft bij de adviesaanvraag over het ontwerpbesluit de bijzondere aandacht van de Raad van State gevraagd voor de daarin gedane keuzen met betrekking tot de aard van de milieukwaliteitseisen en de invulling van het criterium "geen achteruitgang". Deze aspecten zal de Raad in zijn advies over dat ontwerpbesluit behandelen dat gelijktijdig met dit advies wordt uitgebracht. Daarin zal de Raad ook ingaan op de beschouwingen die in de memorie van toelichting reeds worden gegeven over het in het ontwerpbesluit neergelegde stelsel. Het voorstel van wet zelf geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven. De Vice-President van de Raad van State, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU L 327). Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PbEU L 372).