[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31537 Voorstel van wet van de leden Koser Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen

Voorstel van wet van de leden Koser Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de medezeggenschap in pensioenfondsbesturen

Eindtekst

Nummer: 2010D28674, datum: 2010-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z02062:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer. Zij heeft de

leden Koşer Kaya en Blok opgedragen 

het voorstel in die Kamer te verdedigen.

De Voorzitter,

1 juli 2010



Voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Blok tot wijziging van de
Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de
medezeggenschap in pensioenfondsbesturen



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele
wijzigingen in de Pensioenwet aan te brengen met name om een
evenwichtige samenstelling van de besturen van pensioenfondsen te
bevorderen en daartoe de medezeggenschap van de belanghebbenden in de
pensioenfondsbesturen beter te regelen alsmede voor de toekenning van
een beroepsrecht aan minderheden van deelnemersraden; 

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze: 

ARTIKEL I 

	De Pensioenwet wordt gewijzigd als volgt: 

A

	Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds zijn de
belanghebbenden op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd met dien
verstande dat: 

	a. de vertegenwoordigers van werknemersverenigingen ten minste evenveel
zetels bezetten als de vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen in
de betrokken bedrijfstak of bedrijfstakken; of 

	b. indien vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zetels bezetten,
zij tezamen met de vertegenwoordigers van werknemersverenigingen ten
minste evenveel zetels bezetten als de vertegenwoordigers van de
werkgeversverenigingen. 

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. In het bestuur van een ondernemingspensioenfonds zijn de
belanghebbenden op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd met dien
verstande dat: 

	a. de werknemersvertegenwoordigers ten minste evenveel zetels bezetten
als de werkgeversvertegenwoordigers; of 

	b. indien vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zetels bezetten,
zij tezamen met werknemersvertegenwoordigers ten minste evenveel zetels
bezetten als de werkgeversvertegenwoordigers.

	3. Het vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden: 

	a. na verkiezing van de vertegenwoordigers door de deelnemers;.

B

	Artikel 100 komt te luiden: 

Artikel 100. Keuze medezeggenschap in pensioenfondsbesturen 

	1. In het bestuur van een pensioenfonds zijn de pensioengerechtigden
vertegenwoordigd wanneer: 

	a. het bestuur hiertoe op eigen initiatief besluit; of 

	b. een meerderheid van de responderende pensioengerechtigden hiervoor
kiest bij een schriftelijke raadpleging waarbij ten minste 10% van het
aantal pensioengerechtigden zijn voorkeur kenbaar heeft gemaakt.

	2. Een pensioenfonds waarvan: 

	a. het aantal pensioengerechtigden ten minste 10% bedraagt van de som
van het aantal deelnemers en het aantal pensioengerechtigden en waarvan
het aantal pensioengerechtigden ten minste 25 personen bedraagt; of 

	b. het aantal pensioengerechtigden ten minste 1000 personen bedraagt; 

	houdt de in het eerste lid, onderdeel b, genoemde raadpleging tenzij
het bestuur op eigen initiatief heeft besloten tot opname van
vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur. 

	3. Eens in de vijf jaar herhaalt het pensioenfonds de raadpleging
indien dit wordt verzocht door tenminste 5% van de pensioengerechtigden
tenzij de pensioengerechtigden reeds in het bestuur zijn
vertegenwoordigd.

C

Artikel 101 komt te luiden: 

Artikel 101. Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in
pensioenfondsbesturen 

	1. In het bestuur van een pensioenfonds zijn de belanghebbenden op een
evenwichtige wijze vertegenwoordigd met dien verstande dat de verdeling
van de zetels van vertegenwoordigers van werknemersverenigingen of
werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van
pensioengerechtigden plaats vindt op basis van de onderlinge
getalsverhoudingen. Van deze verdeling kan worden afgeweken indien de
betrokken partijen daarmee akkoord zijn.

	2. De benoeming van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in
het bestuur van een pensioenfonds vindt plaats na verkiezing van de
vertegenwoordigers door de pensioengerechtigden. Artikel 109, vierde,
zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de benoeming
van vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur van een
bedrijfstakpensioenfonds en artikel 110, vierde en zesde lid, is van
overeenkomstige toepassing op de benoeming van vertegenwoordigers van
pensioengerechtigden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds.

D

	Aan artikel 109 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 

	8. Het bedrijfstakpensioenfonds is gehouden om op verzoek van
werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking
van informatie aan de werknemers van het fonds over het voornemen tot
oprichting, of over het bestaan, van een werknemersvereniging. Het
bedrijfstakpensioenfonds is tevens gehouden om op verzoek van
pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te
werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden
van een fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan,
van een vereniging van pensioengerechtigden.

E

	Artikel 110 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Het eerste lid komt te luiden: 

	1. Het bestuur van een ondernemingspensioenfonds gaat over tot het
instellen van een deelnemersraad: 

	a. op eigen initiatief van het ondernemingspensioenfonds; of 

	b. indien dit wordt verzocht door ten minste 5% van de deelnemers,
gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. 

	2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

	7. Het ondernemingspensioenfonds is gehouden om op verzoek van
werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking
van informatie aan de werknemers van het fonds over het voornemen tot
oprichting, of over het bestaan, van een werknemersvereniging. Het
ondernemingspensioenfonds is tevens gehouden om op verzoek van
pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te
werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden
van het fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan,
van een vereniging van pensioengerechtigden.

F

	Artikel 218 komt te luiden:

Artikel 218. Beroep minderheid deelnemersraad bij ondernemingskamer 

	1. Een gedeelte van de deelnemersraad dat ten minste 30% van de leden
omvat kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam
beroep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als
bedoeld in artikel 111, tweede lid, indien: 

	a. de deelnemersraad met betrekking tot dat besluit niet voorafgaand in
de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen; 

	b. dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de
deelnemersraad; 

	c. feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan de
deelnemersraad bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn
advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te
brengen zoals het is uitgebracht; of 

	d. dat besluit niet in overeenstemming is met het eerder uitgebrachte
advies van deze minderheid. 

	2. Artikel 217, tweede tot en met elfde lid, is van overeenkomstige
toepassing. 

ARTIKEL II

	De statuten, reglementen en overeenkomsten van pensioenfondsen voldoen
binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet aan het
bepaalde in deze wet. 

ARTIKEL III

	1. Indien een ondernemingspensioenfonds een schriftelijke raadpleging
heeft gehouden als bedoeld in artikel 100, tweede lid, van de
Pensioenwet, zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding
van deze wet, en dit heeft niet geleid tot vertegenwoordiging van
pensioengerechtigden in het bestuur, past het fonds na de
inwerkingtreding van deze wet artikel 100, tweede lid, van de
Pensioenwet toe. 

	2. Indien de termijn voor het indienen van beroep door een
deelnemersraad, bedoeld in artikel 217, tweede lid, van de Pensioenwet,
is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet,
blijft ten aanzien van de mogelijkheid om beroep in te stellen het
recht, zoals dat gold vóór dat tijdstip, van toepassing. 

ARTIKEL IV

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 PAGE    

 PAGE   4