[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32311 Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG

Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG

Eindtekst

Nummer: 2010D28910, datum: 2010-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z02443:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

1 juli 2010



Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de uitvoering van
artikel 19, tweede lid, van verordening 561/2006/EG



	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de
Arbeidstijdenwet te wijzigen teneinde uitvoering te geven aan artikel
19, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde
voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van
Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot
intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PbEU L 102);

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1:7 worden onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	i. Verordening (EG) nr. 561/2006: Verordening (EG) nr. 561/2006 van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 tot
harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het
wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG)
nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr.
3820/85 van de Raad (PbEU L 102);

	j. AETR-verdrag: de op 1 juli 1970 te Genève tot stand gekomen
Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen
van motorrijtuigen in het Internationale vervoer over de weg (Trb. 1994,
123).

B

	Artikel 5:15, vijfde lid, komt te luiden:

	5. Bij de toepassing van dit artikel wordt Verordening (EG) nr.
561/2006 in acht genomen.

C

	Artikel 10:14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c
verletterd tot a en b;

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder
“motorrijtuig”, “trekker” en “bestuurder”, hetgeen daaronder
wordt verstaan in artikel 4, onderdeel b, onderscheidenlijk onderdeel c,
van Verordening (EG) nr. 561/2006.

D

	Onder handhaving van het opschrift komt artikel 10:15 te luiden:

Artikel 10:15

	1. In afwijking van de paragrafen 10.2 tot en met 10.4, met
uitzondering van artikel 10:7, eerste en derde lid, kan deze paragraaf
worden toegepast:

	a. indien de overtreding heeft plaatsgevonden met of door middel van
een voertuig waarvan aannemelijk is dat de houder van het kenteken of de
bestuurder geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, of

	b. in geval van een in Nederland vastgestelde overtreding, begaan door
een bestuurder van een motorrijtuig die geen bekende woon- of
verblijfplaats in Nederland heeft danwel in opdracht van een niet in
Nederland gevestigde werkgever, voor zover het betreft vervoer waarop
verordening (EG) nr. 561/2006 of het AETR-verdrag van toepassing is.

	2. In geval van vaststelling van een overtreding als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd indien
voor die overtreding reeds een sanctie is opgelegd dan wel een procedure
tot het opleggen van een sanctie is gestart.

E

	Onder handhaving van het opschrift komt artikel 11:1 te luiden:

Artikel 11:1

	1. De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op iedere bestuurder
van een motorrijtuig ongeacht de woon- of verblijfplaats, alsmede iedere
werkgever ongeacht de plaats van vestiging, die zich buiten Nederland
schuldig maakt aan een overtreding van de regels, welke voortvloeien uit
de op de artikelen 2:7, eerste lid, 4:3, tweede tot en met vierde lid,
en 5:12, tweede lid, berustende bepalingen, voor zover:

	a. deze regels betrekking hebben op arbeid verricht door personen,
werkzaam in of op motorrijtuigen, en

	b. het een economisch delict betreft als bedoeld in de Wet op de
economische delicten.

	2. De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op de bestuurder van
een motorrijtuig die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
heeft alsmede op de niet in Nederland gevestigde werkgever, die zich
schuldig maakt aan een overtreding buiten Nederland van de in het eerste
lid bedoelde regels, indien:

	a. het vervoer betreft waarop verordening (EG) nr. 561/2006 dan wel het
AETR-verdrag van toepassing is;

	b. de overtreding in Nederland wordt vastgesteld, en

	c. het een economisch delict betreft als bedoeld in de Wet op de
economische delicten.

	3. In geval van vaststelling van een overtreding als bedoeld in het
tweede lid, onderdeel b, wordt geen vervolging ingesteld indien voor de
overtreding reeds een sanctie is opgelegd dan wel een procedure tot het
opleggen van een sanctie is gestart.  

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 PAGE    

 PAGE   4