[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord vragen Ouwehand over de ernstig negatieve gevolgen van de boomkorvisserij voor het leven in de Noordzee

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2010D29274, datum: 2010-07-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z09661:

Preview document (🔗 origineel)


AH 2881

2010Z09961

Antwoord van minister Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
(ontvangen 13 juli 2010)

1

Heeft u kennisgenomen van de studie “Impacts of beam trawl fisheries
in the North Sea” naar de effecten van de boomkorvisserij?

Ja.

2

Welke conclusies verbindt u aan de wetenschappelijk onderbouwde
conclusies van het rapport, die stellen dat populaties van langlevende
en zich langzaam reproducerende soorten, zoals haaien en roggen, het
meeste gevaar lopen, de soortensamenstelling van het bodemecosysteem
verandert, er verlies is aan biodiversiteit, vissoorten kleiner worden
omdat ze steeds minder tijd hebben om te reproduceren en de
beschikbaarheid van voedsel voor aasetende (vis)soorten wordt vergroot,
allemaal als gevolg van de boomkorvisserij?

Deze literatuurstudie ondersteunt de Nederlandse visie op de herziening
van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, welke ik op 17 december 2009
met u in de Tweede Kamer heb besproken. In deze visie concludeert het
kabinet dat voor klassieke methoden als de boomkorvisserij op termijn
geen ruimte meer is. Nieuwe investeringen in schepen en vistuigen moeten
de visserijvloot duurzamer maken. 

Wanneer goede duurzame alternatieven beschikbaar zijn, moeten nieuwe
investeringen in niet-duurzame visserijtechnieken op den duur worden
ontmoedigd. Dat kan bijvoorbeeld gaan gelden voor de klassieke boomkor,
als visserijtechnieken als de pulskor in de praktijk kunnen worden
toegepast. 

De conclusies die Stichting De Noordzee trekt op basis van het rapport
van Bureau Waardenburg, kan ik ten algemene onderschrijven. Wel plaats
ik een aantal kanttekeningen. De gesignaleerde schadelijke effecten,
zoals het zeldzamer worden van kwetsbare haaien en roggen, het
veranderen het bodem ecosysteem, het verlies van biodiversiteit, enz.,
zijn niet alleen aan de boomkor te wijten. Veel effecten zijn mede het
gevolg van een hoge visserijdruk in het algemeen, dus met inbegrip van
andere vistuigen. Bovendien zien de auteurs van de stukken waarnaar
gerefereerd wordt ook in, dat andere factoren als vervuiling,
eutrofiëring en klimaatsverandering ook het bodemecosysteem hebben
beïnvloed. Wel is evident dat de boomkor met wekkerkettingen een grote
impact heeft op de bodem, zoals ook in de literatuuranalyse wordt
weergegeven.

3

Onderschrijft u de negatieve impact van boomkorvisserij op de
langlevende, langzaam groeiende soorten en het verlies van benthische
biodiversiteit, als twee van de wetenschappelijk meest aangetoonde
effecten? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen
van gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de
boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattypen
H1170 en H110C zijn aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven
wordt door aanwezigheid van langlevende bentische soorten? Zo nee,
waarom niet?

Dat de boomkorvisserij een negatieve impact heeft op kwetsbare
bodemdieren en in sommige gebieden bijdraagt aan veranderingen van de
bodemdiergemeenschappen, is onmiskenbaar. Samen met de wetenschappers
van ICES, IMARES, de sector en de maatschappelijke organisaties bekijk
ik daarom of er nog plaats is voor de boomkor in de Natura 2000-gebieden
met de genoemde habitattypen (d.w.z. Doggerbank en Klaverbank). Daarvoor
heb ik het zogenaamde FIMPAS-project ingericht. Over dit project heb ik
uw Kamer diverse malen geïnformeerd. Nu de inventarisatie van de
conflicten tussen visserij en natuurbescherming is afgerond, is het
ontwerpen van maatregelen aan de orde. Daarbij wordt in het
FIMPAS-project ook naar alternatieve vormen van visserij gekeken. Bij
die beoordeling wordt rekening gehouden met te hanteren
instandhoudingdoelstellingen van de betreffende gebieden. De gebieden
zijn overigens nog niet aangewezen, hangende de parlementaire
behandeling van het wetsvoorstel dat de Nb- en Ff-wet van toepassing
verklaart in de Economisch Exclusieve Zone. Het FIMPAS-project zal medio
2011 tot advies over de te treffen maatregelen leiden. Hierna zal ik in
2011 op basis van dat advies een voorstel tot regulering in het kader
van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid aan de Europese Commissie doen.

4

Deelt u de brede wetenschappelijke consensus dat boomkorvisserij leidt
tot een hoge mortaliteit van Echinocardium cordatum en Spisula
subtruncata? 

Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen van
gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de
boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattype
H110B is aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven wordt door
aanwezigheid van deze soorten? Zo nee, waarom niet?

Ik heb hierboven al aangegeven dat ik de conclusie deel dat de boomkor
de op de zeebodem voorkomende flora en fauna schade toebrengt. Samen met
de maatschappelijke partijen - bedrijfsleven en milieuorganisaties - heb
ik een traject uitgezet onder leiding van de heer Heijkoop die voor de
aan te wijzen gebieden in de kustzone tot een advies over maatregelen
moet komen. Ik wacht dit advies af. Ik zal zijn advies gebruiken als
basis voor de notificatie aan de Europese Commissie die bevoegd is in
deze.

Wellicht ten overvloede wijs ik er nog op dat het Natura 2000-programma
van de EU de lidstaten in staat stelt de realisatie van de doelen in de
tijd en de ruimte te differentiëren. Ik reken erop dat de genoemde
adviezen daarbij behulpzaam zullen zijn.

5

Bent u nu wel bereid de boomkorvisserij in beschermde gebieden van de
Noordzee te verbieden gezien de enorme negatieve ecologische effecten,
mede gelet op de hoge bijvangsten en het hoge energieverbruik? Zo ja,
wanneer mag de Tweede Kamer uw voorstel daartoe verwachten? Zo nee, kunt
u uiteenzetten waarom een aantoonbaar schadelijke activiteit als de
boomkorvisserij wel zou passen in gebieden waar onder meer het Natura
2000-beschermingsregime van toepassing is?

Zie antwoord 3 en 4.

.

 Bureau Waardenburg bv, 7 mei 2010

http://www.noordzee.nl/upload/actueel/1_Beam_trawl_impacts_final_report.
_BuWa_report_10-054.pdf