[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32420, bijgewerkt t/m nr. 30 (4e NvW d.d. 21 oktober 2011)

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D30094, datum: 2011-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z09511:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 30 (4e NvW d.d. 21 oktober 2011)



32 420	Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de
richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16
december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de
lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal
op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om
richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van
16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de
lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal
op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98) in de Vreemdelingenwet
2000 te implementeren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A 

	Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt in onderdeel r door
een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	s. terugkeerbesluit: het terugkeerbesluit, bedoeld in artikel 3, punt
4, van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 16 december 2008 over de gemeenschappelijke normen en
procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde
landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98);

	t. inreisverbod: het inreisverbod, bedoeld in artikel 3, punt 6, van de
richtlijn, bedoeld onder s.

B

	Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “heeft van rechtswege tot
gevolg” vervangen door: geldt als terugkeerbesluit, tenzij reeds
eerder een terugkeerbesluit tegen de vreemdeling is uitgevaardigd en aan
de daaruit voortvloeiende terugkeerverplichting niet is voldaan, en
heeft van rechtswege tot gevolg.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. De beschikking, bedoeld in het eerste lid, kan tevens een
inreisverbod inhouden.

C

	Artikel 45 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “heeft van rechtswege tot
gevolg” vervangen door: geldt als terugkeerbesluit, tenzij reeds
eerder een terugkeerbesluit tegen de vreemdeling is uitgevaardigd en aan
de daaruit voortvloeiende terugkeerverplichting niet is voldaan, en
heeft van rechtswege tot gevolg.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. De beschikking, bedoeld in het eerste lid, kan tevens een
inreisverbod inhouden.

D

	Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 54, eerste lid,
onderdeel g, door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	h. het stellen van zekerheid;

	i. het overleggen van documenten, anders dan bedoeld onder g.

E

	Aan artikel 59 worden drie leden toegevoegd, luidende:

	5. Onverminderd het vierde lid duurt de bewaring krachtens het eerste
lid niet langer dan zes maanden.

	6. In afwijking van het vijfde lid en onverminderd het vierde lid kan
de bewaring krachtens het eerste lid ten hoogste met nog eens twaalf
maanden worden verlengd, indien de uitzetting, alle redelijke
inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, op grond dat de
vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde
documentatie uit derde landen nog ontbreekt.

	7. Het vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
vreemdeling aan wie de verplichting of maatregel, bedoeld in artikel 6,
eerste of tweede lid, dan wel artikel 58 is opgelegd.

Ea

In artikel 60 wordt “Bij algemene maatregel van bestuur” vervangen
door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

F

	Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. VERTREK, UITZETTING, INREISVERBOD EN ONGEWENSTVERKLARING

G

	Artikel 62 wordt vervangen door:

Artikel 62

	1. Nadat tegen de vreemdeling een terugkeerbesluit is uitgevaardigd dan
wel, indien het een gemeenschapsonderdaan betreft, nadat het rechtmatig
verblijf van de vreemdeling is geëindigd, dient hij Nederland uit eigen
beweging binnen vier weken te verlaten.

	2. Onze Minister kan de voor een vreemdeling geldende termijn, bedoeld
in het eerste lid, verkorten, dan wel, in afwijking van het eerste lid,
bepalen dat een vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten,
indien:

	a. een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal
onttrekken; 

	b. de aanvraag van de vreemdeling tot het verlenen van een
verblijfsvergunning of tot het verlengen van de geldigheidsduur van een
verblijfsvergunning is afgewezen als kennelijk ongegrond of wegens het
verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens; of

	c. de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare
veiligheid of de nationale veiligheid.

	3. Onze Minister kan de voor een vreemdeling geldende termijn, bedoeld
in het eerste lid, verlengen, rekening houdend met de specifieke
omstandigheden van het individuele geval. Bij ministeriële regeling
worden regels gesteld over de duur van de verlenging en worden de
gevallen aangewezen waarin de termijn kan worden verlengd.

Artikel 62a

1.	Onze Minister stelt de vreemdeling, niet zijnde
gemeenschapsonderdaan, die niet of niet langer rechtmatig verblijf
heeft, schriftelijk in kennis van de verplichting Nederland uit eigen
beweging te verlaten en van de termijn waarbinnen hij aan die
verplichting moet voldoen, tenzij:

a.	reeds eerder een terugkeerbesluit tegen de vreemdeling is
uitgevaardigd en aan de daaruit voortvloeiende terugkeerverplichting
niet is voldaan,

b.	de vreemdeling in bezit is van een door een andere lidstaat afgegeven
geldige verblijfsvergunning of andere toestemming tot verblijf, of

c.	de vreemdeling door een andere lidstaat van de Europese Unie wordt
teruggenomen op grond van een op 13 januari 2009 geldende bilaterale of
multilaterale overeenkomst of regeling.

2.	De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, geldt als
terugkeerbesluit en kan tevens een inreisverbod inhouden.

3.	De vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt
opgedragen zich onmiddellijk naar het grondgebied van de betrokken
lidstaat te begeven. Indien dit bevel niet wordt nageleefd of indien om
redenen van openbare orde of nationale veiligheid het onmiddellijke
vertrek van vreemdeling is vereist, wordt tegen de vreemdeling een
terugkeerbesluit uitgevaardigd.

H

	Onder vernummering van hoofdstuk 6, afdeling 3, tot hoofdstuk 6,
afdeling 4, wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3. INREISVERBOD

Artikel 66a

1. Onze Minister vaardigt een inreisverbod uit tegen de vreemdeling, die
geen gemeenschapsonderdaan is, op wie artikel 64 niet van toepassing is
en die Nederland:

a. onmiddellijk moet verlaten ingevolge artikel 62, tweede lid, of

b. niet uit eigen beweging binnen de daarvoor geldende termijn heeft
verlaten, in welk laatste geval het inreisverbod slechts door middel van
een zelfstandige beschikking wordt uitgevaardigd dan wel een beschikking
die mede strekt tot wijziging van het reeds gegeven terugkeerbesluit.

2. Onze Minister kan een inreisverbod uitvaardigen tegen de vreemdeling,
die geen gemeenschapsonderdaan is en die Nederland niet onmiddellijk
moet verlaten.

3. De vreemdeling tegen wie een inreisverbod is uitgevaardigd wordt ter
fine van weigering van de toegang en het verblijf gesignaleerd in de
daartoe bij of krachtens een verdrag, een EU-verordening, -richtlijn, of
-besluit of een algemene maatregel van  bestuur aangewezen informatie-
dan wel signaleringssystemen.

4. Het inreisverbod wordt gegeven voor een bepaalde duur, die ten
hoogste vijf jaren bedraagt, tenzij de vreemdeling naar het oordeel van
Onze Minister een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de
openbare veiligheid of de nationale veiligheid. De duur wordt berekend
met ingang van de datum waarop de vreemdeling Nederland daadwerkelijk
heeft verlaten.

5. Indien de bekendmaking van de beschikking, waarbij het inreisverbod
is uitgevaardigd, geschiedt door toezending, wordt van de beschikking
mededeling gedaan in de Staatscourant.

6. In afwijking van artikel 8 kan de vreemdeling jegens wie een
inreisverbod geldt of die is gesignaleerd ter fine van weigering van de
toegang geen rechtmatig verblijf hebben, met uitzondering van het
rechtmatig verblijf:

a. van de vreemdeling die een eerste aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 heeft ingediend, zolang op
die aanvraag nog niet is beslist;

b. bedoeld in artikel 8, onder j, en

c. van de vreemdeling wiens uitzetting op grond van een rechterlijke
beslissing achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of
beroepschrift is beslist.

7. In afwijking van het zesde lid en artikel 8 en met uitzondering van
het rechtmatig verblijf van de vreemdeling die een eerste aanvraag tot
het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 heeft
ingediend zolang op die aanvraag nog niet is beslist, kan de vreemdeling
jegens wie een inreisverbod geldt geen rechtmatig verblijf hebben, in
geval de vreemdeling:

a. bij onherroepelijk geworden rechtelijk vonnis is veroordeeld wegens
een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is
bedreigd dan wel hem ter zake de maatregel als bedoeld in artikel 37a
van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd;

b. een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

c. naar het oordeel van Onze Minister een ernstige bedreiging vormt als
bedoeld in het vierde lid, dan wel

d. ingevolge een verdrag of in het belang van de internationale
betrekkingen van Nederland ieder verblijf dient te worden ontzegd.

8. In afwijking van het eerste lid kan Onze Minister om humanitaire of
andere redenen afzien van het uitvaardigen van een inreisverbod.

Artikel 66b

	1. Onze Minister kan ambtshalve of wegens gewijzigde omstandigheden dan
wel op aanvraag van de vreemdeling besluiten tot opheffing of tijdelijke
opheffing van het inreisverbod.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over de toepassing van deze afdeling.

Ha

	Artikel 67, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

	1. Tenzij afdeling 3 van toepassing is, kan Onze Minister de
vreemdeling ongewenst verklaren:.

Hb

	Aan artikel 72 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Voor de toepassing van deze afdeling wordt met een beschikking
eveneens gelijk gesteld een kennisgeving als bedoeld in artikel 62a,
eerste lid.

Hba

	Aan artikel 73 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het eerste lid is, voor zover het betreft de opschortende werking
gedurende de termijn voor het maken van bezwaar of het instellen van
administratief beroep zolang geen bezwaar is gemaakt of administratief
beroep is ingesteld, niet van toepassing op de verplichting, bedoeld in
artikel 62, eerste lid.

Hc

	Aan artikel 75 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. een kennisgeving inhoudt overeenkomstig artikel 62a, tweede lid.

Hd

	In artikel 82 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde
lid, een lid ingevoegd, luidende:

	5. Het eerste lid is, voor zover het betreft de opschortende werking
gedurende de beroepstermijn zolang geen beroep is ingesteld, niet van
toepassing op de verplichting, bedoeld in artikel 62, eerste lid.

I

	Aan artikel 94 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het eerste, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op een besluit tot verlenging van een vrijheidsontnemende maatregel als
bedoeld in artikel 59, zesde lid. In afwijking van artikel 8:57 van de
Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank ook zonder toestemming van
partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

J

	Aan artikel 108 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige
reden heeft te vermoeden dat tegen hem een inreisverbod is
uitgevaardigd, indien het inreisverbod is gegeven anders dan met
toepassing van artikel 66a, zevende lid. Het derde lid en de eerste
volzin van het vierde lid zijn eveneens van overeenkomstige toepassing.

K

	Artikel 109 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “een voor Nederland bindend verdrag of
besluit van een volkenrechtelijke organisatie” vervangen door: een
voor Nederland bindend verdrag, EU-verordening, -richtlijn of
–besluit.

	2. Het vierde en vijfde lid, komen te luiden:

	4. Ter uitvoering van een verdrag, EU-verordening, -richtlijn of
-besluit, op grond waarvan de grenscontrole plaatsvindt aan
buitengrenzen, wordt in de artikelen 5, tweede lid, 54, eerste lid,
aanhef en onder a en e, 56, tweede lid, 59, derde lid, en 66a, vierde
lid, onder “Nederland” mede verstaan de gebieden waarop dat verdrag,
die verordening, die richtlijn of dat besluit van toepassing is.

	5. Ter uitvoering van een verdrag, EU-verordening, -richtlijn of
-besluit, bedoeld in het vierde lid, wordt in artikel 3, eerste lid, en
artikel 12, eerste lid, onder “openbare orde” alsmede “nationale
veiligheid” steeds mede verstaan de openbare orde in,
onderscheidenlijk de nationale veiligheid van andere bij dat verdrag
aangesloten staten.

ARTIKEL II

	In artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht wordt ”tot ongewenste
vreemdeling is verklaard” vervangen door: tot ongewenste vreemdeling
is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met
toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

ARTIKEL III

	Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2009 ingediende
voorstel van wet (Kamerstukken II 2008/2009, nr. 32052, nrs. 1-3) (Wet
modern migratiebeleid) tot wet is verheven of wordt verheven, en eerder
in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde
datum in werking treedt als deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van
deze wet te luiden:

A

	Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt in onderdeel u door
een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	v. terugkeerbesluit: het terugkeerbesluit, bedoeld in artikel 3, punt
4, van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 16 december 2008 over de gemeenschappelijke normen en
procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde
landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98);

	w. inreisverbod: het inreisverbod, bedoeld in artikel 3, punt 6, van de
richtlijn, bedoeld onder v.

ARTIKEL IV

	a. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet, houdende wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in
verband met nationale visa en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken
II, 2007-2008, 31 549, nrs. 1-3) tot wet is of wordt verheven, en
artikel I van die wet eerder in werking treedt dan artikel I van deze
wet, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

	Na onderdeel A worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

	Artikel 2m wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid maakt Onze Minister de beslissing op
een aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de
Europese blauwe kaart bekend binnen 90 dagen en kan die termijn niet
worden verlengd.

 

Ab

	Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op
een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in
artikel 14 onder een beperking verband houdend met verblijf als houder
van de Europese blauwe kaart bekend gemaakt binnen 90 dagen en kan die
termijn niet worden verlengd.

	b. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2008 ingediende
voorstel van wet, houdende wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in
verband met nationale visa en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken
II, 2007-2008, 31 549, nrs. 1-3) tot wet is of wordt verheven, en
artikel I van die wet later in werking treedt dan artikel I van deze
wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel C, artikel 2m, wordt gewijzigd als volgt.

	a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid maakt Onze Minister de beslissing op
een aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de
Europese blauwe kaart bekend binnen 90 dagen en kan die termijn niet
worden verlengd.

	2. Aan onderdeel G wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op
een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in
artikel 14 onder een beperking verband houdend met verblijf als houder
van de Europese blauwe kaart bekend gemaakt binnen 90 dagen en kan die
termijn niet worden verlengd.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5