[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Wijziging van een aantal wetten ter invoering van de van rechtswege verleende vergunning (Verzamelwet van rechtswege verleende vergunning)

Nader rapport

Nummer: 2010D30606, datum: 2010-07-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z11256:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken

Directie Wetgeving

DW

 

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.justitie.nl

 

Contactpersoon

mr. M. Abelman

 

T  070 370 79 11

F  070 370 75 29

m.abelman@minjus.nl

 

Registratienummer

5661635/10/6

 

  DOCPROPERTY referentiegegevens   



  DOCPROPERTY woordmerk   





  DOCPROPERTY rubricering   

  DOCPROPERTY _aankoningin  Aan de Koningin 







	  DOCPROPERTY _datum  Datum 	  DOCPROPERTY datum  20 juli 2010 

  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	Nader rapport bij   DOCPROPERTY
onderwerp  voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten ter
invoering van de van rechtswege verleende vergunning (verzamelwet van
rechtswege verleende vergunning) 





Blijkens mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 30 maart 2010,
nr. 10.000843, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd op 27 mei 2010, no. W03.10.0100, bied ik
U hierbij aan. 

Nut en noodzaak

Naar aanleiding van de motie Van Dijk c.s. heeft het kabinet bekeken of
er extra mogelijkheden zijn tot invoering van de lex silencio positivo
(lsp). In mijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer ben ik
ingegaan op de resultaten van deze heroverweging. In deze brief is als
uitgangspunt van het kabinet verwoord dat de lsp wordt ingevoerd tenzij
er doorslaggevende redenen zijn om dit voor bepaalde vergunningstelsels
niet te doen. Als kader wordt hierbij gehanteerd dat niet wordt gekozen
voor de lsp als Europese regelgeving, internationale regelgeving en
verdragen hieraan in de weg staan. Ook wordt niet gekozen voor de lsp
als voor de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure op grond van de
Awb moet worden gevolgd.

Bij de vergunningen die in dit wetsvoorstel zijn opgenomen is geen
sprake van een van de uitzonderingsgronden die aan toepassing van de lsp
in de weg staan. Het opnemen van de lsp ten aanzien van deze
vergunningen is conform de lijn van het kabinetsbeleid en geeft
invulling aan de wens van de Tweede Kamer om de lsp waar mogelijk in te
voeren. Een separate toelichting op deze keuze acht ik dan ook niet
nodig.

2. Wet op de kansspelen, artikel 30c

Er is geen reden om te verwachten dat invoering van de lex silencio
positivo zal leiden tot het veelvuldig ontstaan van
aanwezigheidsvergunningen die bij tijdige besluitvorming niet zouden
zijn verleend. Waarschijnlijker is dat dit slechts incidenteel zal
gebeuren. Voor een toename van de kanspelverslaving behoeft dus niet te
worden gevreesd.

 

3. Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt het wetsvoorstel nog op een enkel
punt aan te vullen. Het betreft de uniformplicht voor
beveiligingspersoneel op grond van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Op de ontheffing van de
verplichting van het dragen van een uniform bij het verrichten van
beveiligingswerkzaamheden zal de lsp van toepassing worden verklaard.
Voorts zal de uniformplicht voor alarmcentralisten worden afgeschaft.

4. redactionele opmerkingen

Met betrekking tot de redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft in de bijlage bij zijn advies, merk ik het volgende op.

1. De Raad geeft in de kanttekening aan de samenhang tussen artikel 21
van de Wet op de omzetbelasting 1968 met het Communautair douanewetboek,
in het bijzonder artikel 6, nader te bezien. Op grond van artikel 21,
aanhef en onder d, van voornoemde wet wordt bij ministeriële
regeling, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, bij
invoer vrijstelling van belasting verleend. In artikel 16b, eerste lid,
van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 is bepaald dat voor
het verlenen van deze vrijstelling een vergunning van de inspecteur is
vereist. Via de schakelbepaling van voormeld artikel 16b, eerste
lid, is voor het verlenen van deze vrijstelling bij vergunning het
regime van de Europese douanewetgeving, en wel artikel 6 van het
Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing. In voormeld
artikel 6 is een regeling opgenomen voor het nemen van een beschikking
betreffende de toepassing van de douanewetgeving. 

In die regeling is onder meer opgenomen dat de beschikking zo spoedig
mogelijk aan de verzoeker wordt bekend gemaakt en dat schriftelijke
verzoeken schriftelijk aan de verzoeker worden bekend gemaakt. Voor het
douanerecht is in dit kader besloten dat dat geen ruimte biedt om de
lex silencio positivo toe te passen op beschikkingen betreffende de
toepassing van de douanewetgeving. Hoewel vanwege de overeenkomstige
toepassing van artikel 6 van het Communautair douanewetboek bij de
heffing van omzetbelasting wel ruimte bestaat voor toepassing van de
lex silencio positivo is alsnog besloten de lex silencio positivo niet
van toepassing te laten zijn op verzoeken tot een vergunning op grond
van bepalingen krachtens artikel 21, onderdeel d, van de Wet op de
omzetbelasting 1968. 

Daarmee kan de douane, die in de praktijk belast is met de
vergunningverlening, één gedragslijn volgen en wordt op dit punt
verwarring, ook voor belanghebbenden, vermeden. Daarbij komt dat de
wijzigingsrichtlijn 2009/69/EG tot gevolg heeft dat de regeling van de
onderhavige vrijstelling per 1 januari 2011 moet zijn aangepast aan de
nieuwe communautaire regels. 

2. De tweede opmerking is overgenomen.

De Minister van Justitie,  DOCPROPERTY ondertekening   

 Kamerstukken II, 2008/09, 31 579, nr. 18.

 Kamerstukken II 2008/09 29515, nr. 293.



  DOCPROPERTY rubriceringvolg   



	  DOCPROPERTY rubricering   	  DOCPROPERTY _pagina  Pagina    PAGE   \*
MERGEFORMAT  2    DOCPROPERTY _van  van    SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT
 2 





	  DOCPROPERTY rubricering   	  if   NUMPAGES  2  = "1" "" " 
DOCPROPERTY _pagina  Pagina    PAGE  1    DOCPROPERTY _van  van   
NUMPAGES  2 " Pagina 1 van 2 





  DOCPROPERTY directoraatvolg  Directoraat-Generaal Wetgeving,
Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

   DOCPROPERTY directoraatnaamvolg  Directie Wetgeving

   DOCPROPERTY directieregel   

 

  DOCPROPERTY _datum  Datum 

20 juli 2010

  DOCPROPERTY _onskenmerk   

  DOCPROPERTY onskenmerk   





  DOCPROPERTY rubricering