32460 Adv RvSt Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing
Voorstel van wet tot intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2010D31954, datum: 2010-08-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2010Z11805:
- Indiener: E. van Middelkoop, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2010-09-08 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-09 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-09 13:00: Procedurevergadering WWI (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie (2008-2010)
- 2010-09-23 12:00: Intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie (2008-2010)
- 2011-01-27 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2011-02-03 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-03-17 10:14: Hamerstuk: Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing (32460) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W08.10.0288/IV 's-Gravenhage, 21 juli 2010 Bij Kabinetsmissive van 13 juli 2010, no.10.001980, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing), met memorie van toelichting. Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven. De waarnemend Vice-President van de Raad van State, PAGE 2 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........