32475 NR inzake verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek va Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven)
Nader rapport
Nummer: 2010D33561, datum: 2010-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2010Z12382:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2010-09-09 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-15 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-15 14:30: Procedurevergadering commissie Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2010-10-28 14:00: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven) - 32475 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2011-10-26 14:30: Commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-10-27 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-10 10:14: Hamerstuk: Wijz. Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven) (32475) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 30 augustus 2010 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging internationale misdrijven) Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 juni 2010, nr. 10.001498, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 augustus 2010, nr. W03.10.0203/II, bied ik U hierbij aan. Het is verheugend dat de Raad van State de strekking van het voorstel van wet onderschrijft. Het voorstel heeft de Raad van State aanleiding gegeven tot het maken van een opmerking ten aanzien van de voorgestelde mogelijkheid tot overname door Nederland van strafvervolging van een verdachte van een internationaal gerecht. Graag ga ik daarop in het navolgende in. Bij de opmerking van de Raad dat er niet zonder meer van kan worden uitgegaan dat van de mogelijkheid van overname door Nederland van strafvervolging van een internationaal gerecht zeer weinig gebruik zal worden gemaakt, heb ik de volgende kanttekening. De voorgestelde wettelijke bepaling brengt geen verplichting met zich mee tot het inwilligen van een verzoek van een internationaal gerecht tot overname van strafvervolging. Het voorstel strekt er slechts toe dat Nederland de mogelijkheid moet hebben om een eventueel verzoek te kùnnen inwilligen. Bij de beslissing op een concreet verzoek tot overname van strafvervolging van een internationaal gerecht zal de Minister van Justitie het terzake geldende vervolgingsbeleid betrekken, waarbij gekeken wordt naar de aard, omvang en complexiteit van de betreffende strafvervolging, met inbegrip van de mogelijkheden voor bewijsvergaring. Het creëren van een dergelijke mogelijkheid zal een sterk positief signaal afgeven aan de internationale gemeenschap en zal de positie van Nederland als gastland van verschillende internationale gerechten verder versterken. Verder wijs ik in dit verband erop dat Nederland de afgelopen jaren in zeer beperkte mate is benaderd door een internationaal gerecht voor een overname van strafvervolging. De verwachting dat het aantal verzoeken in de toekomst niet substantieel zal stijgen is gelegen in de omstandigheid dat internationale gerechten, in het bijzonder de tijdelijke ad hoc tribunalen, de beslissing hoeveel en welke personen zij willen en kunnen vervolgen, bij het opstellen van de vervolgingsstrategie en gedurende het proces continu weloverwogen zal worden gemaakt. Dit betekent dat een internationaal gerecht in de regel niet zal overgaan tot aanhouding en vervolging van een verdachte indien dit niet strookt met de vervolgingsstrategie van ‘high level suspects’ dan wel de verwachting is dat er onvoldoende tijd en of middelen beschikbaar zijn voor een succesvolle vervolging van de betrokken persoon. De Raad merkt op dat er niet zonder meer van kan worden uitgegaan dat van de mogelijkheid van overname door Nederland van strafvervolging van een internationaal gerecht zeer weinig gebruik zal worden gemaakt, zoals de toelichting stelt. Bovendien kan het daarbij gaan om zeer omvangrijke en complexe zaken, welke een aanzienlijke belasting kunnen meebrengen voor de met de vervolging en berechting belaste instanties. Het advies van de Raad om in de memorie van toelichting aandacht te besteden aan enkele juridische en praktische vraagpunten die door de in het wetsvoorstel voorgestelde mogelijkheid van overname van strafvervolging worden opgeroepen, is opgevolgd en het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn aangepast in de door het college geadviseerde zin. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. De Minister van Justitie, IF REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT = " " " " " REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Test " Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving sector straf- & sanctierecht Datum 30 augustus 2010 Ons kenmerk 5665862/10/6 REF dvRubriceringMerkingRefBasis \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 2 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving sector straf- & sanctierecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Contactpersoon R.J.L. van Bokhoven Wetgevingsjurist T 070 370 6863 Ons kenmerk 5665862/10/6 IF SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 1 > 1"Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 2 " " " Aan de Koningin