Voorstel van de CDA-fractie voor de Toekomst- en Onderzoeksagenda Tweede Kamer 2011: tunneltragiek
Brief lid / fractie
Nummer: 2010D36862, datum: 2010-09-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P.J. Koopmans, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z13616:
- Indiener: G.P.J. Koopmans, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-09-29 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-13 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-28 14:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Voorstel van de CDA-fractie voor de Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer 2011 Tunneltragiek Naar aanleiding van de tunnelramp in de Mont Blanc in 1999 en de Tauerntunnel in 2000 zijn zowel de Europese als de Nederlandse richtlijnen en wetgeving voor tunnelveiligheid aangescherpt. De huidige stand van zaken is echter dat volgens de meest recente inzichten gebouwde (weg)tunnels gedurende lange tijd niet in gebruik genomen kunnen worden wegens falende veiligheidssystemen. Deze systemen zouden noodzakelijk zijn volgens de richtlijnen, de besluitvorming over het benodigde veiligheidsniveau en/of de wijze van certificering. Als concrete oorzaak voor de problemen wordt verwezen naar technische systemen die nog nooit eerder gebruikt zijn maar voor deze nieuwe tunnels als noodzakelijk zijn aangewezen. Omdat hier een grote mate van abstractie heerst over waar de oorzaak precies zit, maar tegelijk Kamerbrede overeenstemming bestaat dat de huidige situatie onwenselijk is, is het voorstel om onderzoek te doen naar de tunneltragiek. Concrete onderzoeksvragen zouden zijn: Klopt de beeldvorming dat elke nieuwe tunnel veiliger moet zijn dan de laatst gebouwde? Hoe vindt besluitvorming plaats over het niveau van veiligheid dat moet worden bereikt? Wie bepaalt dat, hoe wordt dit niveau vastgesteld en liggen hier concrete eisen uit wet- en regelgeving aan ten grondslag? Hoe heeft besluitvorming plaatsgevonden nadat de problemen die bij de A73 geconstateerd werden, hoe is de verantwoording geweest over de €97 miljoen die hier volgens opgave van de minister extra nodig was? Hoe verhouden de eisen die in Nationale wet- en regelgeving gesteld worden zich tot de eisen die uit Europees verband worden gesteld? Hoe kan het dat ten tijde van de wetsvoorstellen onder minister Peijs de huidige problematiek niet voorzien is en dat de wetgeving destijds gezien werd als een versoepeling van de EU-regelgeving? Hoe is de minister omgegaan met zijn eigen toezeggingen om de tunnelwetgeving aan te passen? Hoe verhoudt het nagestreefde veiligheidsniveau in (weg-)tunnels zich tot elders nagestreefde veiligheidsniveaus in het ruimtelijke domein? Is er sprake van duidelijk gescheiden verantwoordelijkheden (of juist van bestuurlijke drukte) en kunnen hier onderdelen beter geregeld worden? Kan het besluitvormingsproces verbeterd (vereenvoudigd en transparanter gemaakt) worden binnen bestaande wet- en regelgeving?