[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32521 NR inzake de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen

Introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen (Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen)

Nader rapport

Nummer: 2010D36888, datum: 2010-09-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z13614:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 juli 2010
nr. 10.002010, machtigde Uwe majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 31 augustus 2010, bied ik U hierbij aan.

2a + b Ratio en brede aanpak

In de nota ā€˜Internationale arbeidsmobiliteit en sociale zekerheidā€™
van 18 september 2009 zijn uitgangspunten geformuleerd voor de
inrichting van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Deze
uitgangspunten hebben onder meer betrekking op de open economie, de
toegang tot de sociale zekerheid en de inkomensbescherming bij vertrek
uit Nederland. In het kader van deze uitgangspunten is ook gekeken naar
de tegemoetkomingen in de sociale zekerheid die in aanvulling op een
uitkering verstrekt worden zoals de tegemoetkoming op de AOW-uitkering.
De AOW-tegemoetkoming wordt ook aan buitenlandse uitkeringsgerechtigden
verstrekt. Daarmee is in 2010 naar schatting een bedrag van ā‚¬115 mln.
gemoeid. Omdat de AOW-tegemoetkoming in het leven is geroepen als
compensatie voor koopkrachteffecten in Nederland van fiscale
beleidsmaatregelen ligt de export van de tegemoetkoming naar het
buitenland niet voor de hand. Aangekondigd is een onderzoek op welke
wijze de export van deze tegemoetkomingen waaronder de
AOW-tegemoetkoming zou kunnen worden beƫindigd. De conclusie van dit
onderzoek is geweest dat om dit doel te bereiken de tegemoetkoming van
karakter zou moeten veranderen en dat, om in aanmerking te komen voor
een dergelijke tegemoetkoming, (weer) aansluiting gezocht zou moeten
worden bij de fiscaliteit. In het thans voorliggende wetsvoorstel is
daar vorm aangegeven. Om voor een tegemoetkoming als compensatie voor
fiscale maatregelen in aanmerking te komen dient het wereldinkomen van
de buitenlandse uitkeringsgerechtigde grotendeels in Nederland aan de
belastingheffing onderworpen zijn. Dit is het geval voor ingezetenen
alsmede voor niet-ingezetenen wier inkomen, na toepassing van regelingen
ter voorkoming van dubbele belasting, voor meer dan 90% van hun inkomen
in Nederland aan de belastingheffing zijn onderworpen. Met de gekozen
vormgeving wordt aangesloten bij de oorspronkelijke doelstelling van de
AOW-tegemoetkoming om een bijdrage te leveren aan de koopkracht van de
doelgroep die daadwerkelijk te maken heeft met inkomensgevolgen van
fiscaal beleid. Met dit voorstel is geen wijziging beoogd van de
financiƫle positie of het inkomen van de doelgroep die (grotendeels)
aan de Nederlandse belastingheffing is onderworpen. Naar aanleiding van
de opmerkingen van de Raad van State is overwogen of een andere
vormgeving beter tegemoet zou komen aan datgene wat voor ogen heeft
gestaan in de nota ā€˜Internationale arbeidsmobiliteit en sociale
zekerheidā€™. 

Daarbij is mede overwogen dat een inkomensafhankelijke regeling - ook in
vergelijking met de thans voorgestelde regeling ā€“ aanzienlijke
uitvoeringslasten met zich mee zou brengen. Voorts is in het
wetsvoorstel de koopkrachttegemoetkoming belast, waardoor oudere
belastingplichtigen met een laag inkomen relatief meer profiteren. Alles
overziende leidt een heroverweging niet tot andere conclusies. 

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is gekozen voor een
andere opzet van artikel 3 waarbij op grond van de wet het recht op een
tegemoetkoming bestaat en waarbij de hoogte van de tegemoetkoming bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt bepaald. Tevens is
in de memorie van toelichting geƫxpliciteerd dat het bij een besluit
tot het beschikbaar stellen van een tegemoetkoming om fiscale
beleidsmaatregelen dient te gaan.

De zienswijze van de Raad dat de budgettaire omvang van de voorgestelde
tegemoetkoming aanzienlijk is, wordt gedeeld. Dit gold overigens
evenzeer voor de AOW-tegemoetkoming. Een afweging van de inzet van het
instrument in het licht van de wens op het houdbaar maken van de
overheidsfinanciƫn is te overwegen. Als een dergelijke heroverweging
aan de orde zou zijn, zal de gekozen vormgeving van het wetsvoorstel
kunnen bijdragen aan een snelle implementatie van de uitkomsten daarvan.
Deze vormgeving maakt het immers mogelijk om jaarlijks een beslissing
over de hoogte van de koopkrachttegemoetkoming te nemen. 

2c EU-rechtelijke aspecten

De jurisprudentie waarop de Raad doelt, heeft betrekking op de vraag of
een prestatie dient te worden beschouwd als een sociale
zekerheidsuitkering, dan wel als een bijstandsuitkering (die niet onder
de werking van de verordening valt). In dat kader heeft het Hof
inderdaad de vraag beantwoord of sprake is van een rechtstreeks uit de
wettelijke normering voortvloeiend recht, voor de vaststelling waarvan
aan de administratie geen beleidsvrijheden meer toekomen, als
onderscheidend criterium aangemerkt. De voorliggende
tegemoetkomingsregeling vloeit rechtstreeks uit de wet voort. Hiermee is
echter niet gezegd, dat de tegemoetkoming derhalve een sociale
zekerheidsuitkering is in verband met een van de in de verordening
genoemde eventualiteiten. Gelet op het doel van de regeling is het
kabinet van oordeel dat dat niet het geval is. De tegemoetkoming is een
faciliteit gericht op de koopkracht en wel een instrument ter
compensatie van koopkrachtvermindering als gevolg van beleidsmaatregelen
in de fiscale sfeer. Daarbij maakt de fiscale positie van betrokkenen in
de gekozen vormgeving wel degelijk verschil. De maatregel richt zich
uitsluitend op personen die aan de Nederlandse belastingplicht
onderworpen zijn. De binnenlandse belastingplichtige die de leeftijd
heeft bereikt waarop recht kan ontstaan op de ouderenkorting ontvangt de
koopkrachttegemoetkoming ongeacht of hij een ouderdomspensioen ontvangt.
De buitenlandse belastingplichtige van wie na toepassing van de
regelingen ter voorkoming van dubbele belasting minder dan 90% van het
wereldinkomen in Nederland aan de belasting naar het inkomen is
onderworpen, komt niet in aanmerking. 

Dat bij een inkomensafhankelijke regeling het risico dat de regeling
onder de Verordening valt geringer is, omdat de tegemoetkoming dan
gerelateerd wordt aan de persoonlijke behoefte, is voorstelbaar.
Hiervoor is echter al gemotiveerd waarom een inkomensafhankelijke
regeling niet de voorkeur geniet. 

3 Uitvoeringsaspecten

3a Formele aspecten

Naar aanleiding van het advies van de Raad en gezien de fiscale aard van
de regeling is besloten eventuele beroep en hoger beroepszaken bij de
fiscale rechter te beleggen en cassatie bij de Hoge Raad. Het
wetsvoorstel en bijbehorende toelichting zijn dienovereenkomstig
aangepast. 

3b Betaling zonder beschikking

Voor de betaling van de tegemoetkoming dient onderscheid gemaakt te
worden tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen.

Voor binnenlandse belastingplichtigen geldt dat de SVB zal uitbetalen op
grond van actuele gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie. Het
recht ontstaat op grond van de aangepaste tekst van artikel 4 van
rechtswege op de eerste dag van de maand waarop aan de voorwaarden is
voldaan genoemd in artikel 3, eerste lid, van de wet. Voor een
binnenlandse belastingplichtige wil dat zeggen dat hij de leeftijd moet
hebben bereikt waarop recht kan ontstaan op ouderenkorting en dat hij in
Nederland moet wonen. Het betreft een recht sui generis en aangezien de
SVB de wet uitvoert, zal de SVB vervolgens ambtshalve tot uitbetaling
overgaan.

Voor buitenlandse belastingplichtigen is de wettekst mede naar
aanleiding van het door de Raad opgemerkte, in zoverre aangepast dat
personen die niet in Nederland wonen, en van wie geen gegevens bij de
Belastingdienst aanwezig zijn, dienen aan te tonen dat ten minste 90%
van hun wereldinkomen na toepassing vanĀ regelingen ter voorkoming van
dubbele belasting, in Nederland aan de belasting is onderworpen. In de
amvb op basis van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vervolgens
nader uitgewerkt dat dit betekent dat, indien er geen gegevens over het
wereldinkomen van de aanvrager bekend zijn bij de rijksbelastingdienst,
de betrokkene een verklaring van de belastingdienst van de Mogendheid
waar hij woonachtig is, dient over te leggen. Met andere woorden: voor
de buitenlandse belastingplichtige zijn, naast de andere voorwaarden, de
fiscale gegevens bepalend voor de vraag of er een recht op
tegemoetkoming bestaat voor een bepaald kalenderjaar. Er is derhalve
geen discrepantie tussen de gegevens waar de SVB mee werkt en de
gegevens die fiscaal worden gebruikt. Het recht op tegemoetkoming
ontstaat voor buitenlandse belastingplichtigen overigens ook van
rechtswege indien aan de voorwaarden is voldaan. Alleen om dat vast te
kunnen stellen, dient de betrokkene in veel gevallen dus een aanvraag te
doen en/of bescheiden over te leggen. 

Met het oog op eventuele rechtsvragen ten aanzien van het wel of niet
hebben voldaan aan het vereiste dat ten minste 90% van zijn
wereldinkomen na toepassing vanĀ regelingen ter voorkoming van dubbele
belasting, in Nederland aan de belastingheffing is onderworpen, is mede
op grond van het advies van de Raad, gekozen voor een rechtsgang bij de
fiscale rechter, waarmee de rechtsbescherming voldoende is gewaarborgd.

3c Uitvoeringskosten

Het is juist dat de bepaling van de 90%-inkomensnorm voor buitenlandse
belastingplichtigen arbeidsintensief is. Het aantal rechthebbenden is
evenwel relatief beperkt en daarbij kan mede met behulp van gerichte
voorlichtingscampagnes het aantal onterechte aanvragen voor een
tegemoetkoming voor buitenlandse belastingplichtigen naar verwachting
aanzienlijk worden gereduceerd. 

In de memorie van toelichting zijn de kosten inzichtelijker gemaakt,
waarbij een raming is opgenomen betreffende de uitvoeringskosten van het
wetsvoorstel. 

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om naast de wijzigingen die
hiervoor aan de orde zijn gekomen nog een aantal andere aanpassingen aan
te brengen. 

In artikel 3 is niet langer opgenomen dat bij amvb regels kunnen worden
gesteld omtrent het betalen van de tegemoetkoming bij wijze van
voorschot. Toegevoegd is dat onder bij amvb te bepalen voorwaarden voor
buitenlandse belastingplichtigen voor de vaststelling of voldaan is aan
de 90%-inkomensnorm een ander kalenderjaar in aanmerking kan worden
genomen dan het kalenderjaar van de tegemoetkoming. 

In artikel 5, eerste lid, is de eerste zin vervallen omdat deze
overbodig is. Voorts is in artikel 5 een tweede lid ingevoegd, waarmee
geregeld wordt dat in geval van een aanvraag de tegemoetkoming niet
wordt uitbetaald over kalenderjaren met betrekking waartoe de aanvraag
niet is ingediend binnen vijf jaar na dat kalenderjaar. 

Omdat in artikel 4 sprake is van het ontstaan van het recht van
rechtswege zijn de artikelen 6 en 7, eerste lid, hieraan aangepast.

Er zijn in de artikelen 11 en 12 een informatieverplichting opgenomen en
een daarop betrekking hebbende boetebepaling.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken 

en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner



 Kamerstukken II 2009/10, 32 149, nr. 1, blz. 9.

 PAGE   4 

	  DOCPROPERTY  kPagina  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT
 2    DOCPROPERTY  kPaginaVan  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  4 

Aan de Koningin	  DOCPROPERTY  kPagina  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE  
\* MERGEFORMAT  1    DOCPROPERTY  kPaginaVan  \* MERGEFORMAT  van   
NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  4 

  IF   DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT    = "" ""  
DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT  i2eGeledingTxt       IF  
DOCPROPERTY  i2eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT    = "" "" "

"     IF   DOCPROPERTY  i3eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT    = "" ""  
DOCPROPERTY  i3eGeledingTxt  \* MERGEFORMAT  i3eGeledingtxt     

  DOCPROPERTY  kDatum  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  iDatum  \@ "d MMMM yyyy"  20 september 2010 

  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Onze referentie 

  DOCPROPERTY  iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  IVV/OOG/2010/18074 

Ministerie van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid

Postbus 90801

2509 LV  Den Haag

Anna van Hannoverstraat 4

T	070 333 44 44

F	070 333 40 33

www.szw.nl



  DOCPROPERTY  kOnsKenmerk  \* MERGEFORMAT  Onze referentie 

  DOCPROPERTY  iOnskenmerk  \* MERGEFORMAT  IVV/OOG/2010/18074