[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van de VVD-fractie voor de Toekomst- en Onderzoeksagenda Tweede Kamer 2011: Nederlands spoorsysteem

Brief lid / fractie

Nummer: 2010D36985, datum: 2010-09-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z13661:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Charlie Aptroot

VVD fractie

Commissie Verkeer en Waterstaat

Voorstel onderzoek in kader Toekomst- en onderzoeksagenda 2011

Onderzoek naar Nederlandse spoorsysteem, bestaand en gepland, en de
aanleg en onderhoud van spoorwegen (prioriteitstelling, budget,
aanbesteding) in vergelijking met andere landen, w.o. Japan.

Het spoor in Nederland is een onmisbaar systeem in ons vervoer. Het is
een brede politieke wens om het vervoer per spoor te laten groeien,
zowel het vervoer van personen als van goederen.

Bovenop het bestaande budget wordt de komende jaren meer dan € 4,5
miljard extra uitgegeven aan het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Dit
programma biedt volgens de aan de Kamer aangeboden stukken soulaas tot
2020, na 2020 is de infrastructuur niet toereikend.

Voor de Kamer is het beoordelen van de benodigde spoorinfrastructuur
moeilijk. Er is veel informatie. Aan de ene kant de informatie dat het
Nederlandse spoor druk bereden is, aan de andere kant dat informatie dat
andere spoorsystemen een nog veel hogere frequentie hebben op minder
infrastructuur, zoals in Japan. Het station in Tokio schijnt 6 keer het
aantal passagiers te hebben van het station Utrecht, maar met ongeveer
10 % van het aantal wissels.

In andere landen rijden volgens informatie tot 30 treinen per uur op
enkel spoor per richting, in Nederland lukt iedere 5 minuten een trein
nauwelijks zonder aanleg van dubbel spoor.

De organisatie van het spoor en de benodigde infrastructuur zijn
kennelijk nauw met elkaar verbonden.

Het is nuttig en nodig dat de Kamer inzicht krijgt in de mogelijkheden
van het spoor, juist nu omdat zelfs met de geplande extra investeringen
het spoor niet toekomstvast is in 2020 en verdere jaren.

Bovendien zijn de overlast van het spoor, geluid en trillingen, en het
gevaar van het goederenvervoer (explosies en brand bij ongevallen) met
de bestaande infrastructuur en de geplande investeringen niet
teruggebracht tot de gewenste niveaus.

Reden te meer om eens verder vooruit te blikken door ons spoor tegen het
licht te houden in een onderzoek naar de mogelijkheden voor de toekomst,
mede gezien de kennis en ervaring in het buitenland.

Voorstel vragen:

Hoe is het Nederlandse spoor, de inrichting, het gebruik en het
onderhoud, in vergelijking met een aantal andere landen, waaronder in
ieder geval België en Japan?

Welke verschillen in fysieke infrastructuur zijn er duidelijk te
onderscheiden en welk effect heeft dit op het treinaanbod?

Welke beleidsverschillen zijn er duidelijk te onderscheiden en welk
effect heeft dit op het treinaanbod?

2.  Wat kunnen beveiligingssystemen zoals ERTMS naast verhoging van de
veiligheid 

bijdragen aan capaciteitsverhoging van het spoor? Hoe is de verhouding
tussen kosten en (vervoers)opbrengsten?

3.  Wat zijn de mogelijkheden voor personen- en goederenvervoer per
spoor als in plaats van 

steeds meer investeren in het bestaande spoor, waaronder verdubbeling op
bestaande trajecten, er gericht wordt geïnvesteerd in een apart
goederenspoor naast het bestaande personenspoor, dus naast de bestaande
West-Oostverbinding ook eventueel een Noordtak en een Zuidtak? Wat zijn
dan de (investerings)kosten en toekomstige vervoersmogelijkheden en
opbrengsten? Wat betekent dit voor veiligheid en overlast?

Wat zijn de mogelijkheden tot combinatie van of aansluiting op elkaar
van spoor en 

Lightrail?