[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel Eijsink voor onderzoek t.b.v. Toekomst- en onderzoeksagenda TK 2011

Brief lid / fractie

Nummer: 2010D39013, datum: 2010-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z14412:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21 september 2010

Betreft	: 	Voorstel voor Toekomstonderzoek “Beschikbaarheid
Defensiepersoneel”

Van	:	Angelien Eijsink, PvdA-fractie

Aan	:	Vaste commissie voor Defensie

concept

Voorstel van de vaste commissie voor Defensie voor een
“toekomstonderzoek” naar de knelpunten bij de (toekomstige)
beschikbaarheid van Defensiepersoneel zowel in kwalitatieve als in
kwantitatieve zin. 

Ter toelichting dienen de volgende overwegingen..

Diverse aspecten van de probleemstelling:

Binnen enkele jaren is er sprake geweest van een overgang van bijna
12.000 overtollige functies naar 7.000 vacatures bij het militaire
Defensiepersoneelsbestand.

Zwakste schakel bij Defensie bij het realiseren van het politieke
ambitieniveau is het gebrek aan beschikbaarheid van voldoende en
gekwalificeerd personeel. Bovendien leidt het groot aantal vacatures en
het daardoor niet (volledig) kunnen waarmaken van dat ambitieniveau niet
tot navenante relevante onderbesteding op de Defensiebegroting.

Zelfs tijdens de ruime arbeidsmarkt het afgelopen jaar is er nog geen
zicht gekomen op het snel en substantieel inlopen op het aantal
uitstaande vacatures.

De knelpunten in het personeelsbestand bij Defensie, inclusief de
reservisten, zijn niet alleen terug te leiden op onvoldoende
kwalitatieve en kwantitatieve instroom, maar ook op voortijdige
uitstroom. Daarbij speelt niet alleen de arbeidsmarkt een belangrijke
rol, maar ook de bedrijfscultuur binnen Defensie om het eigen personeel
gemotiveerd te kunnen blijven binden, de hoge uitzenddruk als gevolg van
het ambitieniveau in combinatie met het groot aantal vacatures, de hoge
risico’s bij uitzending op lichamelijke en geestelijke verwondingen
(die ook op termijn kunnen leiden tot permanente invaliditeit), de soms
nog gebrekkige nazorg na missies en het onvoldoende perspectief op een
verdere carrière binnen Defensie en later elders in de maatschappij.

Voor zover er het afgelopen jaar al wel een zekere instroom was van
sollicitanten voor het militaire beroep, waren er onvoldoende
scholingscapaciteit en/of financiële middelen beschikbaar en moesten
sommige sollicitanten, ondanks de gewekte verwachtingen over snelle
instroom, als nog op een wachtlijst voor het volgende jaar geplaatst
worden.

De slecht lopende automatiseringsprojecten bij Defensie o.a. voor de
personele administratie, worden als reden aangevoerd door Defensie en de
ARK voor de onmogelijkheid om nu en de komende jaren over een accuraat
en actueel overzicht te beschikken van de bestaande personele knelpunten
bij de diverse onderdelen en diensten, zowel in kwalitatieve als
kwantitatieve zin.

Voor de definitieve beoordeling van de resultaten van de Verkenningen
naar de financiering van de Defensie-inspanningen voor de langere
termijn en de voorstellen uit de Brede Heroverweging over Internationale
Veiligheid (rapport nr. 20) is het voor de Kamer van groot belang zicht
te hebben op de knelpunten t.a.v. de belangrijkste randvoorwaarde voor
de realisatie van het ambitieniveau: Te weten de beschikbaarheid van
kwantitatief en kwalitatief voldoende defensiepersoneel.

Gewijzigde opvattingen over de invulling van traditionele militaire
functies door reservisten, burgerpersoneel, ingehuurde (civiele)
deskundigen en/of onderhoudspersoneel al dan niet via leasecontracten
met de fabrikant of andere servicebedrijven vragen om een nieuwe,
heldere afbakening tussen de verschillende groepen
“personeel/medewerkers” op de diverse relevante terreinen, ook om
ongewenste wildgroei en misverstanden over verantwoordelijkheden etc. te
voorkomen.

Grotere vervlechting van interne en externe veiligheid, incl. de
“rampenbestrijding”, biedt ook perspectieven op een grotere
onderlinge uitwisselbaarheid van personeel en samenwerking op het brede
terrein van personeelsbeleid (incl. arbeidsvoorwaarden) met andere
veiligheidssectoren. 

Toetsing aan de 3 criteria uit de brief van de voorzitter van de
commissie voor de RU:

Relatie met diverse voorstellen uit de Verkenningen gericht op
formulering langere termijn wensen t.a.v. financiering Defensie en uit
de Brede Heroverweging Internationale Veiligheid, maken dit
toekomstonderzoek maatschappelijk en politiek relevant met de urgentie
om nog in het eerste jaar van het nieuw aan te treden kabinet over de
resultaten te kunnen beschikken.

Juist aanvullend op die voorstellen uit de Verkenningen en de Brede
Heroverweging biedt dit onderzoek belangrijke meerwaarde: De
beschikbaarheid van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel is
de belangrijkste randvoorwaarde voor alle toekomstige wensen op het
terrein van Defensie.

Dit voorgestelde onderzoek ontleent zijn relevantie met name aan het
tijdig beschikbaar komen van de resultaten in  het 1e jaar van een
nieuwe kabinetsploeg, die spoedig met belangrijke besluiten en
voorstellen op dit terrein zal moeten komen.

Modaliteiten voor de uitvoering van het onderzoek:

Het uit te voeren toekomstonderzoek zal zich met name moeten richten op
de volgende aspecten:

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tijdens en na de recessie, met name in
de relevante (technische) sectoren, in relatie tot de onderwijsuitstroom
en de demografische ontwikkelingen (vergrijzing/ontgroening) voor de
komende jaren; ( zie ook commissie Bakker ).

Analyse van de gevolgen van mogelijke structurele, moeilijk te vervullen
vacatures voor de haalbaarheid van ieder politiek te formuleren
ambitieniveau.

Mogelijkheden voor betere aansluiting van de militaire loopbaan op het
reguliere onderwijs bij de instroom enerzijds en bij de uitstroom
anderzijds op andere maatschappelijke sectoren, in het bijzonder ook de
civiele veiligheidssector voor de verdere carrière ontwikkeling.

De zwakste schakels bij de instroom, selectie en opleiding, zowel wat
betreft de capaciteit als de kwaliteit.

De motieven voor vroegtijdige verlating van de militaire dienst, zowel
cultureel als materieel, en mogelijkheden om die te ondervangen.

De mogelijkheden cq. belemmeringen om te komen tot een geïntegreerd
carrière-aanbod in de gehele (militaire en civiele) veiligheidssector
met een gezamenlijke, geïntegreerde CAO.

Nadere aanduiding en gewenste afbakening (van verantwoordelijkheden,
etc.) voor de vervulling van traditionele militaire functies door
reservisten, burgerpersoneel en/of ingehuurde (civiele) deskundigen
en/of onderhoudspersoneel al dan niet via leasecontracten met de
fabrikant of andere servicebedrijven.

Over meerdere van deze aspecten zijn ook resultaten van deelonderzoeken
beschikbaar, die benut kunnen worden voor het hier voorgestelde
totaalonderzoek. Daarbij zal het in het bijzonder moeten gaan om de
samenhang der dingen en een geïntegreerde benadering bij de presentatie
van de resultaten.	

-----

 PAGE    

 PAGE   1