Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de geannoteerde agenda Transportraad 15 oktober 2010
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2010D39686, datum: 2010-10-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. ten Broeke, voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L. Tijdink, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2010Z14591:
- Indiener: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-10-12 12:00: Transportraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-13 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-13 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Transportraad 12 oktober 2010 Verslag Binnen de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat hebben de fracties van de PVV, de VVD, GroenLinks en de ChristenUnie de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat met de geannoteerde agenda voor de Transportraad van 15 oktober 2010 (d.d. 11 oktober 2010, Kamerstuknummer nog niet bekend), het voorstel van de Europese Commissie ter herziening van het Spoorwegpakket (COM(2010) 475) en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken met het BNC-fiche inzake de verordening over goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (Kamerstuk 22112, nr. 1061). De fungerend voorzitter van de commissie J.H. ten Broeke De adjunct-griffier van de commissie L. Tijdink Algemeen De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgelegde stukken. De leden van de PVV-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de voorgelegde stukken en willen de minister nog enkele vragen voorleggen. Deze zijn in dit verslag verwerkt. De leden van de fractie van GroenLinks hebben bezwaren tegen de Nederlandse inzet rond de herziening van de Eurovignetrichtlijn. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche āVerordening goedkeuring landbouw- en bosbouwvoertuigenā en hebben hierover een aantal vragen. Deze zijn in dit verslag verwerkt. Geannoteerde agenda Transportraad 15 oktober 2010 De leden van de VVD-fractie zetten vraagtekens bij een onderdeel van de herziening van de Eurovignetrichtlijn. Het betreft het differentiĆ«ren van het tolgeld naar tijdstip. Met name in de buurt van grensstreken kan dit volgens deze leden gevolgen hebben voor het verkeer in het buurland, zoals door het gebruik van alternatieve routes die mogelijk door het buurland lopen en door veranderingen in de tijden waarop men reist, die in het buurland ongunstig kunnen uitpakken. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe kan worden geregeld, zo nodig afgedwongen, dat nieuwe systemen van tolheffing niet concurrentievervalsend werken, bijvoorbeeld doordat de heffing in een lidstaat wordt verhoogd en die verhoging alleen wordt gecompenseerd voor nationale ondernemers. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het gelijke speelveld een keiharde voorwaarde moet zijn voor herziening van de Eurovignetrichtlijn. De leden van de fractie van GroenLinks verbazen zich erover, dat de minister zich in Europees verband inzet voor het inperken van de vrijheid van lidstaten om alle relevante externe factoren in de kilometerprijs voor vrachtverkeer te verwerken. Deze leden merken daarbij op dat een dergelijke heffing in ons eigen land nota bene verder weg is dan ooit. Immers, een meerderheid in de Tweede Kamer verklaarde de kilometerheffing, inclusief een heffing voor vrachtverkeer, controversieel. Ook bevat het nieuwe regeerakkoord het standpunt dat er geen kilometerheffing komt. In dat licht bezien is het volgens de leden van de fractie van GroenLinks een relevante vraag welk recht achterblijvers als Nederland hebben om andere lidstaten, die dit effectieve en zinnige instrument wĆ©l wensen te ontwikkelen, te beperken in hun mogelijkheden. De leden van de fractie van GroenLinks betreuren het, dat de minister heeft volhard in zijn weigering ervoor te pleiten dat de Eurovignetrichtlijn lidstaten de ruimte zou moeten bieden om de uitstoot van CO2 als grondslag voor kilometerbeprijzing te laten gelden. Deze leden zien niet in waarom dit mechanisme, dat een stimulans kan zijn om sneller zuinige vrachtwagens aan te schaffen, niet ingezet mag worden. Ook zijn de leden van de fractie van GroenLinks het er niet mee eens dat de Nederlandse regering instemt met het schrappen van de mogelijkheid om ook kosten van congestie te laten gelden als heffingsgrondslag. Deze leden vragen waarom het onredelijk zou zijn om transportbedrijven die ervoor kiezen infrastructuur op drukke momenten en plekken te gebruiken, een hogere bijdrage per kilometer te vragen. De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de minister suggereert dat dit onredelijk zou zijn als personenautoās niet tegelijkertijd ook zouden worden aangeslagen voor congestiekosten. Deze leden constateren dat de minister in zijn ambtstermijn drie jaar de tijd heeft gehad om dat te regelen. De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de minister stelt dat het doorberekenen van congestiekosten aan vrachtwagens geen bijdrage zou leveren aan het oplossen van files. Deze leden zijn benieuwd waar de minister zijn veronderstelling op baseert dat transporteurs immuun zouden zijn voor prijsprikkels. De leden van de fractie van GroenLinks vragen wat de minister verstaat onder ābuitenproportioneleā heffingen. Deze leden herinneren zich dat de minister in zijn eigen voorstellen uit ging van gemiddeld 2,4 eurocent per kilometer. Maar zij constateren dat bijvoorbeeld in Duitsland de heffing nu al 18 eurocent per kilometer kan bedragen. Zij vragen of de minister dat buitenproportioneel vindt, of dat dat nog binnen de bandbreedte valt, die hij acceptabel vindt. Tot slot zijn de leden van de fractie van GroenLinks het niet eens met het Nederlandse pleidooi om vrachtwagens vanaf de Euro IV-categorie een tijdelijke vrijstelling te verlenen. Daarmee zou volgens deze leden nu een zeer groot deel van het wagenpark simpelweg vrijgesteld worden. In plaats daarvan zouden de tarieven volgens hen wel fors gedifferentieerd mogen zijn. Voorstel Europese Commissie ter herziening van het Spoorwegpakket De leden van de VVD-fractie steunen het doel van de voorgestelde richtlijn. De doelstelling om duurzame financiering van de infrastructuur te waarborgen wordt door de voorgestelde, boekhoudkundige regels naar de mening van de leden van de VVD-fractie niet gerealiseerd. Deze leden zijn van mening dat de maatregelen de transparantie bevorderen en wellicht kruissubsidiĆ«ring tussen infrastructuur en spoorvervoer voorkomen, maar niet leiden tot duurzame financiering. De leden van de VVD-fractie vragen waarom dit niet geregeld wordt en waarom er geen scherp onderscheid wordt gemaakt tussen de Europese routes en de meer lokale, regionale spoorlijnen. Deze leden vragen of een dergelijk onderscheid, met daarbij een bepaald minimumniveau van kwaliteit en beschikbaarheid, niet zinvol zou zijn. De leden van de VVD-fractie begrijpen de eis van een gescheiden boekhouding, maar vragen of een splitsing tussen infrastructuur en spoorvervoer, zoals in Nederland tussen ProRail en NS, niet verstandiger is. Gaarne krijgen deze leden hierop een reactie van de minister. Zij merken hierbij op dat eerdere ervaringen met de telecommarkt hebben laten zien dat het enorm lastig is als Ć©Ć©n marktpartij ook de eigenaar is van de unieke infrastructuur, waardoor voortdurend toezicht, nader onderzoek, klachtenafhandeling, et cetera, nodig is. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er niet voor gekozen wordt om de scheiding van infrastructuur en spoorvervoer voor te schrijven, in combinatie met voorschriften voor non-discriminatoire toelating op het spoor. De leden van de PVV-fractie constateren dat de Europese Commissie als voornaamste reden voor het instellen van Ć©Ć©n uniforme Europese spoorwegruimte opgeeft dat door de huidige economische recessie de prestaties van de spoorwegmarkt verder verslechterd zijn. Deze leden lezen dat de Commissie van mening is dat sommige lidstaten te weinig onderhoud aan de infrastructuur plegen en dat een investeringsplan voor de lange termijn vaak ontbreekt. Zij lezen verder dat de Commissie vreest dat de toenemende bottlenecks op het spoorwegnet een steeds grotere impact zullen krijgen op het concurrentievermogen van de spoorsector. Tot slot lezen ze dat de Commissie constateert dat er problemen zijn met betrekking tot een correcte financiering van infrastructuurkosten, blijvende concurrentiebelemmeringen en een gebrek aan regelgevend toezicht. De leden van de PVV-fractie kunnen zich grotendeels vinden in bovengenoemde redenering achter dit Europese richtlijnvoorstel. Het zou volgens de leden van de PVV-fractie een goede zaak zijn, als door strenger toezicht vanuit de Commissie op de daadwerkelijke uitvoering van het wetsvoorstel, lidstaten die nu tekortschieten op het gebied van infrastructuur en bijbehorend onderhoud in feite gedwongen worden hun tekortkomingen op orde te brengen. Deze leden vragen in hoeverre de verplichtingen, voortkomend uit het voorstel zoals het er nu ligt, metterdaad kunnen worden gehandhaafd. Zij constateren dat het voorstel uitgebreid ingaat op de onafhankelijkheid van toezichthouders en op bevoegdheden bij diverse instanties, maar er wordt volgens de leden van de PVV-fractie niet concreet genoeg gesproken over beschikbare handhavinginstrumenten voor de bevoegde instanties om de lidstaten die tekort schieten, alsnog te stimuleren orde op zaken te stellen. Het is voor de leden van de PVV-fractie verder van belang dat de concrete gevolgen van de horizontale doelstellingen āvereenvoudigingā, āverduidelijkingā en āgeactualiseerdā (pagina 5) nader uiteengezet worden. Deze leden achten het noodzakelijk dat deze doelstellingen inhoudelijk meer geconcretiseerd worden. Zij zijn van mening dat, door het gebruik van abstracte beschrijvingen, te veel onzekerheden rondom de interpretatie van de regelgeving zouden kunnen ontstaan, waardoor het voorstel in de praktijk de bevoegde instanties wellicht niet de nodige draagkracht zal bieden om daadwerkelijk de in gebreke blijvende lidstaten te stimuleren hun prestaties te verbeteren. De leden van de PVV-fractie zijn voorstander van verdere uitbreiding van het gelijke speelveld in het Europese goederen- en passagiersvervoer. Het verankeren van Europese richtlijnen in onze nationale wetgeving heeft wat deze leden betreft alleen zin, wanneer men de garantie heeft dat er in voldoende mate kan worden opgetreden tegen lidstaten die in gebreke blijven. Tot slot lezen de leden van de PVV-fractie dat in paragraaf 4.14 van het voorstel wordt gesteld dat aan toezichthoudende instanties mogelijkheden worden geboden om efficiĆ«nter op te treden, door infrastructuurbeheerders verplichte rekeningen in te laten dienen met geaggregeerde en gestandaardiseerde kostprijsgegevens. Deze leden hebben begrip voor de noodzaak om efficiĆ«ntieslagen te maken door kostprijsgegevens te standaardiseren. Zij vragen echter in hoeverre geaggregeerde data de toezichthoudende instanties voldoende inzicht zullen bieden, gezien het feit dat de verplichte rekening bedoeld is om verantwoording af te leggen. BNC-fiche verordening goedkeuring landbouw- en bosbouwvoertuigen De leden van de PVV-fractie kunnen zich grotendeels vinden in het BNC-fiche over de verordening inzake de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen, die als doel heeft geharmoniseerde regels vast te stellen voor de vervaardiging van genoemde voertuigen die tot Europa worden toegelaten. Toch rijzen hierover bij deze leden nog enige vragen. In paragraaf 5 van het BNC-fiche wordt onder punt c gezegd dat voor de burger geen financiĆ«le consequenties worden voorzien. De leden van de PVV-fractie vragen waarop deze stelling berust. Verderop wordt onder punt e geconstateerd dat het netto effect van de administratieve lasten voor de burger moeilijk te kwantificeren is, maar dat deze naar verwachting neutraal zal zijn. De leden van de PVV-fractie vragen waar de verwachting van een āneutraalā effect op gebaseerd is, als deze zo moeilijk te kwantificeren is. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Europese regelgeving binnenkort wellicht een eenduidige en eenvoudige vorm van registratie vereist van landbouw- en bosbouwvoertuigen. Deze leden lezen in het BNC-fiche dat het kabinet het van belang acht een passende registratievorm te vinden, die zowel de bestuurslasten als de administratieve lasten voor eigenaars of houders van de voertuigen minimaliseert. Momenteel is de motie Slob c.s. over een vrijwillige herkenningsplaat voor landbouw- en bosbouwtrekkers (Kamerstuk 29398, nr. 238) aanhangig bij de Kamer. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of deze herkenningsplaat kan voorzien in de volgens het voorstel van de Europese Commissie vereiste registratie. Deze leden vragen verder of hun constatering klopt, dat het door de minister voorgestelde snelheidsbordje daarvoor niet voldoende is en dat de herkenningsplaat dus de goedkoopste oplossing is om te voldoen aan de nieuwe Europese richtlijn. PAGE 3