Voorstel van de fracties van VVD en ChristenUnie voor de Toekomst- en Onderzoeksagenda tweede Kamer 2011: Nederlands spoorsysteem en onderhouds- en realisatiebudgetten spoor in relatie tot innovatie
Brief lid / fractie
Nummer: 2010D39991, datum: 2010-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Ch.B. Aptroot, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Slob, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z14778:
- Indiener: Ch.B. Aptroot, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. Slob, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-10-27 10:00: Procedurevergadering VW (Aanvang 10 uur ivm debat regeringsverklaring) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-12-15 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-01-12 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-01-25 16:00: Onderzoeksvoorstel Toekomst- en Onderzoeksagenda 2011: Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie (Gesprek), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-01-27 13:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
Voorstel onderzoek in kader Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 Indieners: Aptroot (VVD) Slob (ChristenUnie) Het spoor in Nederland is een onmisbaar systeem in ons vervoer. Het is een brede politieke wens om het vervoer per spoor te laten groeien, zowel het vervoer van personen als van goederen. Voor de Kamer is het beoordelen van uitgaven aan spoorinfrastructuur moeilijk – er is minder goed zicht op de besteding van middelen dan bij het wegenonderhoud, de informatie uit de jaarverslagen is summier. Er zijn de komende jaren grote uitgaven gepland, voor spooronderhoud en bovenbouwvernieuwing en ook de € 4.5 mrd extra voor het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Tegelijkertijd is er meerdere jaren sprake geweest van onderbenutting van budgetten voor het spooronderhoud - ruim € 100 mln per jaar – terwijl afgelopen winter liet zien dat er sprake was van grote onderhoudsachterstanden bij wissels. Er is veel – en soms ook tegenstrijdige informatie. Aan de ene kant de informatie dat het Nederlandse spoor druk bereden is, aan de andere kant dat informatie dat andere spoorsystemen een nog veel hogere frequentie hebben op minder infrastructuur, zoals in Japan. Het station in Tokio schijnt 6 keer het aantal passagiers te hebben van het station Utrecht, maar met ongeveer 10 % van het aantal wissels. In andere landen rijden volgens informatie tot 30 treinen per uur op enkel spoor per richting, in Nederland lukt iedere 5 minuten een trein nauwelijks zonder aanleg van dubbel spoor. De organisatie van het spoor en de benodigde infrastructuur zijn kennelijk nauw met elkaar verbonden. Ook spoorbeveiliging blijkt lastig in kaart te brengen. De komende jaren moet op een groot aantal trajecten de spoorbeveiliging worden vernieuwd omdat de beveiliging nog dateert van vlak na de oorlog. Het hiervoor bedoelde project (MISTRAL) wordt echter keer op keer uitgesteld – en dit project is ook niet genoemd in het voorkeursbesluit PHS, terwijl hier volop kansen liggen voor een win-win situatie. Ook de invoering van nieuwe spoorbeveiliging (ERTMS) is recent weer op de lange baan geschoven terwijl deze techniek potentieel veel winst kan geven. ERTMS wordt in PHS nauwelijks genoemd. Er is nu wel een MKBA, maar hierin staan nog veel vragen open, terwijl de Kamer al jaren vraagt juist deze vragen te onderzoeken. Het is tegelijk opvallend dat in andere landen al onder ERTMS wordt gereden terwijl in Nederland het traject Amsterdam-Utrecht al vijf jaar vertraagd is. ERTMS kan bijdragen aan een verbeterde benutting van het spoor – en hiervoor was dan ook een speciaal MIRT project (Beter Benutten 21) gestart. Dit project is gaandeweg aangepast en nu resteren er slechts een aantal technische testen waaruit de kern, onderzoek naar betere benutting is geschrapt. Dit lijkt ook de reden dat op de belangrijkste vragen over de baten die in de MKBA beantwoord zouden moeten worden nog steeds niet beantwoord zijn. ERTMS kan potentieel veel besparingen met zich meebrengen (het toenmalige Railned stelde dat € 2 mrd aan besparingen mogelijk zou zijn) maar de invoer van ERTMS lijkt vooral als technische maatregel te worden gezien die geld kost in plaats van een innovatie die geld bespaard. Het gevaar dreigt dat er vooral oude systemen zo lang mogelijk worden uitgeleefd en dan worden vervangen door identieke systemen omdat de noodzakelijke stappen voor een innovatiesprong (materieel gereed maken voor ERTMS) nog niet zijn genomen. Goedkoop zou in dit geval op lange termijn wel eens duurkoop kunnen zijn. Voorstel onderzoek De fracties van de ChristenUnie en de VVD stellen de Commissie voor dat een onderzoek wordt ingesteld om beter inzicht te krijgen in de besteding van de spoorbudgetten. De geplande investeringen lijken niet altijd toekomstvast – en het is niet duidelijk of het spoor optimaal georganiseerd is. Daarnaast moet bekeken worden of de middelen voor onderhoud en beveiliging mogelijkheden kennen voor een meer efficiënte besteding van deze budgetten – die dan ook bijdragen aan capaciteitsgroei en betrouwbaarheid van de dienstregeling. In het kader van dit onderzoek zou ook een vergelijking kunnen worden getrokken met de budgetten in het buitenland. Hoofdvragen Zijn er effectiviteitsverbeteringen mogelijk bij de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van spoorinfrastructuur en welke rol kan vernieuwing van de spoorbeveiliging door invoer van ERTMS daarin spelen? Hoe presteert het Nederlandse spoor qua inrichting, gebruik en onderhoud, in vergelijking met een aantal andere landen, waaronder in ieder geval België en Japan? a. Welke verschillen in fysieke infrastructuur zijn er duidelijk te onderscheiden en welk effect heeft dit op het treinaanbod? b. Welke beleidsverschillen zijn er duidelijk te onderscheiden en welk effect heeft dit op het treinaanbod? Onderliggende vragen: Hoe is het project BB21 verlopen, wat zijn de redenen voor eventuele scopewijzigingen en is het geld dat gereserveerd is voor dit project volgens de oorspronkelijke doelen besteed? Waarom zijn de potentiële baten van ERTMS nog steeds niet inzichtelijk? Wat is dus de stand van zaken betreffende de ontwikkeling van de BeterBenutten-functies voor het bestaande spoorwegnet, en in hoeverre is inzichtelijk welke bijdrage dit kan leveren aan het verhogen van de prestaties en het beperken van kosten (motie Cramer/Roemer)? Is en wordt er door de minister voldoende actief gestuurd op de ontwikkeling en realisatie van de eerder ‘bevroren delen’ van BB21 en de landelijke implementatie van ERTMS? Is er voldoende informatie voor de Kamer om de juiste besteding van de budgetten voor het spoor te controleren? Wat is de reden van de structurele onderbesteding op de spoorbudgetten? Wat is het gevolg van het steeds weer uitstellen van het project Mistral? In hoeverre wordt er momenteel nog actief gewerkt aan Mistral? Hoe verhouden de budgetten voor spooronderhoud en bovenbouwvernieuwing zich tot andere landen in termen van efficiëntie en doelmatigheid? In hoeverre zijn eventuele verschillen te verklaren door (1) het intensiever gebruiken van het spoor, (2) andere normering, (3) het uitvoeren van werkzaamheden overdag in plaats van de nacht, (4) overige? (er zou bijvoorbeeld een vergelijking op hoofdlijnen kunnen worden gemaakt tussen Nederland, België, Duitsland en Zwitserland) Wat kunnen beveiligingssystemen zoals ERTMS naast verhoging van de veiligheid bijdragen aan capaciteitsverhoging van het spoor? Hoe is de verhouding tussen kosten en (vervoers)opbrengsten? In hoeverre zijn de ERTMS hardware en software specificaties inmiddels vastgesteld? Klopt het dat inbouw van de hardware in het materieel veilig kan starten aangezien er tot 2015 alleen nog kleine wijzigingen in voornamelijk software te verwachten zijn die geen noemenswaardige invloed hebben op de hardware? In hoeverre zijn de hardware specificaties voor de standaard die gaat gelden vanaf 2015 inmiddels bekend? Wat zijn de mogelijkheden voor personen- en goederenvervoer per spoor als in plaats van steeds meer investeren in het bestaande spoor, waaronder verdubbeling op bestaande trajecten, er gericht wordt geïnvesteerd in een apart goederenspoor naast het bestaande personenspoor, dus naast de bestaande West-Oostverbinding ook eventueel een Noordtak en een Zuidtak? Wat zijn dan de (investerings)kosten en toekomstige vervoersmogelijkheden en opbrengsten? Wat betekent dit voor veiligheid en overlast? Wat zijn de mogelijkheden tot combinatie van of aansluiting op elkaar van spoor en Lightrail?