32539 NR Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet i.v.m. de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid
Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid
Nader rapport
Nummer: 2010D40485, datum: 2010-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat ()
Onderdeel van zaak 2010Z14964:
- Indiener: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-10-27 10:00: Procedurevergadering VW (Aanvang 10 uur ivm debat regeringsverklaring) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-10-28 14:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-11-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-11-17 10:00: Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-01-27 13:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-02-03 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-04-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-09 14:15: Hamerstuk: Wijz. Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid (32539) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum Nummer VENW/BSK-2010/146461 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid Bijlage(n) div. Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 juli 2010, nr. 10.001828, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 29 juli 2010, nr. W09.10.0259/IV, bied ik U hierbij aan. 1. Invordering en inhouding vaarbewijs a. Het voorgestelde artikel 35a, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet bevat reeds een invorderingsprocedure, als aanvulling op de bestaande inzageverplichting, bedoeld in artikel 46 van de Binnenvaartwet. Dit wordt verhelderd door in artikel 35a, tweede lid, de eerste volzin als volgt te formuleren: Vaarbewijzen die ingevolge het eerste lid zijn ingevorderd worden onverwijld overgedragen aan de officier van justitie. Verder is om de door de Raad genoemde de parallellie met de wegenverkeerswetgeving te bevorderen, het eerste deel van de tweede volzin van artikel 35a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet als volgt aangepast: De officier van justitie is bevoegd de ingevorderde bewijzen onder zich te houden (etc.). Tevens is in de tabel in paragraaf 2.11 van de toelichting in de tweede regel “160, eerste lid, onderdeel b” vervangen door: 164, eerste lid. b. Het door de Raad gesignaleerde punt inzake artikel 35a, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet wordt ondervangen door de verplichting van de officier van justitie om het vaarbewijs in te nemen als een bevoegdheid te herformuleren, als bovengenoemd. c. Toepassing van artikel 35a is, ingevolge het eerste lid, niet aan de orde als artikel 35b niet van toepassing kan zijn. In laatstgenoemd artikel is in het eerste lid, onderdeel a, als materiële voorwaarde genoemd de gevaarzetting. Die voorwaarde werkt dus door naar artikel 35a. Maar omdat zowel bij maximum toegestane snelheid als bij het ontbreken daarvan het gevaarcriterium geldt, kan die tweedeling achterwege blijven. Artikel 35a, tweede lid, onderdeel b, komt daarom als volgt te luiden: b. met een zodanige snelheid is gevaren dat ernstig gevaar voor de veiligheid van personen of goederen is ontstaan;. 2. Toepasselijkheid op de beroepsvaart Het is niet de bedoeling dat het beroepsgoederenvervoer onder het bereik van de ‘snelle motorboot’ valt. Daarom wordt aan artikel 1, eerste lid, onderdeel u, van de Scheepvaartverkeerswet toegevoegd dat het moet gaan om een schip met een lengte van niet meer dan 20 meter. Op die wijze valt in de praktijk het bedrijfsmatig vervoer erbuiten. 3. De verwerking van persoonsgegevens Het doel van de registratie is, gezien de verwijzing naar het nieuwe artikel 35a van de Binnenvaartwet, het verstrekken van informatie aan de in het vierde lid van dat artikel genoemde autoriteiten teneinde de handhaving van de rechterlijke uitspraken en de ongeldigverklaring van vaardocumenten te waarborgen. Daarom kan artikel 39e, eerste lid, onderdeel e, als volgt worden aangepast: e. artikel 35a, ter handhaving van rechterlijke uitspraken houdende ontzegging van de vaarbevoegdheid en ter voorkoming van de afgifte van vaarbewijzen of bewijzen van vrijstelling of ontheffingen, bedoeld in artikel 31, aan personen als bedoeld in artikel 25, vijfde lid. Het College bescherming persoonsgegevens is om advies verzocht. Naar aanleiding van het advies van het College van 14 september 2010 zijn van artikel II de onderdelen C (artikelen 35a, 35b en 35c) en D (artikel 39) aangepast en is de memorie van toelichting aangevuld (in het algemeen deel hoofdstuk 5, en in het artikelsgewijze deel artikel II, onderdelen C en D). 4. Sanctiestelsels Een belangrijke overweging voor de gescheiden sanctiestelsels vloeit voort uit de kabinetsnota over de uitgangspunten bij de keuze van een sanctiestelsel van 31 oktober 2008. Dit wordt in het algemeen deel van de memorie van toelichting (hoofdstuk 4) nader uiteengezet. Daarbij wordt ingegaan op het onderscheid tussen de besloten toezichtcontext van het beroepsvervoer en de open toezichtcontext in de pleziervaart. Redactioneel De eerste opmerking is verwerkt in de begripsbepaling. Naar aanleiding van de tweede opmerking is artikel 49, tweede lid, van de Binnenvaartwet als volgt aangevuld: 2. Handelen in strijd met artikel 17, vijfde lid, alsmede met de bepalingen, bedoeld in artikel 48, vijfde lid, voorzover het betreft bepaalde krachtens artikel 25, tweede lid, aangewezen vaarbewijzen, is een strafbaar feit. Overige wijzigingen Aan artikel 35b van de Scheepvaartverkeerswet wordt een zevende lid toegevoegd conform artikel 180, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Verder zijn enkele tekstuele aanpassingen van ondergeschikte aard gepleegd. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, DOCPROPERTY _pagina _pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY _van _van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 DOCPROPERTY _datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY _nummervolg Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY nummer-txt Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 1 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Aan de Koningin Nummer VENW/BSK-2010/146461