Klacht over het speciaal onderwijs
Brief regering
Nummer: 2010D41925, datum: 2010-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2010Z15535:
- Indiener: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-11-03 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-11-18 10:00: Procedurevergadering commissie OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-02-16 19:00: Passend onderwijs (voortzetting) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-04-27 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 oktober 2010 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een brief ontvangen van mevrouw G. uit Groningen en vraagt mij om een reactie hierop. Mevrouw G. heeft veel klachten over het (speciaal) onderwijs met betrekking tot haar twaalfjarige broertje. Zij schrijft dat hij door toedoen van de basisschool de diagnose PDD-NOS heeft gekregen. Als gevolg van die diagnose kon hij niet op een andere reguliere basisschool terecht; een second opinion was volgens haar niet mogelijk. Op advies van Bureau Jeugdzorg is hij naar een school voor speciaal onderwijs (so) gegaan. Vervolgens heeft hij 6 jaar speciaal onderwijs cluster 4 gevolgd. Volgens mevrouw G. is echter nooit onderzocht of hij wel thuis hoort in het speciaal onderwijs. Volgens mevrouw kon hij ook geen rugzakje krijgen, want dan zou een nieuw onderzoek nodig zijn en dat kreeg hij niet. Zij schrijft dat er geen onafhankelijke commissie is waar zij en haar ouders terecht kunnen. Inmiddels is haar broertje toe aan voortgezet onderwijs (vo). In zijn woonplaats zou een goede vo-school zijn, maar de so-school adviseert om hem in te schrijven in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Naar aanleiding van de klachten van mevrouw G, merk ik het volgende op. Voor plaatsing in het (v)so is een indicatie nodig van een onafhankelijke Commissie voor de indicatiestelling (cvi). De cvi beoordeelt aan de hand van objectieve en landelijk vastgestelde criteria of een leerling in aanmerking komt voor een indicatie. Met de indicatie kunnen ouders kiezen voor speciaal onderwijs of voor regulier onderwijs met een rugzakje. Voor een rugzakje is dus geen nieuw onderzoek nodig zoals mevrouw G. schrijft. Een indicatie voor cluster 4 is drie jaar geldig. De betreffende leerling bezoekt al zes jaar het so wat betekent dat in ieder geval een indicatie- en een herindicatietraject zijn doorlopen. De cvi bevestigt dit. Na een observatieplaatsing op een cluster 4 school, is in 2006 een indicatieprocedure gestart en in 2009 een procedure voor een herindicatie. De aanvragen hiervoor zijn door beide ouders ondertekend. De cvi heeft in beide gevallen positief beslist. Naast de onafhankelijke cvi die beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot het speciaal onderwijs, kunnen ouders zich wenden tot een onafhankelijke klachtencommissie als zij een klacht hebben over de handelwijze van een school. Elke school is aangesloten bij een klachtencommissie en is verplicht in de schoolgids te vermelden onder welke klachtencommissie zij valt. Naar aanleiding van de brief heeft een medewerker van mijn departement contact opgenomen met de moeder, de onderwijsconsulenten, de betreffende so-school en de vo-school in de woonplaats van de leerling. Allen bevestigen wat de zus van de leerling schrijft, namelijk dat hij een heel kwetsbare jongen is die snel onder de voet wordt gelopen. Om die reden wordt ook voortgezet speciaal onderwijs geadviseerd. Moeder heeft echter het idee dat op vso-scholen alleen drukke, en agressieve leerlingen zitten. Dit is echter niet het geval. De verschillende cluster 4 scholen hebben zich toegelegd op verschillende vormen van (gedrags)problemen met externaliserende of juist internaliserende problematiek. Bij aanmelding bij een cluster 4 school wordt rekening gehouden met de specifieke problematiek van het kind. Met de ouders wordt gekeken welke school of afdeling het best passende aanbod heeft voor hun kind met zijn of haar specifieke problemen. De onderwijsconsulent heeft de ouders specifiek gewezen op een vso-school waar een voor deze leerling pedagogisch klimaat heerst waarin hij zich goed zou kunnen ontwikkelen. Ook heeft de onderwijsconsulent de ouders geadviseerd om met de vso-school de afspraak te maken om regelmatig met elkaar te praten over de ontwikkeling van de leerling in relatie tot een mogelijke plaatsing in het reguliere onderwijs. Belangrijk is dat ouders en school inzicht krijgen in wat plaatsing in het reguliere onderwijs voor de leerling zou betekenen zowel voor zijn ontwikkeling als voor zijn welbevinden, en hoe op termijn eventueel toegewerkt kan worden naar een plaatsing in het reguliere onderwijs. De ouders waren tevreden met het advies van de onderwijsconsulent. Mevrouw G. geeft in haar brief aan dat de vo-school in de woonplaats van de leerling bereid was hem te plaatsen. De vo-school geeft aan dat op basis van door de ouders verstrekte informatie de suggestie is gewekt dat hij plaatsbaar zou zijn. De vo-school heeft ook meerdere oud-leerlingen van de betreffende so-school. Op basis van een gesprek met de so-school en het dossier van de leerling kwam men echter tot de conclusie dat plaatsing niet in het belang van de leerling zou zijn. De so-school geeft aan dat de gedragsdeskundige die verbonden is aan de school, regelmatig gesprekken heeft gevoerd met de ouders over de ontwikkeling en mogelijkheden van de leerling. Het is niet zo dat zij automatisch doorverwijst naar de vso-school omdat de scholen met elkaar verbonden zouden zijn, zoals mevrouw schrijft. Er wordt naar vso doorverwezen als de leerling (nog) niet toe is aan of te complexe problematiek heeft voor een reguliere vo-school. Ondanks hun tevredenheid over het advies van de onderwijsconsulent, hebben de ouders de leerling niet ingeschreven op de geadviseerde vso-school of ÊÊn van de andere vso-scholen. Omdat de leerling sinds de zomervakantie niet meer naar school gaat, is inmiddels ook de leerplichtambtenaar bij deze casus betrokken. Inzet is zo snel mogelijk een passende onderwijsplek voor de leerling te vinden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart