[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32558 NR inzake wijz. diverse onderwijswetten i.v.m. onder meer aafschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs

Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden

Nader rapport

Nummer: 2010D45943, datum: 2010-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z17022:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 juli 2010,
nr. 10.001942, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen.

Dit advies, gedateerd 23 september 2010, nr. W05.10.0276/I, bied ik U
hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de
afschaffing van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs.
Zij is van oordeel dat in verband hiermee (enige) aanpassing van het
voorstel wenselijk is. De Afdeling geeft U in overweging het voorstel
van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal nadat met de
opmerkingen van de Afdeling rekening zal zijn gehouden.

De Afdeling adviseert om in de memorie van toelichting in te gaan op de
eventuele nadelige gevolgen van de afschaffing van de
verblijfsduurbeperkling, en om die afschaffing nader te motiveren. Zij
wijst erop dat het effect van de afschaffing van de
verblijfsduurregeling sterk wordt bepaald door de regels die scholen
zelf hanteren voor de maximale verblijfsduur. Omdat de inspectie van het
onderwijs verzoeken tot verlenging nagenoeg altijd honoreert, is het de
Afdeling niet zonder meer duidelijk wat de betekenis is van het
wetsvoorstel, omdat daarin op de keper beschouwd alleen de toetsende rol
van de inspectie vervalt.

Naar aanleiding hiervan merk ik op dat het loslaten van de maximale
verblijfsduur praktisch gezien niet alleen betekent dat de voorwaarde
van instemming van de inspectie vervalt, maar ook dat scholen leerlingen
langer bij zich kunnen houden dan op dit moment mogelijk is: scholen
kunnen immers in de toekomst zelf een maximale verblijfsduur hanteren,
conform de regels die al golden voor de bovenbouw van havo en vwo.

De belangrijkste betekenis van het wetsvoorstel is dat de overheid
scholen expliciet de bevoegdheid en de ruimte geeft om te bepalen of een
individuele leerling een of meer jaren langer in het voortgezet
onderwijs kan verblijven en dus ook of en hoe vaak gedoubleerd mag
woren. Overheid en inspectie trekken zich dus terug uit dit domein van
bemoeienis. Dat is de essentie van Thema 1 van het wetsvoorstel. 

Ter illustratie van het belang van de voorgestelde ingreep wijs ik erop
dat het onderwijsveld in den brede de verblijfsduurbeperking ervaart als
één van de voornaamste juridische belemmeringen voor het stapelen en
doorstromen. De maximale verblijfsduur van het vmbo wijkt immers sterk
af van de bepalingen voor havo en vwo. Vmbo-leerlingen moeten
noodgedwongen na vijf of zes jaar van school af, terwijl havo- en
vwo-leerlingen in principe kunnen blijven. 

Deze grotere ruimte voor scholen is extra belangrijk nu met ingang van 1
augustus 2010 enkele in paragraaf T1.2 van de memorie van toelichting
genoemde juridische beperkingen zijn weggenomen, waardoor onder meer het
behalen van een tweede vmbo-diploma mogelijk is geworden. 

Nadelige gevolgen van de voorstellen worden gelet op het voorgaande niet
verwacht.  

De memorie van toelichting in paragraaf T1.4 is aangevuld. 

De Afdeling betwijfelt voorts of er zonder meer van kan worden uitgegaan
dat een langer leertraject een passende oplossing is voor het probleem
dat leerlingen ongediplomeerd doorstromen of ongediplomeerd de opleiding
verlaten, of dat vmbo-scholen leerlingen met een onvoldoende niveau in
het bezit stellen van een diploma. Volgens de Afdeling moeten scholen
dan bereid zijn een extra jaar aan te bieden. Is dan niet het geval, of
zijn de leerlingen niet in staat dit extra jaar met succes af te ronden,
dan verandert het wetsvoorstel volgens de Afdeling niets aan de huidige
situatie. 

Naar aanleiding van deze opmerkingen breng ik naar voren dat scholen
moeten afwegen of een leerling is gebaat bij een langer verblijf in het
vmbo dan wel beter tot zijn recht zou komen in vervolgonderwijs. Ook
bepalen scholen zelf de duur van zo’n langer verblijf. Met de Afdeling
ben ik overigens van mening dat een langer leertraject niet altijd de
oplossing zal kunnen zijn. 

Verder wil ik nog onderstrepen dat het loslaten van de maximale
verblijfsduur niet ten koste van het niveau van het vmbo gaat.
Leerlingen kunnen langer over het vmbo doen, maar steeds met
inachtneming van de cursusduur van vier jaar. Indien een leerling een of
meer jaren langer over zijn vmbo-opleiding doet, doubleert en/of zakt de
leerling. Dit heeft gevolgen voor het rendement van de vo-school. 

Het aanbieden van één of meer extra jaren wordt niet ontmoedigd door
ongunstige bekostigingseffecten, nu de hoogte van de bekostiging van het
vmbo wordt bepaald op grondslag van het aantal op de teldatum bij de
school ingeschreven leerlingen, ongeacht de duur van hun verblijf in het
vmbo. Paragraaf T1.4 van de memorie van toelichting is naar aanleiding
van dit laatste aangevuld.

Tot slot merkt de Afdeling op dat nu het voorstel kennelijk alleen is
bedoeld voor leerlingen die nu na een individuele toets al in aanmerking
zouden komen voor een ontheffing, de relevantie van de afschaffing van
de verblijfsduurbeperking niet duidelijk is. Heeft het wetsvoorstel
echter een andere strekking, dan moet volgens de Afdeling worden
aangegeven waarop de veronderstelling berust dat maar een beperkt aantal
leerlingen gebruik zal maken van de verruiming van de verblijfsduur. 

Zoals hierboven al is aangegeven, geeft de volledige terugtred van de
overheid en de inspectie aan scholen maximale ruimte geeft voor maatwerk
ten behoeve van leerlingen die dat nodig hebben. De school voor
voortgezet onderwijs kan bij uitstek, in overleg met de betrokken
leerling en diens ouders, bepalen of de leerling gebaat is bij een of
meer aanvullende jaren op het voortgezet onderwijs of juist bij een
andere leeromgeving zoals op het middelbaar beroepsonderwijs.  

Naar aanleiding hiervan is paragraaf T1.4 van de memorie van toelichting
aangevuld. 

Voorts is paragraaf T1.2 van de memorie van toelichting geactualiseerd
in verband met het verschijnen in het Staatsblad van het Besluit van 1
juli 2010, Stb. 283, waarmee de in die paragraaf onder 2, 3 en 4
genoemde belemmeringen met ingang van 1 augustus 2010 zijn weggenomen. 

Ook is paragraaf T.3.4 van de memorie van toelichting geactualiseerd in
verband met het verschijnen in het Staatsblad van het Besluit van 1 juli
2010 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit W.V.O. houdende
vaststelling van de wijze van meting en beoordeling van leerresultaten
(Stb. 281) en de publicatie van de op dat Besluit berustende Regeling
leerresultaten VO (Stcrt. 21 juli 2010, nr. 11458). 

Verder zijn nog enkele kleinere redactionele verbeteringen in de memorie
van toelichting aangebracht. 

Ik moge U, mede namens de Minister van Economische Zaken,  Landbouw en
Innovatie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Onderwijs, 

Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

 PAGE    

		  PAGE  2 

Nr.	WJZ 242847(3831)



	(Hoofd) Afdeling



DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN





Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van diverse
onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de
verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de
examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen
volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de
staatsexamenmogelijkheden

Den Haag, 11 november 2010



AAN DE KONINGIN



OCW 10938