[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32421 Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving)

Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving)

Eindtekst

Nummer: 2010D46949, datum: 2010-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z09513:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

18 november 2010



Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en
vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die
wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Wet
harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
uitvoering van enige wetten door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen te vereenvoudigen en enkele begrippen in die
wetten te harmoniseren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “worden gelijkgesteld de inkomsten waarop
de werknemer recht heeft” vervangen door “wordt gelijkgesteld het
inkomen waarop de werknemer recht heeft” en wordt “inkomsten”
vervangen door: inkomen.

	2. In het vierde lid wordt “de in het derde lid bedoelde inkomsten”
vervangen door: het in het derde lid bedoelde inkomen.

B

	Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

	1. Op de uitkering wordt inkomen geheel in mindering gebracht.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan.

C

	In artikel 35a wordt “de inkomsten uit of in verband met de opleiding
of scholing” vervangen door: het inkomen uit of in verband met de
opleiding of scholing.

D

	Artikel 35aa wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de inkomsten uit arbeid” vervangen
door: het inkomen.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

E

	Artikel 35b wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt het inkomen bij voorrang
in mindering gebracht op de uitkering waarmee het de meeste samenhang
heeft.

	2. In het derde lid, onderdelen a en b, wordt “waaruit of in verband
waarmee de inkomsten worden ontvangen” vervangen door: uit hoofde
waarvan het inkomen wordt ontvangen.

	3. In het vierde lid wordt “worden de inkomsten” vervangen door:
wordt het inkomen.

F

	In artikel 42a, derde lid, wordt “inkomsten” vervangen door
“inkomen” en wordt “deze inkomsten” vervangen door: dit inkomen.

G

	Artikel 101, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het slot van onderdeel d wordt na de puntkomma toegevoegd: en.

	2. Aan het slot van onderdeel e wordt de puntkomma vervangen door een
punt en vervalt: en.

	3. Onderdeel f vervalt.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

	De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3:7, eerste lid, wordt “of” vervangen door: en.

B

	Aan artikel 3:8, eerste lid, wordt toegevoegd: , overeenkomstig het
tweede en derde lid.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
ZELFSTANDIGEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a Samenloop met Ziektewet

	Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel
recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is
ontstaan op grond van de artikelen 13, 14, 15 en 16, als op ziekengeld
op grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor
zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

B

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. Dit artikel vindt geen toepassing indien op grond van artikel 21
aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel
wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet
bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover
deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

C

	In artikel 21 wordt, onder vernummering van het zevende en achtste lid
tot achtste en negende lid, een lid ingevoegd, luidende:

	7. Indien zowel recht bestaat of is ontstaan op heropening van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op
ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de
arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het
ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op
grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is
geweigerd.

D

	Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

	1. Indien de verzekerde, die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is
gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak
van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 2,
vierde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken
of herzien, doch wordt de uitkering:

	a. niet betaald, indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid wel
arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid, zou zijn, niet langer
sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste 25%; of

	b. indien onderdeel a niet van toepassing is, betaald tot een bedrag
ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn
vastgesteld, indien die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 2,
vierde lid, zou zijn.

	Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid
aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 2, vierde lid.

	2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op
de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak
als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat
verrichten.

     3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde
tijdvak van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt
verricht, wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop
dat inkomen wordt genoten.

	4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van
paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks kas afgedragen
het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond
van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat
loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde
vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:

	a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat
bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering
kan worden gebracht, en

	b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over
dat bedrag.

	5. Indien degene, die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet, dat bestaat uit loon
ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3
van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte
duur van toepassing.

	6. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur
toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.

	7. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als
bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald
dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer
wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen
of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel
volledig wordt genoten.

E

	Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

F

	Aan hoofdstuk 10a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 101f Overgangsrecht samenloop Ziektewet

	1. De artikelen 16a en 20, zesde lid, alsmede 21, zevende lid, zoals
die zijn komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en
vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op
de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding
van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 16,
20 of 21, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de
arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van
de Ziektewet.

	2. Artikel 20, derde lid, onderdeel b, zoals dat luidde op de dag voor
inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of
voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als
bedoeld in artikel 20, eerste lid.

	3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de
dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 vervallen de onderdelen n en v.

B

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste tot en met derde lid komen te luiden:

	1. Het loon, waarnaar de premies op grond van dit hoofdstuk worden
geheven, wordt bij dezelfde werkgever tot geen hoger bedrag in
aanmerking genomen dan het door Onze Minister met betrekking tot het
kalenderjaar vastgestelde bedrag. Voorts bedraagt het dagloon dat aan de
uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen of vrijwillige
werknemersverzekeringen ten grondslag ligt of wordt gelegd ten hoogste
het bedrag, bedoeld in de eerste volzin, met betrekking tot een
loontijdvak van een dag, waarbij het kalenderjaar wordt gesteld op 261
dagen.

	2. Van het bij dezelfde werkgever genoten loon, waarnaar de premie op
grond van afdeling 2 van dit hoofdstuk wordt geheven, blijft, wat
betreft het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen
Werkloosheidsfonds, buiten aanmerking tot een door Onze Minister met
betrekking tot het kalenderjaar vastgesteld bedrag. Het bedrag, bedoeld
in de eerste volzin, kan voor de werkgever en voor de werknemer
verschillend worden vastgesteld.

	3. De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden herleid
en vastgesteld voor loontijdvakken waarin loon als bedoeld in artikel 16
wordt genoten waarvoor Onze Minister dit nodig acht. Voor de herleiding
van het loontijdvak van een jaar naar een ander loontijdvak is artikel
25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van
overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de toepassing voor het
dagloon, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin. Indien een wijziging
ingaat op een ander tijdstip dan 1 januari, vindt de vaststelling plaats
in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

	2. In het vierde lid wordt “in het eerste lid” vervangen door: in
het eerste lid, eerste volzin.

	3. In het vijfde lid wordt “bedrag in het eerste lid” vervangen
door: bedrag in het eerste lid, eerste volzin.

C

	Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19 Uitzondering maximum premieloon

	Artikel 17, eerste tot en met derde lid, is niet van toepassing in de
gevallen, bedoeld in artikel 26b, eerste volzin, van de Wet op de
loonbelasting 1964.

D

	Het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

AFDELING 4 ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSFONDS EN WERKHERVATTINGSKAS

E

	Artikel 33, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde tot
tweede lid.

F

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift van artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34 Basispremie en gedifferentieerde premie

	2. In het eerste lid vervalt “, een uniforme premie”.

G

	De artikelen 37, 46, 113, 116, 117 en 122e vervallen.

H

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zevende lid vervalt “onderscheidenlijk artikel 75b, vierde
en zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering”.

	2. In het achtste lid, onderdeel a, vervalt “onderscheidenlijk
arbeidsongeschiktheidsuitkering”.

	3. In de aanhef van het tiende lid vervalt “, en het risico van de
betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig hoofdstuk
IIIA van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering”.

	4. Het elfde lid vervalt, onder vernummering van het twaalfde tot en
met zestiende lid tot elfde tot en met vijftiende lid.

	5. In het dertiende lid (nieuw) wordt “dertiende lid” vervangen
door: twaalfde lid.

	6. In het veertiende lid (nieuw) wordt “dertiende en veertiende
lid” vervangen door: twaalfde en dertiende lid.

I

	Het opschrift van paragraaf 3 van afdeling 5 van hoofdstuk 3 komt te
luiden:

§ 3 Eigenrisicodragen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

J

	In artikel 59, tweede lid, vervalt “, 37”.

K

	In artikel 64, eerste lid, wordt voor “werknemersverzekeringen”
ingevoegd: alle.

L

	In artikel 75, tweede lid, vervalt “, vermeerderd met het in artikel
37 bedoelde percentage voor de uniforme premie”.

M

	In artikel 76a, tweede lid, vervalt “het in artikel 37 bedoelde
percentage voor de uniforme premie en”.

N

	In artikel 100 vervalt onderdeel h.

O

	In artikel 108 vervalt onderdeel i.

P

	Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. de premies op grond van de artikelen 36 en 75 en de premie op grond
van artikel 76a voor zover deze niet ten gunste komt van de
Werkhervatttingskas;

	2. In onderdeel b wordt “de artikelen 29a en 75f, eerste lid,”
vervangen door: de artikelen 29a en 91i.

Q

	Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “de artikelen 56, 101, 104, 108, 117”
vervangen door: de artikelen 56, 104, 108.

	2. In onderdeel g vervalt “Arbeidsongeschiktheidskas of de”.

	3. In onderdeel o vervalt “of hetgeen op grond van artikel 91e van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering door het UWV wordt
vergoed”.

	4. Onderdeel p vervalt.

R

	In artikel 118 vervalt “Arbeidsongeschiktheidskas of”.

S

	Artikel 122c wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op de premie die het UWV
betaalt aan de werkgever op grond van artikel 11, tweede lid, van de
Werkloosheidswet, artikel 11, derde lid, van de Ziektewet of artikel 10,
derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met dien
verstande dat ten aanzien van de premie die de werkgever in dat geval is
verschuldigd, het eerste lid van toepassing blijft.

T

	Na artikel 122g worden drie artikelen met opschrift ingevoegd,
luidende:

Artikel 122h Overgang vermogensbestanddelen Arbeidsongeschiktheidskas

	Alle vermogensbestanddelen die door het UWV, genoemd in hoofdstuk 5,
van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,
afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van een
Arbeidsongeschiktheidskas als bedoeld in artikel 113, zoals dat luidde
op de dag voor de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel G, van de
Wet Harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, gaan
over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld artikel 112,
overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.

Artikel 122i Overgangsbepaling eigenrisicodragen WGA gemeente voor
schoolpersoneel

	Een gemeente die zelf het risico, bedoeld in artikel 40, eerste lid,
draagt op 1 juli 2011, draagt op die datum tevens zelf dit risico ten
aanzien van haar werknemers als bedoeld in artikel 40, elfde lid, zoals
dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel
H, van de Wet Harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving.

Artikel 122j Overgangsrecht ontheffing wegens gemoedsbezwaren

	Artikel 64, zoals dat luidde op dag voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel IV, onderdeel K, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving, blijft van toepassing op ontheffingen die op
grond van dat artikel zijn verleend.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 1 vervallen de onderdelen e en f.

B

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De persoon die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering
meer arbeidsongeschikt wordt, wordt voor het recht op herziening van een
arbeidsongeschiktheidsuitkering beschouwd alsof hij verzekerd was
gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als
bedoeld in artikel 3 ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op
herziening van de uitkering eerst na het beëindigen van de
dienstbetrekking.

	2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde
lid, vervalt het tweede lid.

C

	Artikel 39, vierde lid, komt te luiden:

	4. Onze Minister is bevoegd regels te stellen voor gevallen waarbij
direct herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering plaatsvindt.
Ingevolge deze regels kan bedoelde herziening slechts plaatsvinden ten
behoeve van degene die bij hervatting van de arbeid inkomen geniet, dat
minder bedraagt dan evenredig is aan zijn nog bestaande
arbeidsgeschiktheid.

D

	Na artikel 39a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39b

	Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel
recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is
ontstaan op grond van de artikelen 38, 39 of 39a, als op ziekengeld op
grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor
zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

E

	In de artikelen 42, vierde lid, en 43, vierde lid, wordt “inkomsten
uit arbeid” vervangen door: inkomen.

F

	Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Dit artikel vindt geen toepassing, indien op grond van artikel 47
aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel
wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet
bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover
deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

G

	Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

	1. Indien degene, die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is
gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak
van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 18,
vijfde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken
of herzien, doch wordt de uitkering:

	a. niet uitbetaald indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid
wel de in artikel 18, vijfde lid, bedoelde arbeid zou zijn, niet langer
sprake zou zijn van een arbeidsongeschiktheid van ten minste 15%; of

	b. indien het bepaalde onder a niet van toepassing is, uitbetaald tot
een bedrag ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals
deze zou zijn vastgesteld, indien die arbeid wel de in artikel 18,
vijfde lid, bedoelde arbeid zou zijn.

	Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid
aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid.

	2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op
de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak
als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat
verrichten.

     3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde
tijdvak van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt
verricht, wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop
dat inkomen wordt genoten.

	4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van
paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks kas afgedragen
het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond
van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat
loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde
vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:

	a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat
bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering
kan worden gebracht, en

	b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over
dat bedrag.

	5. Indien degene, die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet, dat bestaat uit loon
ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3
van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte
duur van toepassing.

	6. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur
toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.

	7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot
het eerste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de
gevallen waarin het eerste lid buiten toepassing blijft.

     8. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als
bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald
dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer
wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen
of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel
volledig wordt genoten.

H

	Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zevende lid wordt “derde lid” vervangen door: tweede lid.

	2. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en
negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	7. Indien zowel recht bestaat of is ontstaan op heropening van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op
ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de
arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het
ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op
grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is
geweigerd.

I

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van vervangen
door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan
voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

J

	In artikel 61 wordt “inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking”
vervangen door: inkomen .

K

	In artikel 65i, eerste lid, vervalt “waarvan het risico van betaling
niet wordt gedragen door een eigenrisicodrager,”.

L

	Artikel 71 vervalt.

M

	Hoofdstuk IIIA vervalt.

N

	In artikel 87e vervalt “de in artikel 75a, vierde lid, bedoelde
betaling dan wel tegen”.

O

	Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot
derde lid.

	2. In het derde lid (nieuw) vervalt telkens “of de eigen
risicodrager”

P

	Artikel 91e vervalt.

Q

	Na artikel 91h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 91i

	Met betrekking tot de afwikkeling van zaken die verband houden met het
zijn van eigenrisicodrager gelegen voor de datum van inwerkingtreding
van de artikelen IV en V van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving, blijven de artikelen 1, onderdeel f, 65i,
eerste lid, 71, 87e, 90 en 91e en hoofdstuk IIIA alsmede de artikelen 40
en 122e van de Wet financiering sociale verzekeringen zoals deze
artikelen en dat hoofdstuk luidden op de dag voor de inwerkingtreding
van de artikelen IV en V van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving, van toepassing.

R

	Na artikel 98e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 98f

	1. De artikelen 39b en 43a, zesde lid, alsmede 47, zevende lid, zoals
die zijn komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en
vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing op
de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van inwerkingtreding
van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen 38 tot en met 39a,
43a of 47, tot het moment waarop in verband met diezelfde toename van de
arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat op ziekengeld op grond van
de Ziektewet.

	2. Artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, zoals dat luidde op de dag
voor inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of
voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als
bedoeld in artikel 43a, eerste lid.

	3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de
dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN ARBEIDSONDERSTEUNING
JONGGEHANDICAPTEN

	De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt
gewijzigd:

Aa

     Aan artikel 2:6 wordt een zin toegevoegd, luidende: Daarbij kan
tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk,
niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde
omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking
wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

A

	Artikel 2:17, vierde lid, vervalt.

B

	In de artikelen 2:37, tweede lid, onderdeel b, 3:13, derde lid, 3:19,
tweede en derde lid, en 3:31, vierde lid, wordt “inkomsten uit
arbeid” vervangen door: inkomen.

C

	Artikel 2:56 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

D

	In artikel 3:16, vierde lid, wordt “die bij hervatting van de arbeid
in het bedrijfs- of beroepsleven inkomsten geniet, die minder bedragen
dan” vervangen door: die bij hervatting van de arbeid inkomen geniet,
dat minder bedraagt dan.

E

	Na artikel 3:17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:17a Samenloop met Ziektewet

	Indien als gevolg van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zowel
recht op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat of is
ontstaan op grond van de artikelen 3:14, 3:15, 3:16 en 3:17, als op
ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt het bedrag waarmee de
arbeidsongeschiktheidsuitkering is of wordt verhoogd uitbetaald voor
zover dit het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

F

	Artikel 3:21, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. Dit artikel vindt geen toepassing indien op grond van artikel 3:22
aanspraak bestaat op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. 

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel
wordt toegekend en tevens recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet
bestaat, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover
deze het ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het
ziekengeld op grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of
gedeeltelijk is geweigerd.

G

	In artikel 3:22 wordt, onder vernummering van het zevende en achtste
lid tot achtste en negende lid, een lid ingevoegd, luidende:

	7. Indien zowel recht ontstaat of is ontstaan op heropening van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit artikel als op
ziekengeld op grond van de Ziektewet, wordt de
arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze het
ziekengeld overtreft, danwel zou overtreffen, indien het ziekengeld op
grond van artikel 45 van de Ziektewet geheel of gedeeltelijk is
geweigerd.

H

	Artikel 3:48 komt te luiden:

Artikel 3:48 Inkomen tijdens uitkering

     1. Indien de jonggehandicapte, die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet doordat hij arbeid is
gaan verrichten, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak
van vijf jaar niet aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 3:1,
vijfde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken
of herzien, doch wordt de uitkering:

	a. niet betaald, indien het inkomen zodanig is, dat als die arbeid wel
arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid, zou zijn, niet langer
sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste 25%; of

	b. indien onderdeel a niet van toepassing is, betaald tot een bedrag
ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn
vastgesteld, indien die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 3:1,
vijfde lid, zou zijn.

	Na afloop van het in de aanhef genoemde tijdvak wordt de arbeid
aangemerkt als arbeid als bedoeld in artikel 3:1, vijfde lid.	

	2. Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar vangt aan op
de eerste dag waarop arbeid wordt verricht, waarbij een nieuw tijdvak
als bedoeld in het eerste lid aanvangt indien diegene andere arbeid gaat
verrichten.

	3. Indien op de laatste dag van het in het eerste lid genoemde tijdvak
van vijf jaar inkomen wordt genoten, maar geen arbeid wordt verricht,
wordt dit tijdvak verlengd tot en met de laatste dag waarop dat inkomen
wordt genoten.

	4. Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van
paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ’s Rijks Kas afgedragen
het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond
van het vijfde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat
loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde
vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:

	a. het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat
bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering
kan worden gebracht, en

	b. de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over
dat bedrag.

	De afdracht geschiedt door middel van gelijktijdige verrekening met het
aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende
voorschot ten behoeve van uitkeringen, sociale lasten en
uitkeringskosten voor hetzelfde tijdvak.

	5. Indien de jonggehandicapte die recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomen geniet ingevolge een
arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet
sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte duur van
toepassing.

	6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot
het eerste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de
gevallen waarin het eerste lid buiten toepassing blijft.

	7. Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid voor onbeperkte duur
toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen personen.

     8. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen als
bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald
dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer
wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen
of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel
volledig wordt genoten.

I

	Artikel 3:54 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

J

	Artikel 5:3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel d vervalt.

	2. In onderdeel f wordt “de artikelen 2:29 en 3:49” vervangen door:
de artikelen 2.29, 3:49 en 8:4.

K

	In artikel 8:4, eerste lid, vervalt “ten laste van het
ReĂŻntegratiefonds, genoemd in artikel 2.8 van de Wet invoering en
financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,”.

L

	Na artikel 8:6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:6a Overgangsrecht samenloop Ziektewet

	1. De artikelen 3:17a en 3:21, vijfde lid, alsmede 3:22, zevende lid,
zoals dat is komen te luiden na inwerkingtreding van de Wet harmonisatie
en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, zijn niet van toepassing
op de persoon wiens arbeidsongeschiktheid voor de dag van
inwerkingtreding van die wet is toegenomen als bedoeld in de artikelen
3:14 tot en met 3:17, 3:21 of 3:22, tot het moment waarop in verband met
diezelfde toename van de arbeidsongeschiktheid geen recht meer bestaat
op ziekengeld op grond van de Ziektewet.

	2. Artikel 3:21, derde lid, zoals dat luidde op de dag voor
inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving blijft van toepassing op de persoon die op of
voor de dag van inwerkingtreding van die wet arbeidsongeschikt werd als
bedoeld in artikel 3:21, eerste lid.

	3. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de
dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De persoon die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering
ziek wordt, wordt voor het recht op een uitkering op grond van deze wet
beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust
op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de Ziektewet, is de
eerste zin eerst na het eindigen van die dienstbetrekking van
toepassing.

	2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde
lid, vervalt het tweede lid.

B

	In artikel 15, zesde lid, wordt “inkomsten” vervangen door
“inkomen” en wordt “deze inkomsten” vervangen door: dit inkomen.

C

	In artikel 20, onderdeel c, wordt “inkomsten” telkens vervangen
door: inkomen.

D

	Artikel 43, onderdeel c, vervalt.

E

	Artikel 46 vervalt.

F

	Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “inkomsten uit arbeid” vervangen door:
inkomen.

	2. In het eerste lid wordt “het in die kalendermaand verworven
inkomen” vervangen door: inkomen per kalendermaand.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

	4. Het vijfde lid vervalt.

G

	Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “een inkomen uit arbeid in
het bedrijfs- en beroepsleven” vervangen door: een inkomen.

	2. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

H

	Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het in de desbetreffende kalendermaand
verworven inkomen” vervangen door: het inkomen per kalendermaand.

	2. Het achtste lid komt te luiden:

	8. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

	3. Het negende lid vervalt.

I

	Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

J

	Artikel 124 vervalt.

K

	Aan hoofdstuk 13 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 133f. Overgangsrecht in verband met arbeidsongeschiktheid bij
aanvang verzekering

	De artikelen 43, onderdeel c, 46 en 124 zoals die luidden op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en
vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijven van toepassing op de
persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is
gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor
die dag.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 11a vervalt.

B

	In artikel 19a, derde lid, vervalt: Artikel 44, eerste lid, onderdeel
a, is niet van toepassing.

C

	In artikel 19b, tweede lid, vervalt: Artikel 44, eerste lid, onderdeel
a, is niet van toepassing.

D

	Onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid, vervalt het
tweede lid (oud) van artikel 28.

E

	In artikel 29b, zesde lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd,
luidende: Indien de werknemer op grond van artikel 629 van Boek 7 van
het Burgerlijk Wetboek over de eerste twee dagen van het tijdvak,
bedoeld in de eerste zin, geen recht op loon heeft, wordt, in afwijking
van de eerste zin, het ziekengeld over elk van deze dagen gesteld op de
hoogte van het ziekengeld op de dag direct volgend op die twee dagen.

F

	Artikel 30, tweede lid, komt te luiden:

	2. Weigert de werknemer die aanspraak maakt op ziekengeld zonder
deugdelijke grond de arbeid, bedoeld in het eerste lid, te verrichten,
dan wordt het loon dat hij zou hebben ontvangen indien hij deze arbeid
wel verricht had, beschouwd als inkomen als bedoeld in artikel 31,
eerste lid.

G

	Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “loon, inkomsten uit arbeid anders dan in
dienstbetrekking of ouderdomspensioen ontvangt” vervangen door:
inkomen geniet.

	2. In het tweede lid wordt “loon” vervangen door: inkomen.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

	4. Het vierde en vijfde lid vervallen.

H

	Artikel 32 vervalt.

I

	Artikel 32a vervalt.

J

	In artikel 33, eerste lid, vervalt: , 44.

K

	Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

L

	Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. In afwijking van het tweede lid meldt de werkgever de eerste werkdag
waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van
zijn arbeid, uiterlijk op de eerste dag na zes weken gerekend vanaf die
eerste werkdag, indien de verzekerde aanspraak maakt op ziekengeld op
grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, artikel 29a, eerste lid,
of artikel 29b. In afwijking van de vorige volzin meldt de werkgever de
eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het
verrichten van zijn arbeid op de laatste dag van de dienstbetrekking,
indien de dienstbetrekking in de periode, bedoeld in de vorige zin,
eindigt.

	2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en
achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	6. In afwijking van het vijfde lid meldt de werkgever, indien de
verzekerde aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede
lid, onderdeel e, artikel 29a, eerste lid, of artikel 29b, de eerste
werkdag waarop de verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van
zijn arbeid niet eerder dan de ziekmelding bedoeld in het derde lid.

	3. In het achtste lid (nieuw) wordt “bedoeld in het vijfde of zesde
lid” vervangen door “bedoeld in het tweede, derde, vijfde, zesde of
zevende lid”en wordt “€ 454” vervangen door “€ 455”.

M

	Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:

	1. De eerste zin van het tweede lid komt te luiden:

	2. Indien de werkgever de melding, bedoeld in artikel 38a, tweede of
derde lid, niet binnen de in die artikelleden genoemde termijn heeft
gedaan doordat niet duidelijk was dat de werknemer aanspraak op
ziekengeld kan maken op grond van artikel 29a of 29b, meldt de werkgever
de eerste werkdag waarop die werknemer wegens ziekte ongeschikt is tot
het verrichten van zijn arbeid zo spoedig mogelijk, doch in elk geval
niet later dan de vierde dag na het tijdstip waarop het hem
redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat de werknemer aanspraak op
ziekengeld kan maken op grond van artikel 29a of 29b.

	2. In het vierde lid wordt “Artikel 38a, derde lid” vervangen door:
Artikel 38a, achtste lid.

N

	Artikel 44 vervalt.

O

	Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Degene die binnen vier weken na het einde van zijn verzekering
ongeschikt tot werken wordt, heeft tegenover het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen aanspraak op ziekengeld alsof hij verzekerd was
gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als
bedoeld in artikel 3 ontstaat de in de eerste zin bedoelde aanspraak op
ziekengeld eerst na het eindigen van die dienstbetrekking.

	2. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot tweede
tot en met vijfde lid, vervalt het tweede lid.

P

	In artikel 47a, tweede lid, onderdeel c, vervalt: artikel 44, eerste
lid, van toepassing is of.

Q

	In artikel 67a, onderdeel c, wordt “inkomsten” telkens vervangen
door: inkomen.

R

	In artikel 72c, tweede lid, wordt “artikel 38a, tweede lid”
vervangen door: artikel 38a, tweede en derde lid.

S

	Na artikel 86a worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 86b

	De artikelen 19a, derde lid, 19b, tweede lid, 33, eerste lid, 44 en
47a, tweede lid, onderdeel c, zoals die luidden op de dag voorafgaand
aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon wiens
eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het
werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor of op die dag.

Artikel 86c

	1. De artikelen 32, eerste en tweede lid, en 32a, zoals die luidden op
de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en
vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de
persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is
gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor
of op die dag.

	2. Dit artikel vervalt met ingang van de dag gelegen tien jaar na de
dag van inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving.

Artikel 86d

	De artikelen 38a en 38b, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel VIII, onderdelen L en M, van de Wet
harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van
toepassing met betrekking tot een werknemer wiens eerste dag van
ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte was
gelegen voor of op die dag.

T

	In artikel 89 wordt “46, eerste en vijfde lid” vervangen door: 46,
eerste en vierde lid.

ARTIKEL IX. WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

	De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

	1. Als inkomen wordt aangemerkt:

	a. voor een gehuwde: de som van het inkomen uit arbeid of overig
inkomen van hemzelf en van zijn echtgenoot;

	b. voor een ongehuwde: zijn inkomen uit arbeid of overig inkomen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt
verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen
dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van
gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in
aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

B

	Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

ARTIKEL X. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 8, eerste lid, wordt “het inkomen uit of in verband met
arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven” vervangen door: het inkomen
uit arbeid of overig inkomen.

B

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het inkomen uit of in verband met arbeid
in het bedrijfs- en beroepsleven” vervangen door: het inkomen uit
arbeid of overig inkomen.

	2. In het tweede lid wordt “uit of in verband met arbeid in het
bedrijfs- en beroepsleven” vervangen door: uit arbeid of overig
inkomen.

	3. Het vierde lid vervalt.

C

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en
beroepsleven” vervangen door: het inkomen uit arbeid.

	2. Onderdeel 2° komt te luiden:

	2°. voor zover het inkomen uit arbeid meer bedraagt dan het onder 1°
bedoelde bedrag, een derde gedeelte van dat meerdere.

D

	Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

	Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen uit
arbeid en overig inkomen als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 10,
eerste en tweede lid, 11 en 12 wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden
bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig
handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het
wel volledig wordt genoten.

E

	In artikel 18, eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.

F

	Artikel 22 vervalt.

G

     Aan paragraaf 3 van hoofdstuk VIII wordt een artikel toegevoegd,
luidende:

Artikel 64a

     1. De artikelen 8, eerste lid, 10, 11 en 22 en de daarop berustende
bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de
Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven
van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende
bepaling werd toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet,
voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na
de dag waarop die wet in werking is getreden. In deze periode is artikel
12a en de daarop berustende bepalingen niet van toepassing.

     2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding.

ARTIKEL XI. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

	De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen
verstaan het inkomen van de nabestaande uit arbeid of overig inkomen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen
uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt
verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen
dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van
gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in
aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

B

	In artikel 18, eerste lid, wordt “het inkomen” vervangen door:
inkomen.

C

	[vervallen]

D

	In artikel 51, eerste lid, onderdeel b, wordt “ten aanzien van”
vervangen door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het
bestaan voorzag en met wie hij.

E

     Aan hoofdstuk 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 74

     1. De artikelen 10, 18, eerste lid, en 20 en de daarop berustende
bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de
Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven
van toepassing op de persoon op wie deze artikelen en de daarop
berustende bepalingen werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding
van die wet, voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende
twee jaar na de dag waarop die wet in werking is getreden.

     2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding.

ARTIKEL XII. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen
verstaan:

	a. voor de werkloze werknemer en de echtgenoot: de som van het inkomen
uit arbeid of overig inkomen van hemzelf en zijn echtgenoot;

	b. voor de alleenstaande en de thuiswonende werkloze werknemer: zijn
inkomen uit arbeid of overig inkomen.

	2. In afwijking van het eerste lid wordt niet als inkomen uit arbeid
beschouwd het inkomen uit arbeid gedurende zes aangesloten maanden tot
25 procent van dit inkomen, met een maximum van € 291,04 per maand,
voor zover een uitkering wordt ontvangen en dit naar het oordeel van
burgemeester en wethouders bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan
onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste
lid. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat
gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van
gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in
aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

	4. Onze Minister herziet het bedrag, genoemd in het tweede lid, met
ingang van een door hem te bepalen dag, voor zover de ontwikkeling van
het in artikel 31, tweede lid, onderdeel o, van de Wet werk en bijstand
genoemde bedrag daartoe aanleiding geeft.

B

	In artikel 20, eerste lid, aanhef, wordt “uit of in verband met
arbeid inkomen” vervangen door: inkomen.

C

     Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 63e

     1. De artikelen 8 en 20, eerste lid, en de daarop berustende
bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de
Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven
van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende
bepaling werd toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet,
voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na
de dag waarop die wet in werking is getreden.

     2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding.

ARTIKEL XIII. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 5, tweede lid, onder 2o en 3o, wordt “het inkomen uit of
in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven” vervangen
door: het inkomen uit arbeid of overig inkomen.

B

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen
verstaan:

	a. voor de gewezen zelfstandige en de echtgenoot: de som van het
inkomen uit arbeid of overig inkomen van hemzelf en zijn echtgenoot;

	b. voor de alleenstaande gewezen zelfstandige: zijn inkomen uit arbeid
of overig inkomen.

	2. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot vierde
tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. In afwijking van het eerste lid wordt niet als inkomen uit arbeid
beschouwd het inkomen uit arbeid gedurende zes aangesloten maanden tot
25 procent van dit inkomen, met een maximum van € 291,04 per maand,
voor zover een uitkering wordt ontvangen en dit naar het oordeel van
burgemeester en wethouders bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

	3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan
onder inkomen uit arbeid of overig inkomen als bedoeld in het eerste lid
en in artikel 5, tweede lid. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader
te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten
als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van
betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt
genoten.

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. Onze Minister herziet het bedrag, genoemd in het derde lid, met
ingang van een door hem te bepalen dag, voor zover de ontwikkeling van
het in artikel 31, tweede lid, onderdeel o, van de Wet werk en bijstand
genoemde bedrag daartoe aanleiding geeft.

C

     Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 63b

     1. De artikelen 5, tweede lid, en 8 en de daarop berustende
bepalingen, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de
Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven
van toepassing op de persoon op wie een op deze artikelen berustende
bepaling werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet,
voor zolang de toepassing duurt, doch ten hoogste gedurende twee jaar na
de dag waarop die wet in werking is getreden.

     2. Dit artikel vervalt twee jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding.

ARTIKEL XIV. WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK
EN INKOMEN

	De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 30, tweede lid, wordt “onderdelen j tot en met n”
vervangen door: “onderdelen j tot en met m” en vervalt “het
ReĂŻntegratiefonds, genoemd in artikel 2.7c Wet invoering en
financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen”.

B

	Artikel 45, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “onderdelen j tot en met n” vervangen door:
onderdelen j tot en met m.

	2. Onderdeel b vervalt.

C

	Artikel 83k wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “artikel 30, eerste lid, onderdeel b”
vervangen door: artikel 30a, eerste lid.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot
derde lid.

ARTIKEL XV. WIJZIGING VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET

	Artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “vastgesteld bedrag vermenigvuldigd met het
aantal loontijdvakken van het bijdragebetalingstijdvak” vervangen
door: vastgesteld bedrag in een bijdragebetalingstijdvak.

	2. Onder vernummering van het vierde tot het zesde lid, worden twee
leden ingevoegd, luidende:

	4. Het bedrag, bedoeld in het derde lid, wordt vastgesteld voor
loontijdvakken waarin loon als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
wordt genoten waarvoor Onze Minister, in overeenstemming met de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dit nodig acht.

	5. Voor de herleiding van het loontijdvak, bedoeld in het vierde lid,
van een jaar naar een ander loontijdvak is artikel 25, eerste en vierde
lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XVI. WIJZIGING VAN DE WET INVOERING EN FINANCIERING WET WERK EN
INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

	De artikelen 2.4, derde lid, 2.7c, en 2.9 vervallen

B

	Artikel 2.8 komt te luiden:

Artikel 2.8 Overgang vermogensbestanddelen ReĂŻntegratiefonds

	Alle vermogenbestanddelen die door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, genoemd in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0013060/geldigheidsdatum_11-01-2010" \l
"Hoofdstuk5"  hoofdstuk 5, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen , afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de
vorm van het ReĂŻntegratiefonds, bedoeld in artikel 2.7c, zoals dat
luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel XVI, onderdeel A,
van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving,
gaan over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 112 van
de Wet financiering sociale verzekeringen, overeenkomstig door Onze
Minister te stellen regels.

ARTIKEL XVII. WIJZIGING VAN DE VERZAMELWET SZW-WETTEN 2001

	De artikelen I en II van de Verzamelwet SZW-wetten 2001 vervallen.

ARTIKEL XVIII. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

	Artikel 29 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als
volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “ten aanzien van vervangen
door “met” en vervalt: grotendeels in de kosten van het bestaan
voorzag en met wie hij.

	2. In het vijfde lid wordt na “wordt” ingevoegd: ambtshalve of.

ARTIKEL XIX. INWERKINGTREDING

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen
terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

ARTIKEL XX. CITEERTITEL

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Financiën,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   32