[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32520 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2011)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2011)

Eindtekst

Nummer: 2010D47176, datum: 2010-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z13612:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 november 2010



Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2011)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige
wijzigingen op het terrein van de wetgeving van het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

	De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 7, tiende lid, wordt “tweede, zevende en achtste lid”
vervangen door: tweede lid, vierde lid, onderdeel a, zevende lid en
achtste lid.

B

	Artikel 18, achtste lid, komt te luiden:

	8. Indien de kinderbijslag in het buitenland wordt uitbetaald,
geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89, derde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de rekening van de
daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt gecrediteerd.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

	De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat
artikel door een puntkomma, een onderdeel, waarvan de letteraanduiding
alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel, toegevoegd, luidende:

	#. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

A

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “dan wel een vervolgstudie
volgt anders dan hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel
b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek”
vervangen door: dan wel een vervolgstudie volgt.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter
uitvoering van het tweede lid.

Aa 

	Het opschrift van paragraaf 10 van afdeling 1 van hoofdstuk 3 komt te
luiden:

	§ 10 Geen recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering en
wezenuitkering tijdens vrijheidsontneming en onttrekking aan
vrijheidsontneming

Ab

	In artikel 32c, eerste lid, wordt na “op de dag van het overlijden
van de verzekerde” telkens ingevoegd: , dan wel op de dag na afloop
van de toepassing van artikel 32e met betrekking tot dat recht op
uitkering,. 

Ac

	Aan artikel 32d wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het recht op nabestaandenuitkering, respectievelijk het recht op
halfwezenuitkering of het recht op wezenuitkering eindigt, in afwijking
van het eerste lid, vanaf de dag dat de vrijheidsontneming ingaat,
indien op de dag voorafgaande aan de vrijheidsontneming geen recht
bestaat op die uitkering op grond van artikel 32f, eerste lid.

Ad

	Aan hoofdstuk 3, afdeling 1, paragraaf 10, worden twee artikelen
toegevoegd, luidende:

Artikel 32e

	Geen recht op nabestaandenuitkering ontstaat voor de nabestaande indien
en voor zolang hij zich op de dag van het overlijden van de verzekerde
en daarna onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel. Geen recht op halfwezenuitkering ontstaat
voor de nabestaande indien en voor zolang hij of de halfwees zich op de
dag van het overlijden van de verzekerde en daarna onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel. Geen recht op wezenuitkering ontstaat voor het kind indien en
voor zolang het zich op de dag van het overlijden van de verzekerde en
daarna onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel.

Artikel 32f

	1. Het recht op nabestaandenuitkering eindigt, indien de nabestaande
zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel. Het recht op halfwezenuitkering eindigt
indien de nabestaande of de halfwees zich onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel. Het recht op wezenuitkering eindigt indien het kind zich
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel.

	2. Voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, herleeft, onverminderd
artikel 15, 23, 27 of 32d, het recht op nabestaandenuitkering,
halfwezenuitkering of wezenuitkering op de dag dat: 

	a. de nabestaande zich niet langer onttrekt aan de tenuitvoerlegging
van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel en hij voldoet
aan een voorwaarde als bedoeld in artikel 14, eerste lid, of de
voorwaarden, bedoeld in artikel 66a, tweede lid, en onverminderd artikel
14, derde lid; 

	b. de nabestaande en de halfwees zich niet langer onttrekken aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
en de nabestaande voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 22,
eerste en tweede lid; 

	c. het kind zich niet langer onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel en het voldoet aan een
voorwaarde als bedoeld in artikel 26, eerste en tweede lid. 

B

	Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

	Indien de uitkering in het buitenland wordt uitbetaald, geschiedt de
betaling in afwijking van artikel 4:89, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht op het tijdstip waarop de rekening van de daartoe door de
schuldeiser aangewezen bank wordt gecrediteerd.

C

	Aan hoofdstuk 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 74

	1. Indien het recht op nabestaandenpensioen, respectievelijk
halfwezenuitkering of wezenuitkering voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van artikel 32f al is ingegaan en de nabestaande,
halfwees of wees zich op die dag onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de
toepassing van dat artikel als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel 32f en
eindigt het recht op nabestaandenpensioen, respectievelijk
halfwezenuitkering of wezenuitkering, in afwijking van artikel 32f,
vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van dat lid door een puntkomma, een onderdeel, waarvan de
letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel,
toegevoegd, luidende:

	#. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

1A

	Artikel 8b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “de dag waarop het ouderdomspensioen
zou ingaan” ingevoegd: dan wel de dag na afloop van de toepassing van
artikel 8c, eerste lid, met betrekking tot dat recht op
ouderdomspensioen. 

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Voor de pensioengerechtigde die op de dag voorafgaande aan de
vrijheidsontneming geen recht heeft op ouderdomspensioen op grond van
artikel 8c, tweede lid, eindigt het recht op ouderdomspensioen, in
afwijking van het tweede lid, vanaf de dag dat de vrijheidsontneming
ingaat.

2A

	Na artikel 8b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8c

	1. Voor de pensioengerechtigde ontstaat geen recht op ouderdomspensioen
indien en voor zolang hij zich op de dag waarop het ouderdomspensioen
zou ingaan en daarna onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

	2. Het recht op ouderdomspensioen eindigt, indien de
pensioengerechtigde zich, nadat het recht op ouderdomspensioen is
ingegaan, onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel. 

	3. De persoon die op grond van het eerste of tweede lid geen recht op
ouderdomspensioen heeft, heeft met ingang van de dag dat hij zich niet
langer onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel met inachtneming van de bepalingen van deze
wet recht op ouderdomspensioen.

A

	In artikel 9, eerste lid, onderdeel c, wordt “voor wie hij op grond
van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag ontvangt of zal
ontvangen” vervangen door: voor wie aan hem op grond van artikel 18
van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden
betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet
niet van toepassing zou zijn.

B

	Artikel 19, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien het ouderdomspensioen in het buitenland wordt uitbetaald,
geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89, derde lid, van de
Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de rekening van de
daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt gecrediteerd.

C

	Aan paragraaf 3 van hoofdstuk VIII wordt een artikel toegevoegd waarvan
het artikelnummer aansluit op het laatste artikel van die paragraaf,
luidende:

Artikel #

	1. Ten aanzien van de persoon wiens recht op ouderdomspensioen
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel 8c al is
ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de
toepassing van dat artikel als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel 8c en
eindigt het recht op ouderdomspensioen in afwijking van artikel 8c,
tweede lid, vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van
de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd. 

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE PENSIOENWET

	De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37. Melding arbeidsongeschiktheid

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen meldt de
arbeidsongeschiktheid van een deelnemer aan de pensioenuitvoerder.

	2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld ten aanzien van
het eerste lid.

B

	Artikel 54, vierde lid, komt te luiden:

	4. De vrijwillige voortzetting begint uiterlijk negen maanden na
beëindiging van de dienstbetrekking. Artikel 14, tweede lid, is niet
van toepassing op de periode vanaf de beëindiging van de
dienstbetrekking tot het begin van de vrijwillige voortzetting.

C

	In artikel 70, vierde lid, wordt “Voor de toepassing van de artikelen
72, 80, eerste lid, onderdeel d, en 81, eerste lid, onderdeel c,”
vervangen door: Voor de toepassing van de artikelen 71 tot en met 92.

D

	Na artikel 71 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 71a. Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband
met afkoop

	De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet indien
na de waardeoverdracht de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende
wetgeving van een andere staat dan Nederland op de overgedragen
pensioenaanspraken van toepassing is en de mogelijkheden tot afkoop van
de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht
ruimer zijn dan op basis van deze wet.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

	De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel g van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	h. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

A

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “voor wie hij op grond van
de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag ontvangt dan wel zal
ontvangen” vervangen door: voor wie aan hem op grond van artikel 18
van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden
betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet
niet van toepassing zou zijn.

	2. In het vijfde lid wordt “omdat hem rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: omdat hem rechtens zijn vrijheid is ontnomen
of omdat hij zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

B

	Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	7. Het recht op toeslag kan niet worden vastgesteld over perioden
gelegen voor Ă©Ă©n jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag om
toeslag werd ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de vorige zin.

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat
artikel door een puntkomma, een onderdeel, waarvan de letteraanduiding
alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel, toegevoegd, luidende:

	#. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

1A

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid worden de onderdelen h tot en met l geletterd i
tot en met m.

	2. In het eerste lid wordt na onderdeel g een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	h. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

	3. In het vijfde lid wordt “eerste lid, onderdeel j” telkens
vervangen door: eerste lid, onderdeel k.

	4. In het zesde lid wordt “eerste lid, onderdeel a tot en met g”
vervangen door: eerste lid, onderdeel a tot en met h.

A

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, onderdeel a, wordt “artikel 19, eerste lid,
onderdeel e, g of j” vervangen door: artikel 19, eerste lid, onderdeel
e, g, h of k. 

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid,
onderdeel d, juncto artikel 19, eerste lid, onderdeel a, is geëindigd
en vervolgens op grond van het eerste lid herleeft, is artikel 16,
tiende lid, van overeenkomstige toepassing.

B

	Artikel 26, eerste lid, onderdeel a, vervalt.

C

	In artikel 26a, tweede lid, wordt “19, eerste lid, onderdeel j”
vervangen door: 19, eerste lid, onderdeel k.

D

	In artikel 68, eerste lid, wordt “19, eerste lid, onderdelen e tot en
met l” vervangen door: 19, eerste lid, onderdelen e tot en met m.

E

	Aan hoofdstuk XB wordt een artikel toegevoegd waarvan het artikelnummer
aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk, luidende:

Artikel #

	1. Ten aanzien van de werknemer wiens recht op uitkering voorafgaand
aan de dag van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel 1A, van de
Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 19, eerste lid,
onderdeel h, als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van
die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt
de dag van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel 1A, van de
Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op uitkering, in afwijking van
artikel 19, eerste lid, onderdeel h, vanaf de dag dat het onttrekken aan
de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL VIA WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG 

	De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 3:16, eerste lid, onderdeel a, wordt “de artikelen 19a en
19b” vervangen door: de artikelen 19a, 19b, 19c en 87.

B

	In artikel 3:27, eerste lid, onderdeel a, wordt “de artikelen 7a, 7b,
19, vierde en vijfde lid, 19a, 21a en 21b” vervangen door: de
artikelen 7a, 7b, 7c, 19, vierde en vijfde lid, 19a, 21a, 21b, 21c en
101g.

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING
ZELFSTANDIGEN

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel n van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	o. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

B

	In artikel 7b, eerste lid, wordt na “de dag waarop het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan” ingevoegd: dan wel de dag
na afloop van de toepassing van artikel 7c met betrekking tot dat recht
op uitkering. 

C

	Na artikel 7b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7c. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens
onttrekking aan vrijheidsontneming

	De verzekerde, bedoeld in artikel 7, heeft geen recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering indien en voor zolang hij zich op de dag
waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan en daarna
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel.

D

	In artikel 19 worden, onder vernummering van het vijfde lid tot zevende
lid, twee leden ingevoegd, luidende:

	5. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt, indien de
verzekerde zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel.

	6. Voor de verzekerde die op de dag voorafgaande aan de
vrijheidsontneming geen recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering
op grond van het vijfde lid, eindigt het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering, in afwijking van het vierde lid, vanaf
de dag dat de vrijheidsontneming ingaat.

E

	In artikel 20, vijfde lid, wordt “Artikel 7b” vervangen door: De
artikelen 7b en 7c. 

F

	In artikel 21, achtste lid, wordt “Artikel 7b” vervangen door: De
artikelen 7b en 7c. 

G

	Aan paragraaf 1 van hoofdstuk 3, afdeling 1, wordt een artikel
toegevoegd, luidende:

Artikel 21c. Heropening van de uitkering na afloop onttrekking
vrijheidsontneming

	1. De persoon, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met
artikel 19, vijfde lid, is geëindigd, heeft vanaf de dag dat hij zich
niet langer onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel met inachtneming van de bepalingen van deze
wet aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering,
indien hij op die dag arbeidsongeschikt is. 

	2. Aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft
eveneens de persoon, bedoeld in het eerste lid, die op de in dat lid
bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie dit wel
het geval is binnen vier weken na afloop van dat tijdvak.

	3. De artikelen 7, zesde lid, 36 en 37 zijn van overeenkomstige
toepassing met betrekking tot de aanspraak op heropening van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in dit artikel.

H

	Artikel 55, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland wordt
uitbetaald, geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89, derde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de
rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt
gecrediteerd.

I

	Aan hoofdstuk 10A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 101g Overgangsrecht in verband met artikel 19, vijfde lid

	1. Ten aanzien van de verzekerde wiens recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel D, van de Verzamelwet SZW
2011, al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 19, vijfde lid, als
eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van die
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de
dag van inwerkingtreding VII, onderdeel D, van de Verzamelwet SZW 2011,
en eindigt het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering in afwijking van
artikel 19, vijfde lid, vanaf de dag dat het onttrekken aan de
tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
zes maanden heeft geduurd. 

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 43 vervalt het eerste lid onder vernummering van het tweede
en derde lid tot eerste en tweede lid.

B

	Artikel 44 vervalt.

C

	In artikel 104, eerste lid, onderdeel k, wordt “artikel 30”
vervangen door: artikel 30a.

D	

	In artikel 122g wordt “1 januari 2011” vervangen door: 1 januari
2012.

ARTIKEL IX WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging aan het slot van onderdeel f van
de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 

A

	In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt “voor wie de gewezen
zelfstandige op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag
ontvangt dan wel zal ontvangen” vervangen door: voor wie aan de
gewezen zelfstandige op grond van artikel 18 van de Algemene
Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou
worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van
toepassing zou zijn.

Aa

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onderdeel e wordt geletterd f.

	b. Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	e. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

	2. In het derde lid wordt “onderdelen b, c en d,” vervangen door:
onderdelen b, c, d en e,.

B

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 37, eerste lid, onderdeel c”
vervangen door: artikel 37, eerste lid, onderdelen a en c.

	2. Onder vervanging van de punt na onderdeel b door een puntkomma
worden aan het tweede lid twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	c. de belanghebbende nalaat algemeen geaccepteerde arbeid te
aanvaarden; of

	d. de belanghebbende door eigen toedoen geen algemeen geaccepteerde
arbeid verkrijgt.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Van een verlaging als bedoeld in het eerste lid en een weigering als
bedoeld in het tweede lid wordt afgezien, indien elke vorm van
verwijtbaarheid ontbreekt.

C

	

	Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:

	k. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel;.

	2. In het elfde lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. 

D

	Aan artikel 48, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel h van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. Onze Minister van Justitie in verband met de tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.

E

	Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd waarvan het
artikelnummer aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk,
luidende:

Artikel #

	1. Ten aanzien van de gewezen zelfstandige wiens recht op uitkering
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel IX, onderdeel
Aa, van de Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 6,
tweede lid, onderdeel e, als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel IX,
onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op
uitkering, in afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel e, vanaf de
dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft geduurd. De eerste zin is
van overeenkomstige toepassing met betrekking tot artikel 6, derde lid.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging aan het slot van onderdeel g van
de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	h. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 

A

	In artikel 2, onderdeel b, onder 2Âș, wordt “arbeidsongeschikten”
vervangen door: arbeidsgeschikten.

B

	In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, wordt “voor wie de werkloze
werknemer op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag
ontvangt dan wel zal ontvangen” vervangen door: voor wie aan de
werkloze werknemer op grond van artikel 18 van de Algemene
Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou
worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van
toepassing zou zijn.

C

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zesde lid wordt na “uitkeringsduur op grond van de
Werkloosheidswet” ingevoegd: of de geldende uitkeringsduur van de
loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten
als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	12. Voor zover het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet
gedeeltelijk is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, van die wet, wordt bij de toepassing
van het zesde lid voor de vaststelling van factor A uitgegaan van het
bedrag aan loondervingsuitkering dat zou zijn genoten indien die
werkzaamheden niet zouden zijn verricht.

	13. Het twaalfde lid is van overeenkomstige toepassing indien de
loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk
arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen, is verlaagd als gevolg van het verrichten van
werkzaamheden uit hoofde waarvan de werkloze werknemer geen werknemer is
als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van die wet.

Ca

	Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel d wordt geletterd e.

	2. Na onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	d. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

D

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “artikel 37, eerste lid, onderdeel c”
vervangen door: artikel 37, eerste lid, onderdelen a en c.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Van een weigering als bedoeld in het eerste lid en een verlaging als
bedoeld in het tweede lid wordt afgezien, indien elke vorm van
verwijtbaarheid ontbreekt.

Da

	Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel j, komt te luiden:

	j. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel;.

	2. In het elfde lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

Db

	Aan artikel 48, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel h van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. Onze Minister van Justitie in verband met de tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.

E

	Het bij Wet van 17 december 2009 tot wijziging van de Wet werk en
bijstand, de Algemene Ouderdomswet en de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de overheveling
van de uitvoering van de aanvullende bijstand voor personen van 65 jaar
of ouder van de gemeenten naar de SVB en het aanbrengen van enkele
andere aanpassingen in de Algemene Ouderdomswet en tot wijziging van
enkele sociale verzekeringswetten in verband met de gelijkstelling
binnen de sociale zekerheid van voormalige pleeg- en stiefkinderen met
eigen kinderen (Stb. 596) toegevoegde artikel 63c wordt vernummerd tot
63d.

F

	Aan hoofdstuk VII wordt een artikel toegevoegd waarvan het
artikelnummer aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk,
luidende:

Artikel #

	1. Ten aanzien van de werkloze werknemer wiens recht op uitkering
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel X, onderdeel Ca,
van de Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 6,
eerste lid, onderdeel d, als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel X,
onderdeel Ca, van de Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op
uitkering, in afwijking van artikel 6, eerste lid, onderdeel d, vanaf de
dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft geduurd. De eerste zin is
van overeenkomstige toepassing met betrekking tot artikel 6, tweede lid.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XI WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het onderdeel “ – kind: het kind jonger dan 18 jaar, dat niet
als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een
ander behoort en voor wie de persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
op grond van de Algemene kinderbijslagwet kinderbijslag ontvangt dan wel
zal ontvangen;” vervalt.

	2. Na het onderdeel “UWV: Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;” wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	- vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht;.


B

	Aan artikel 4, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

	Het UWV is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de vorige
zin.

Ba

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid worden de onderdelen d en e geletterd e en f.

	2. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	d. het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel;.

	3. In het vijfde lid wordt “onderdeel a tot en met d” vervangen
door: onderdeel a tot en met e.

	4. In het zesde lid, onderdelen a en b, wordt “onderdeel d”
vervangen door: onderdeel e. 

C

	Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:

	8. Voor zover het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet
gedeeltelijk is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden als
bedoeld in artikel 8, eerste lid, van die wet, wordt bij de toepassing
van het eerste lid voor de vaststelling van onderdeel a van factor A
uitgegaan van het bedrag aan loondervingsuitkering dat zou zijn genoten
indien die werkzaamheden niet zouden zijn verricht.

	9. Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing indien de
loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk
arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen, is verlaagd als gevolg van het verrichten van
werkzaamheden uit hoofde waarvan de aanvrager geen werknemer is als
bedoeld in de artikelen 8 en 9 van die wet.

D

	In artikel 16, eerste lid, wordt “bedoeld in de artikelen 14 en 15”
vervangen door: bedoeld in de artikelen 12, tweede lid, onderdeel c, 14
en 15.

E

	In artikel 29, eerste lid, onderdeel b, wordt “ aan het kind of de
kinderen” vervangen door: aan het minderjarige kind of de minderjarige
kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond.

F

	Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48a. Overgangsbepaling in verband met artikel 6, eerste lid,
onderdeel d

	1. Ten aanzien van de persoon wiens recht op uitkering voorafgaand aan
de dag van inwerkingtreding van artikel XI, onderdeel Ba, van de
Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 6, eerste lid, onderdeel
d, als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van die
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de
dag van inwerkingtreding van artikel XI, onderdeel Ba, van de
Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op uitkering, in afwijking van
artikel 6, eerste lid, onderdeel d, vanaf de dag dat het onttrekken aan
de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XII WIJZIGING VAN DE WET INVESTEREN IN JONGEREN

	De Wet investeren in jongeren wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging aan het slot van het laatste
onderdeel van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	- vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 

A

	In artikel 4 wordt “ - ten laste komend kind: het kind voor wie de
alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan
maken” vervangen door: - ten laste komend kind: het kind voor wie aan
de alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de
Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden
betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet
niet van toepassing zou zijn.

Aa

	Artikel 23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen c tot en met e worden geletterd d tot en met f.

	2. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

Ab

	Artikel 42, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen h tot en met n worden geletterd i tot en met o.

	2. Na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	h. indien de jongere zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;.

Ac

	Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:

	k. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel;.

	2. In het elfde lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. 

Ad

	Aan artikel 50, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel h van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. Onze Minister van Justitie in verband met de tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.

B

	Na artikel 56 van de Wet investeren in jongeren wordt een artikel
toegevoegd, luidende:

Artikel 56a. Verrekening

	1. Indien degene van wie de kosten van inkomensvoorziening worden
teruggevorderd algemene bijstand, inkomensvoorziening of een uitkering
op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werklozen werknemers, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de
Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt van het college van een andere
gemeente dan het college dat de kosten van inkomensvoorziening
terugvordert, betaalt het college van die andere gemeente, zonder dat
daarvoor een machtiging nodig is van de belanghebbende, het bedrag van
de terugvordering uit de algemene bijstand, de inkomensvoorziening of de
uitkering op verzoek aan het college dat de kosten van de
inkomensvoorziening terugvordert.

	2. Indien degene van wie de kosten van inkomensvoorziening worden
teruggevorderd een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet,
de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Ziektewet, de Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg
of de Toeslagenwet of inkomensondersteuning ontvangt op grond van de Wet
werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten betaalt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een
machtiging nodig is van belanghebbende, het bedrag van de terugvordering
uit de uitkering of de inkomensondersteuning op verzoek aan het college
dat de kosten van de inkomensvoorziening terugvordert.

	3. Indien degene van wie de kosten van inkomensvoorziening worden
teruggevorderd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene
Ouderdomswet of de Algemene nabestaandenwet betaalt de Sociale
verzekeringsbank, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is van
belanghebbende, het bedrag van de terugvordering uit de uitkering op
verzoek aan het college dat de kosten van de inkomensvoorziening
terugvordert.

C

	Na artikel 86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 86a. Overgangsrecht in verband met de artikelen 23, eerste lid,
onderdeel c, en 42, eerste lid, onderdeel h

	1. Ten aanzien van de jongere wiens recht op een werkleeraanbod
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel XII, onderdeel
Aa, van de Verzamelwet SZW 2011, al is ingegaan en die zich op die dag
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 23,
eerste lid, onderdeel c, als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel XII,
onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW 2011, en eindigt het recht op een
werkleeraanbod in afwijking van artikel 23, eerste lid, onderdeel c,
vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd.

	2. Ten aanzien van de jongere wiens recht op inkomensvoorziening
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel XII, onderdeel
Ab, van de Verzamelwet SZW 2011, al is ingegaan en die zich op die dag
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 42,
eerste lid, onderdeel h, als eerste dag waarop hij zich aan de
tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel
onttrekt, aangemerkt de dag van inwerkingtreding van artikel XII,
onderdeel Ab, van de Verzamelwet SZW 2011, en eindigt het recht op
inkomensvoorziening in afwijking van artikel 42, eerste lid, onderdeel
h, vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd.

	3. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XIII WIJZIGING VAN DE WET OP DE
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel m van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	n. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

1A

	In artikel 19, zesde lid, wordt na “19b” ingevoegd: 19c,.

2A

	In artikel 19a, eerste lid, wordt na “de dag waarop het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan” ingevoegd: dan wel de dag
na afloop van de toepassing van artikel 19b met betrekking tot dat recht
op uitkering. 

3A

	Na artikel 19a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19b

	De verzekerde, bedoeld in artikel 19, heeft geen recht op toekenning
van arbeidsongeschiktheidsuitkering indien en voor zolang hij zich
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel.

A

	In artikel 42, vierde lid, vervalt de tweede volzin.

Aa

	In artikel 43 worden, onder vernummering van het zesde lid tot achtste
lid, twee leden ingevoegd, luidende:

	6. De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt ingetrokken, indien degene
die recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering zich onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel.

	7. Voor de verzekerde die op de dag voorafgaande aan de
vrijheidsontneming geen recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering
op grond van het zesde lid, eindigt het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering, in afwijking van het vijfde lid, vanaf
de dag dat de vrijheidsontneming ingaat.

Ab

	In artikel 43a, vijfde lid, wordt “Artikel 19a” vervangen door: De
artikelen 19a en 19b.

Ac

	In artikel 47, zevende lid, wordt na “19a” ingevoegd: , 19b.

Ad

	Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47c

	1. De persoon, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van
artikel 43, zesde lid, is ingetrokken, heeft vanaf de dag dat hij zich
niet langer onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel met inachtneming van de bepalingen van deze
wet aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering,
indien hij op die dag arbeidsongeschikt is.

	2. Aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft
eveneens de persoon, bedoeld in het eerste lid, die op de in dat lid
bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie dit wel
het geval is binnen vier weken na afloop van dat tijdvak.

	3. De artikelen 19, vierde lid, 35, en 47, achtste lid, zijn van
overeenkomstige toepassing met betrekking tot de aanspraak op heropening
van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in dit artikel.

B

	Artikel 50, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland wordt
uitbetaald, geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89, derde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de
rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt
gecrediteerd.

C

	In hoofdstuk VIIIA wordt na artikel 91h een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 91i

	1. Ten aanzien van de verzekerde wiens recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van artikel XIII, onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW
2011, al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 43, zesde lid, als
eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van die
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de
dag van inwerkingtreding van artikel XIII, onderdeel Aa, van de
Verzamelwet SZW 2011, en eindigt het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering in afwijking van artikel 43, zesde lid,
vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd. 

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XIV WIJZIGING VAN DE WET PARTICIPATIEBUDGET

	De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

	3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot:

	a. de verstrekking van de in het eerste lid bedoelde gegevens;

	b. de betaling van de uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid,
indien het college de in het eerste lid bedoelde gegevens niet of niet
tijdig verstrekt dan wel de kwaliteit van die gegevens te kort schiet.

Aa

	Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a. Verantwoordingsinformatie ten behoeve van verdeling
uitkering en verdeelsleutels

	In afwijking van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt
bij de toepassing van de artikelen 2, 4, tweede lid, en 5, tweede lid,
gebruikgemaakt van de gegevens, bedoeld in artikel 5, tweede lid, en de
informatie, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, waarvan Onze Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid kennis heeft op 15 augustus voor zover
het betreft de artikelen 2 en 5, tweede lid, en 30 september voor zover
het betreft artikel 4, tweede lid, van het jaar volgend op het
verantwoordingsjaar, met dien verstande dat gegevens die het college op
verzoek van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op een
latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen. Indien artikel
6, onderdeel b, van toepassing is, wordt voor het jaar volgend op het
verantwoordingsjaar gelezen: het tweede jaar volgend op het
verantwoordingsjaar.

B

	Aan artikel 6 wordt na “in de plaats van het college” toegevoegd:

	, met dien verstande dat:

	a. voor de toepassing van artikel 2 en artikel 5, tweede lid, de met
toepassing van artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen door
het openbaar lichaam op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de
Financiële-verhoudingswet, verantwoorde informatie in aanmerking kan
worden genomen;

	b. indien een openbaar lichaam de uitkering, bedoeld in artikel 2,
ontvangt van het college van de gemeente die deelneemt aan de
gemeenschappelijke regeling, voor de termijn van dertien maanden in
artikel 4, derde lid, telkens wordt gelezen: vijfentwintig maanden.

ARTIKEL XV WIJZIGING VAN DE WET PRIVATISERING FVP

	In artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering FVP wordt “en het
op verzoek van de Sociaal-Economische Raad kunnen voorzien in bijdragen
ter financiering van onderzoeken inzake aanvullende pensioenen”
vervangen door: en het kunnen voorzien in bijdragen ter financiering van
onderzoeken en projecten inzake aanvullende pensioenen.

ARTIKEL XVI WIJZIGING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING

	De Wet sociale werkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

	2. Indien bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet
gemeenschappelijke regelingen de uitvoering van deze wet volledig is
overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in
artikel 8 van die wet, treedt dat bestuur voor de toepassing van deze
wet, met uitzondering van de artikelen 8, 9, 13, vierde lid, en 14,
eerste lid, in de plaats van de betrokken colleges, met dien verstande
dat:

	a. voor de toepassing van artikel 8 en 9 de met toepassing van artikel
34a van die wet door het openbaar lichaam op de wijze, bedoeld in
artikel 17a van de Financiële- verhoudingswet, verantwoorde informatie
in aanmerking kan worden genomen;

	b. voor de termijn van twaalf maanden in artikel 9, vierde lid, wordt
gelezen: vierentwintig maanden.

B

	Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

	In afwijking van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt
bij de toepassing van de artikelen 8, tweede lid, en 9 gebruikgemaakt
van de gegevens in de bijlage, bedoeld in artikel 13, vierde lid, en de
informatie, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, waarvan Onze
Minister kennis heeft op 15 augustus voor zover het betreft artikel 8,
tweede lid, en 30 september voor zover het betreft artikel 9 van het
tweede jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien verstande dat
gegevens die het college op verzoek van Onze Minister op een latere
datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.

ARTIKEL XVII WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK
EN INKOMEN

	De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:

0A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging aan het slot van onderdeel p van
de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	q. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 

A

	Artikel 32c vervalt.

Aa

	Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid, onderdeel h, komt te luiden:

	h. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel;.

	2. In het achtste lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. 

B

	Artikel 73a, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale
verzekeringsbank kunnen gegevens die deze hebben verkregen bij de
uitvoering van een bij of krachtens deze of een andere wet aan hen
opgedragen taak, verwerken voor de uitvoering van een andere wettelijke
taak of voor de uitvoering van andere werkzaamheden als bedoeld in
artikel 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald
welke gegevens kunnen worden gebruikt voor de uitvoering van andere
werkzaamheden.

ARTIKEL XVIII WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

	De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45. Melding arbeidsongeschiktheid

	1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen meldt de
arbeidsongeschiktheid van een deelnemer aan de pensioenuitvoerder.

	2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld ten aanzien van
het eerste lid.

B

	Artikel 65, vierde lid, komt te luiden:

	4. De vrijwillige voortzetting begint uiterlijk negen maanden na
beëindiging van het beroep. Artikel 22, derde lid, is niet van
toepassing op de periode vanaf de beëindiging van het beroep tot het
begin van de vrijwillige voortzetting.

C

	In artikel 81, vierde lid, wordt “Voor de toepassing van de artikelen
83, 88, eerste lid, onderdeel d, en 89, eerste lid, onderdeel c,”
vervangen door: Voor de toepassing van de artikelen 82 tot en met 100.

D

	Na artikel 82 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 82a. Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband
met afkoop

	De in artikel 82 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet indien
na de waardeoverdracht de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende
wetgeving van een andere staat dan Nederland op de overgedragen
pensioenaanspraken van toepassing is en de mogelijkheden tot afkoop van
de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht
ruimer zijn dan op basis van deze wet.

ARTIKEL XIX WIJZIGING VAN DE WET WERK EN ARBEIDSONDERSTEUNING
JONGGEHANDICAPTEN

	De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1:1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel q komt te luiden:

	q. zelfstandige: de persoon die, anders dan in dienstbetrekking, arbeid
in eigen bedrijf verricht of een beroep uitoefent, teneinde daarmee
inkomen te verwerven;.

	2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	r. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

Aa

	Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid worden de onderdelen b tot en met d geletterd c
tot en met e.

	2. In het eerste lid wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	b. het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel;.

	3. In het tweede lid wordt “eerste lid, onderdeel c” vervangen
door: eerste lid, onderdeel d. 

Ab

	Artikel 2:12, eerste lid, komt te luiden:

	1. In afwijking van de artikelen 2:15 en 2:16 is artikel 2:11,
onderdeel a, eerst van toepassing met ingang van de dag dat de persoon
Ă©Ă©n maand rechtens zijn vrijheid is ontnomen, tenzij op de dag
voorafgaande aan de vrijheidsontneming geen recht bestaat op
arbeidsondersteuning op grond van artikel 2:11, onderdeel b.

Ac

	In artikel 2:13, eerste en derde lid, wordt “artikel 2:11, onderdeel
b” vervangen door: artikel 2:11, onderdeel c.

Ad

	In artikel 2:17, tweede lid, wordt “artikel 2:11, onderdeel a, b of
c” vervangen door: artikel 2:11, onderdeel a, b, c of d. 

Ae

	In artikel 2:56, tweede en vierde lid, wordt “artikel 2:11, onderdeel
d” vervangen door: artikel 2:11, onderdeel e.

B

	Artikel 2:49, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien de inkomensvoorziening, bedoeld in het eerste lid, in het
buitenland wordt uitbetaald, geschiedt de betaling in afwijking van
artikel 4:89, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het
tijdstip waarop de rekening van de daartoe door de schuldeiser
aangewezen bank wordt gecrediteerd.

Ba

	In artikel 3:5, eerste lid, wordt na “de dag waarop het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan” ingevoegd: dan wel de dag
na afloop van de toepassing van artikel 3:5a met betrekking tot dat
recht op uitkering. 

Bb

	Na artikel 3:5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:5a. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens
onttrekking aan vrijheidsontneming

	De jonggehandicapte, bedoeld in artikel 3:3, heeft geen recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering indien en voor zolang hij op de dag
waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan en daarna
zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel. 

Bc

	In artikel 3:19 worden, onder vernummering van het zesde en zevende lid
tot achtste en negende lid, twee leden ingevoegd, luidende:

	6. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt, indien de
jonggehandicapte zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

	7. Voor de jonggehandicapte die op de dag voorafgaande aan de
vrijheidsontneming geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft
op grond van het zesde lid, eindigt het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering, in afwijking van het vijfde lid, vanaf
de dag dat de vrijheidsontneming ingaat.

Bd

	In artikel 3:21, vierde lid, en artikel 3.22, achtste lid, wordt
“Artikel 3:5 en de daarop berustende bepalingen” vervangen door: De
artikelen 3:5 en de daarop berustende bepalingen en 3:5a. 

Be

	In paragraaf 1 van hoofdstuk 3, afdeling 2, wordt na artikel 3:23 een
artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:23a. Heropening van de uitkering na afloop onttrekking
vrijheidsontneming

	1. De jonggehandicapte, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering in
verband met artikel 3:19, zesde lid, is geëindigd, heeft vanaf de dag
dat hij in vrijheid wordt gesteld met inachtneming van de bepalingen van
deze wet recht op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering,
indien hij op die dag arbeidsongeschikt is. 

	2. Aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft
eveneens de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, die op de in
dat lid bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie
dit wel het geval is binnen vier weken na afloop van dat tijdvak.

	3. De artikelen 3:3, vijfde lid, 3:29 en 3:30 zijn van overeenkomstige
toepassing met betrekking tot de aanspraak op heropening van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in dit artikel.

C

	Artikel 3:45, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland wordt
uitbetaald, geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89, derde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de
rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt
gecrediteerd.

D

	Na artikel 8:10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:10b. Overgangsbepaling in verband met artikel 3:19, zesde lid

	1. Ten aanzien van de jonggehandicapte wiens recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van artikel XIX, onderdeel Bc, van de Verzamelwet SZW
2011, al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 3:19, zesde lid, als
eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van die
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de
dag van inwerkingtreding van artikel XIX, onderdeel Bc, van de
Verzamelwet SZW 2011, en eindigt het recht op
arbeidsongeschiktheidsuitkering in afwijking van artikel 3:19, zesde
lid, vanaf de dag dat het onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft
geduurd. 

	2. Ten aanzien van de jonggehandicapte wiens recht op
arbeidsondersteuning voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van
artikel XIX, onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW 2011, al is ingegaan
en die zich op die dag onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing
van artikel 2:11, eerste lid, onderdeel b,  als eerste dag waarop hij
zich aan de tenuitvoerlegging van die vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de dag van
inwerkingtreding van artikel XIX, onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW
2011, en eindigt het recht op arbeidsondersteuning in afwijking van
artikel 2:11, eerste lid, onderdeel b, vanaf de dag dat het onttrekken
aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd.

	3. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XX WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

0A

	Artikel 1, onderdeel h, komt te luiden:

	h. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht;.


A

	In artikel 4, onderdeel e, komt te luiden:

	e. ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de
alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de
Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden
betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet
niet van toepassing zou zijn.

Aa

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid worden de onderdelen b tot en met f geletterd c
tot en met g.

	2. In het eerste lid wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	b. die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

	3. Het derde lid, tweede zin, komt te luiden: Het eerste lid,
onderdelen a en b, is voor zover het het recht op bijzondere bijstand
betreft, niet van toepassing op de persoon aan wie rechtens zijn
vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in
psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van
artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon
die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende
maatregel op grond van die artikelen.

	4. In het vierde lid, aanhef, wordt “eerste lid, onderdeel d”
vervangen door: eerste lid, onderdeel e.

B

	Na artikel 47e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47f. Overgang krediethypotheek

	1. Rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een door het college
verstrekte geldlening of borgtocht op grond van artikel 48, 50 of 78c,
die op grond van artikel 47a wordt voortgezet, gaan over op de Sociale
verzekeringsbank.

	2. Vermogensbestanddelen die voortvloeien uit een geldlening als
bedoeld in het eerste lid gaan met ingang van de datum van voortzetting
van de geldlening op grond van artikel 47a over op de Sociale
verzekeringsbank, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.

	3. Met betrekking tot de op grond van het tweede lid overgaande
vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld,
zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door
de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden
door de zorg van Onze Minister aan de bewaarders van de desbetreffende
registers gedaan.

	4. Terzake van de in het tweede lid bedoelde overgang van
vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting
achterwege.

	5. Indien de Sociale verzekeringsbank het bedrag van de geldlening of
borgtocht invordert, betaalt de Sociale verzekeringsbank aan het
college, bedoeld in het eerste lid, het bedrag van de door het college
verstrekte geldlening of borgtocht, of indien de opbrengst na aftrek van
kosten minder bedraagt dan het totale bedrag van de geldlening of
borgtocht een evenredig deel van de geldlening of borgtocht.

Ba

	In artikel 49, aanhef, wordt “artikel 13, eerste lid, onderdeel f”
vervangen door: artikel 13, eerste lid, onderdeel g. 

C

	Artikel 60, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien de persoon van wie kosten van bijstand als bedoeld in de
artikelen 58 en 59 worden teruggevorderd algemene bijstand, een
inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren of een
uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, of de
Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt, is het college bevoegd tot
verrekening van die kosten met die algemene bijstand,
inkomensvoorziening of uitkering.

D

	Na artikel 60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 60a Verrekening

	1. Indien degene van wie de kosten van bijstand worden teruggevorderd
algemene bijstand, een inkomensvoorziening op grond van de Wet
investeren in jongeren of een uitkering op grond van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen
werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomen
kunstenaars ontvangt van het college van een andere gemeente dan het
college dat de kosten van bijstand terugvordert, betaalt het college van
die andere gemeente, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is van de
belanghebbende, het bedrag van de terugvordering uit de algemene
bijstand, de inkomensvoorziening of de uitkering op verzoek aan het
college dat de kosten van bijstand terugvordert.

	2. Indien degene van wie de kosten van bijstand worden teruggevorderd
een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Wet
inkomensvoorziening oudere werklozen, de Ziektewet, de Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg
of de Toeslagenwet of inkomensondersteuning ontvangt op grond van de Wet
werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten betaalt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een
machtiging nodig is van belanghebbende, het bedrag van de terugvordering
uit de uitkering of de inkomensondersteuning op verzoek aan het college
dat de kosten van bijstand terugvordert.

	3. Indien degene van wie de kosten van bijstand worden teruggevorderd
een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet of de
Algemene nabestaandenwet betaalt de Sociale verzekeringsbank, zonder dat
daarvoor een machtiging nodig is van belanghebbende, het bedrag van de
terugvordering uit de uitkering op verzoek aan het college dat de kosten
van bijstand terugvordert.

	4. Indien de kosten van bijstand worden teruggevorderd door de Sociale
verzekeringsbank is het eerste tot en met het derde lid van
overeenkomstige toepassing.

E

	Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:

	k. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel;.

	2. In het twaalfde lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid
is ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. 

F

	Aan artikel 67, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel h van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. Onze Minister van Justitie in verband met de tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.

G

	In artikel 69, tweede lid, wordt na de eerste volzin ingevoegd: In
afwijking van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt
uitgegaan van de gegevens waarvan Onze Minister kennis heeft op 15
augustus van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar, met dien
verstande dat gegevens die het college op verzoek van Onze Minister op
een latere datum verstrekt mede in aanmerking worden genomen.

H

	Aan hoofdstuk 7A wordt een artikel toegevoegd waarvan het artikelnummer
aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk, luidende:

Artikel #. Overgangsrecht in verband met artikel 13, eerste lid,
onderdeel b

	1. Ten aanzien van de persoon wiens recht op bijstand voorafgaand aan
de dag van inwerkingtreding van artikel XX, onderdeel Aa, van de
Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 13, eerste lid,
onderdeel b, als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van
die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt
de dag van inwerkingtreding van artikel XX, onderdeel Aa, van de
Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op bijstand, in afwijking van
artikel 13, eerste lid, onderdeel b, vanaf de dag dat het onttrekken aan
de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XXI WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS 

	De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging aan het slot van onderdeel h van
de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 

B

	Artikel 3, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de
alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de
Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden
betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet
niet van toepassing zou zijn.

C

	Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen d en e worden geletterd e en f. 

	2. Na onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	d. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

D

	In artikel 15, tweede lid, wordt “artikel 10, eerste lid, onderdelen
a, b of c” vervangen door: artikel 10, eerste lid, onderdeel a, b, c
of d.

E

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:

	i. Onze Minister van Justitie voor zover het betreft de kunstenaar of
een lid van zijn gezin die rechtens zijn vrijheid is ontnomen of die
zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel;.

	2. In het elfde lid wordt “de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen” vervangen door: de persoon die rechtens zijn vrijheid is
ontnomen of de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van
een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. 

F

	Aan artikel 43, eerste lid, wordt, onder vervanging aan het slot van
onderdeel h van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. Onze Minister van Justitie in verband met de tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen.

G

	Na artikel 78f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 78g. Overgangsrecht in verband met artikel 10, eerste lid,
onderdeel d

	1. Ten aanzien van de kunstenaar wiens recht op uitkering voorafgaand
aan de dag van inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel C, van de
Verzamelwet SZW 2011 al is ingegaan en die zich op die dag onttrekt aan
de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 10, eerste lid,
onderdeel d, als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van
die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt
de dag van inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel C, van de
Verzamelwet SZW 2011 en eindigt het recht op uitkering, in afwijking van
artikel 10, eerste lid, onderdeel d, vanaf de dag dat het onttrekken aan
de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd.

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XXII WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

0A

	In artikel 1 wordt na het onderdeel “vreemdeling: de persoon, bedoeld
in de Vreemdelingenwet 2000;” een onderdeel ingevoegd, luidende:

	- vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht;. 

0Aa

	Aan de laatste zin van artikel 23, zesde lid, wordt toegevoegd: of op
bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt als bedoeld in artikel 76a
van de Ziektewet.

A

	Aan artikel 25, negende lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

	Indien op het moment van verlenging van het tijdvak, bedoeld in de
eerste zin, recht bestaat op verlof op grond van artikel 3:1, van de Wet
arbeid en zorg, vangt het tijdvak aan met ingang van de dag waarop dat
verlof eindigt. Indien tijdens het verlengde tijdvak, bedoeld in de
eerste zin, recht ontstaat op verlof als bedoeld in de derde zin, wordt
het tijdvak onderbroken voor de duur van dat verlof.

B

	In artikel 34a wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde
lid een lid ingevoegd, luidende:

	4. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende
bepalingen wordt, in afwijking van artikel 1, verstaan onder
zelfstandige: de persoon die, anders dan in dienstbetrekking, arbeid in
eigen bedrijf verricht of een beroep uitoefent, teneinde daarmee inkomen
te verwerven.

B0a

	Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt in artikel
26 een lid ingevoegd, luidende:

	4. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de verzekerde
die een werkgever als bedoeld in artikel 25, eerste lid, heeft en op die
op de dag voordat recht op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede
lid, onderdeel d, van de Ziektewet ontstond, uitsluitend recht op een
uitkering op grond van de Werkloosheidswet had, omdat artikel 20, zesde
lid, onderdeel b, van die wet van toepassing was.

Ba

	Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen e, f en g worden geletterd f, g en h.

	2. Na onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	e. het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel;. 

Bb

	Aan artikel 44, tweede lid, wordt de zin toegevoegd: Artikel 43,
onderdeel d, is evenwel van toepassing met ingang van de eerste dag van
de vrijheidsontneming indien de persoon, bedoeld in de eerste zin, op de
dag voorafgaande aan de vrijheidsontneming geen recht heeft op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering of een WGA-uitkering omdat er op hem een
uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 43, onderdeel
e.

Bc

	In artikel 45, eerste en derde lid, wordt “onderdeel e” vervangen
door: onderdeel f.

Bd

	In artikel 48, tweede lid, wordt “een of beide uitsluitingsgronden,
bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e” vervangen door: een of meer
uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e of f. 

Be

	In artikel 49, eerste lid, onderdeel b, wordt “uitsluitingsgrond als
bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e, f of g” vervangen door:
uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e, f, g of h.

Bf

	In artikel 50, tweede lid, wordt “een of beide uitsluitingsgronden,
bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e” vervangen door: een of meer
uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e of f.

Bg

	In artikel 55, tweede lid, wordt “een of beide uitsluitingsgronden
als bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e” vervangen door: een of
meer uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e of f.


Bh

	In artikel 56, eerste lid, onderdeel b, wordt “als bedoeld in artikel
43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f of g” vervangen door: als bedoeld
in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d, e, f, g of h. 

Bi

	In artikel 57, tweede lid, wordt “een of meer uitsluitingsgronden als
bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2°, d of e” vervangen door:
een of meer uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a,
onder 2°, d, e of f.

Bj

	In artikel 64, vierde lid, wordt “als bedoeld in artikel 43,
onderdeel d of e” vervangen door: als bedoeld in artikel 43, onderdeel
d, e of f.

C

	Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, aanhef, wordt “ schorst het de betaling”
vervangen door: schorst de betaling.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Indien de uitkering, bedoeld in het eerste lid, in het buitenland
wordt uitbetaald, geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4:89,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de
rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt
gecrediteerd.

Ca

	In artikel 74, tweede en vierde lid, wordt “artikel 43, onderdeel
f” vervangen door: artikel 43, onderdeel g. 

D

	In artikel 84, zevende lid, wordt na “de situatie, bedoeld in het
tweede lid,” ingevoegd “tweede volzin,” en na “de werkgever,
bedoeld in het tweede lid” ingevoegd “, tweede volzin, of de
kredietinstelling of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van
de Wet financiering sociale verzekeringen”.

E

	In artikel 133e, eerste lid, wordt na ‘wiens arbeid als
zelfstandige’ ingevoegd: als bedoeld in artikel 34a, vierde lid.

F

	Aan hoofdstuk 13 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 133g Overgangsbepaling in verband met de artikelen 49, eerste
lid, onderdeel b, en 56, eerste lid, onderdeel b

	1. Ten aanzien van de verzekerde wiens recht op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering of recht op een WGA-uitkering
voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel XXII, onderdeel
Ba, van de Verzamelwet SZW 2011, al is ingegaan en die zich op die dag
onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van artikel 43,
onderdeel e, als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van
die vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt
de dag van inwerkingtreding van artikel XXII, onderdeel Ba, van de
Verzamelwet SZW 2011, en eindigt het recht op een
arbeidsongeschiktheidsuitkering of het recht op een WGA-uitkering, in
afwijking van artikel 49, eerste lid, onderdeel b, respectievelijk
artikel 56, eerste lid, onderdeel b, vanaf de dag dat het onttrekken aan
de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel zes maanden heeft geduurd. 

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XXIII WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van dat lid door een puntkomma, een onderdeel, waarvan de
letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel,
toegevoegd, luidende:

	#. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij
onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de gevallen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht. 

B

	Aan artikel 19b wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. De verzekerde ten aanzien van wie artikel 19c, eerste lid, op de dag
voorafgaande aan de vrijheidsontneming van toepassing is, heeft, in
afwijking van het eerste lid, geen recht op ziekengeld vanaf de dag dat
de vrijheidsontneming ingaat.

C

	Voor hoofdstuk 1 van de tweede afdeling wordt na artikel 19b een
artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19c

	1. De verzekerde die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel heeft geen recht op
ziekengeld. 

	2. Indien het recht op ziekengeld op grond van het eerste lid is
geëindigd dan wel niet is ontstaan wordt betrokkene vanaf de dag dat
hij zich niet langer aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel onttrekt weer als verzekerde aangemerkt,
indien hij op die dag aan de overige voorwaarden, bedoeld in artikel 19,
voldoet. Deze verzekerde heeft aanspraak op heropening dan wel
toekenning van het recht op ziekengeld voor de resterende periode,
bedoeld in artikel 29, vijfde lid, dan wel artikel 29a, vierde lid, met
inachtneming van de bepalingen van deze wet. 

D

	Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kent alsdan het ziekengeld
met terugwerkende kracht over de verstreken periode, doch ten hoogste
over een jaar, toe.

	2. Het bij wet van 22 december 2005 tot aanpassing van en verbeteringen
in diverse wetten in verband met de invoering van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen alsmede enkele andere correcties (Stb. 2005, 710)
toegevoegde derde lid luidende “3. Artikel 38a, derde lid, is van
overeenkomstige toepassing op de melding, bedoeld in het tweede lid”
vervalt.

E

	Artikel 87 komt te luiden:

Artikel 87

	1. Ten aanzien van de verzekerde wiens recht op ziekengeld voorafgaand
aan de dag van inwerkingtreding van artikel 19c al is ingegaan en die
zich op die dag onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel, wordt voor de toepassing van dat
artikel als eerste dag waarop hij zich aan de tenuitvoerlegging van die
vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel onttrekt, aangemerkt de
dag van inwerkingtreding van artikel 19c en eindigt het recht op
ziekengeld, in afwijking van artikel 19c, vanaf de dag dat het
onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel zes maanden heeft geduurd. 

	2. Dit artikel vervalt zes maanden na de dag van zijn inwerkingtreding.

ARTIKEL XXIIIA WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

	Artikel 24f van de Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt na “Wet werk en bijstand,” ingevoegd:
artikel 49 van de Wet investeren in jongeren,.

	2. In het zesde lid, onderdeel a, wordt na “Algemene
Kinderbijslagwet” ingevoegd:

en de Algemene nabestaandenwet.

ARTIKEL XXIV INWERKINGTREDING

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen
terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

ARTIKEL XXV CITEERTITEL

	Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2011.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1