[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Eindtekst

Nummer: 2010D47177, datum: 2010-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z10047:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 november 2010



Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen
toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het licht van de
economische omstandigheden wenselijk is om een korting op de toeslag
voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar toe te passen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot derde
lid.

	2. In het derde lid (nieuw) wordt “en 11” vervangen door: 11 en 12.

B

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	1. Op de bruto-toeslag, vastgesteld op grond van artikel 10 en, indien
van toepassing, na toepassing van artikel 13, tweede lid, wordt een
korting toegepast tot 8% voor zover de toeslag samen met het
gezamenlijke inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en
beroepsleven van de gehuwde pensioengerechtigde en diens echtgenoot
vermeerderd met het op grond van de artikelen 9, zesde lid, onderdeel b
en 13, eerste lid, vastgestelde bruto-ouderdomspensioen door de
toepassing van de korting niet minder dan 110 % van het
bruto-minimumloon bedraagt.

	2. De met toepassing van artikel 10, tweede lid, of artikel 13, tweede
lid, of het eerste lid berekende niet-volledige bruto-toeslag wordt voor
toepassing van artikel 29, tweede lid, aanhef en onderdeel b, uitgedrukt
in een percentage van de volledige bruto-toeslag. Dit percentage wordt
rekenkundig afgerond op een veelvoud van éénhonderdste.

	3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de
pensioengerechtigde, bedoeld in artikel II van de Wet van 23 oktober
1993 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet (wijziging in de
verhouding van ouderdomspensioen en toeslag) (Stb. 592). Ten aanzien van
die pensioengerechtigden dient:

	a. artikel 10, vierde lid, zoals dat luidde voor de datum van
inwerkingtreding van die wet, te worden gelezen alsof “en 11” is
vervangen door “11 en 12”; en

	b. artikel 29, tweede lid, zoals dat luidde voor de datum van
inwerkingtreding van die wet, te worden gelezen alsof  “met toepassing
van artikel 10, tweede lid,” is vervangen door “met toepassing van
artikel 10, tweede lid, of artikel 13, tweede lid, of artikel 12, eerste
lid,” en “de in artikel 10, derde lid, bedoelde percenten” is
vervangen door “de in artikel 12, tweede lid, bedoelde percenten”.

C

	Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. aan wie een niet-volledige toeslag is toegekend met toepassing van
artikel 10, tweede lid, artikel 13, tweede lid, of artikel 12, eerste
lid, is gelijk aan de bruto-vakantie-uitkering, bedoeld in het eerste
lid, onderdeel c, vermeerderd met de met behulp van de in artikel 12,
tweede lid, bedoelde percenten over het verschil tussen de vastgestelde
bruto-vakantie-uitkering, bedoeld in onderdeel a en de vastgestelde
bruto-vakantie-uitkering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. In de gevallen, dat op het ouderdomspensioen, vastgesteld op grond
van artikel 9, met toepassing van artikel 13, eerste lid, een korting
wordt toegepast, wordt op de, op grond van het eerste en derde lid,
vastgestelde bruto-vakantie-uitkering, een evenredige korting toegepast.

Artikel IA

	Indien het bij koninklijke boodschap van 17 juni 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van verschillende wetten in verband met
harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de
uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving) (32 421), tot wet is of wordt verheven, en
artikel X, onderdelen B, C, en D, van die wet eerder in werking is
getreden of treedt dan deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt
gewijzigd:

A 

	Onderdeel A komt te luiden:

A

	Artikel 10, derde lid, vervalt. 

B

	In het in onderdeel B voorgestelde artikel 12, eerste lid, wordt “of
in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven” vervangen
door: arbeid of overig inkomen.

Artikel IB

	Indien het bij koninklijke boodschap van 17 juni 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van verschillende wetten in verband met
harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de
uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (Wet harmonisatie en vereenvoudiging
socialezekerheidswetgeving) (32 421), tot wet is of wordt verheven, en
artikel X, onderdelen B, C, en D, van die wet later in werking treedt
dan deze wet, wordt artikel X van die wet als volgt gewijzigd:

A

	Onderdeel B, onder 3, komt te luiden:

	3. Het derde lid vervalt.

B

	Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

Ca

	In artikel 12, eerste lid, wordt “of in verband met arbeid in het
bedrijfs- en beroepsleven” vervangen door: arbeid of overige
inkomsten.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.



	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   3