[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32339 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66)

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66)

Eindtekst

Nummer: 2010D49990, datum: 2010-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z04792:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 november 2010



Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het
financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van
richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor
consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad
(PbEU L 133/66)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat richtlijn nr. 2008/48/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008
inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van
Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) welke voorziet in de
harmonisatie van bepaalde aspecten van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake
consumentenkredietovereenkomsten, in Nederland dient te worden
geïmplementeerd;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	In Boek 7 wordt na titel 2 een nieuwe titel 2A ingevoegd, luidende:

TITEL 2A		CONSUMENTENKREDIETOVEREENKOMSTEN

AFDELING 1		ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 57

	1. In deze titel wordt verstaan onder:

	a. consument: een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die
buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen;

	b. kredietgever: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het
kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten
krediet verleent of toezegt;

	c. kredietovereenkomst: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan
een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van
betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit,
met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en
doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang
de diensten respectievelijk goederen worden geleverd, de kosten daarvan
in termijnen betaalt;

	d. geoorloofde debetstand op een rekening: een uitdrukkelijke
kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de
mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de
rekening van de consument te boven gaan;

	e. overschrijding: een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een
kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen
die het beschikbare tegoed of de overeengekomen geoorloofde debetstand
op de rekening van de consument te boven gaan;

	f. kredietbemiddelaar: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet
optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of
beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een
andere overeengekomen financiële beloning:

	1(. aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

	2(. consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van
kredietovereenkomsten anders dan bedoeld onder 1°, of

	3(. namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

	g. totale kosten van het krediet voor de consument: alle kosten, met
inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van
welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst
moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van
notariskosten;

	h. totale door de consument te betalen bedrag: de som van het totale
kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

	i. jaarlijks kostenpercentage: de totale kosten van het krediet voor de
consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale
kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de in lid 3
bedoelde kosten;

	j. debetrentevoet: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast
in een vast of variabel percentage;

	k. vaste debetrentevoet: een door de kredietgever en de consument voor
de volledige duur van de kredietovereenkomst overeengekomen enkele
debetrentevoet dan wel verschillende door de kredietgever en de
consument voor deeltermijnen overeengekomen debetrentevoeten waarvoor
uitsluitend een vast specifiek percentage wordt gebruikt;

	l. totaal kredietbedrag: het plafond of de som van alle bedragen die op
grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld;

	m. duurzame drager: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt
persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die
deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een
periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen,
en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie
mogelijk maakt;

	n. gelieerde kredietovereenkomst: een kredietovereenkomst waarbij geldt
dat:

	1(. het betreffende krediet uitsluitend dient ter financiering van een
overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van
een bepaalde dienst, en

	2(. die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid
vormen;

	o. overeenkomst betreffende effectenkrediet: een overeenkomst waarbij:

	1º. tegen onderpand van een effectenportefeuille een doorlopend
krediet wordt verleend of toegezegd, inhoudende dat de consument op
verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen,
voor zover het uitstaande saldo een bepaalde kredietlimiet niet
overschrijdt;

	2º. de consument met het krediet transacties kan verrichten in
financiële instrumenten, en

	3º. de kredietgever betrokken is bij die transacties;

	p. effectenportefeuille: een pakket financiële instrumenten dat in het
bezit is van de consument;

	q. financieel instrument: een financieel instrument als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

	r. dekkingspercentage: een door de kredietgever vastgesteld percentage
van de waarde van de in onderpand gegeven effectenportefeuille of van de
daartoe behorende afzonderlijke financiële instrumenten aan de hand
waarvan de kredietgever de kredietlimiet bepaalt;

	s. spreidingseis: een door de kredietgever gestelde eis ten aanzien van
de samenstelling van de effectenportefeuille;

	t. Richtlijn: Richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten
voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG (Pb EU L
133).

	2. De totale kosten van het krediet voor de consument, bedoeld in lid
1, onderdeel g, omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met
betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies,
indien het sluiten van een dienstencontract verplicht is om het krediet,
in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen.

	3. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel i, worden de kosten voor het
beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen
worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee
zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht, en de
overige kosten voor betalingsverrichtingen in de totale kosten van het
krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening
facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk
in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten
overeenkomst zijn vastgesteld.

	4. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden
gespecificeerd, is alleen sprake van een vaste debetrentevoet als
bedoeld in lid 1, onderdeel k, voor die deeltermijnen waarvoor bij de
sluiting van de kredietovereenkomst de debetrentevoeten zijn
overeengekomen en die uitsluitend aan de hand van een vast specifiek
percentage zijn vastgesteld.

	5. Een commerciële eenheid als bedoeld in lid 1, onderdeel n wordt
geacht te bestaan:

	a. indien de bij de overeenkomst voor de levering van een bepaald goed
of de verrichting van een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel
dienstenaanbieder zelf het krediet van de consument financiert, dan wel

	b. in het geval van financiering door een derde, indien:

	1°. de kredietgever bij het voorbereiden of sluiten van de
kredietovereenkomst gebruik maakt van de diensten van de bij de
overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van
een bepaalde dienst betrokken leverancier dan wel dienstenaanbieder, of

	2°. het goed dan wel de dienst waarop de overeenkomst voor de levering
van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst ziet
uitdrukkelijk wordt vermeld in de kredietovereenkomst.

Artikel 58

	1. Deze titel is van toepassing op kredietovereenkomsten.

	2. Deze titel is niet van toepassing op:

	a. kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of
door een andere vergelijkbare zekerheid op een registergoed, dan wel
door een recht op een registergoed tegen voor hypothecaire financiering
door de betrokken kredietgever gebruikelijke voorwaarden;

	b. kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van
eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw;

	c. huur of lease-overeenkomsten, tenzij:

	1°. zij een verplichting tot aankoop van het object van de
overeenkomst inhouden of een dergelijke verplichting bij afzonderlijke
overeenkomst is toegevoegd, waaronder tevens is begrepen dat tot de
verplichting tot aankoop eenzijdig door de kredietgever wordt besloten,
dan wel

	2°. zij krachtens artikel 7A:1576h lid 2 als huurkoop moeten worden
aangemerkt;

d. kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand
op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden
afgelost;

	e. kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten, en
kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van drie
maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden
aangerekend;

	f. kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door
een werkgever rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat
lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers wordt
toegekend, en die niet aan het publiek in het algemeen worden
aangeboden;

	g. kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor
de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

	h. kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling
van een bestaande schuld;

	i. kredietovereenkomsten bij het sluiten waarvan van de consument wordt
verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring
geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt
beperkt tot dit in pand gegeven goed, en

	j. kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een
wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een
beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt
gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden
die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke
voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de
markt gebruikelijke.

	3. Op de kredietovereenkomst waarbij het krediet in de vorm van een
geoorloofde debetstand op een rekening wordt verleend en op verzoek of
binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald, zijn
uitsluitend de artikelen 57, 58, 61 leden 1, 5 en 6, 63, 67, 69 en de
artikelen 71 tot en met 73 van toepassing. De artikelen 59 en 60 zijn
slechts van toepassing, voorzover de kredietgever zijn verplichtingen
uit de artikelen 4 lid 1 onderdelen a tot en met c en 6 van de Richtlijn
betreffende de in reclame op te nemen standaardinformatie niet in acht
neemt.

	4. Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn
uitsluitend de artikelen 57, 58, 70 en 73 van toepassing.

AFDELING 2		INFORMATIEVERSTREKKING EN HANDELINGEN VOORAFGAAND AAN HET
SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST

Artikel 59

	1. Een kredietgever die in reclame voor kredietovereenkomsten,
overeenkomsten betreffende effectenkrediet niet daaronder begrepen,
artikel 4 van de Richtlijn betreffende de in reclame op te nemen
standaardinformatie niet in acht neemt, verricht een oneerlijke
handelspraktijk als bedoeld in de artikel 193b van Boek 6.

	2. Een kredietgever verricht een oneerlijke handelspraktijk als bedoeld
in artikel 193b van Boek 6, indien hij in reclame voor overeenkomsten
betreffende effectenkrediet:

	a. niet vermeld dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd
tegen onderpand van een effectenportefeuille, en de kredietlimiet
afhankelijk is van de waarde daarvan, of

	b. artikel 4 leden 1, 2 onderdeel a, 3 of 4 van de Richtlijn
betreffende de in reclame voor kredietovereenkomsten op te nemen
standaardinformatie niet in acht neemt.

Artikel 60

	1. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar,
verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een
kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden, de in de artikelen 5
en 6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, op de
in die artikelen voorgeschreven wijze.

	2. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar,
verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een overeenkomst
of een aanbod betreffende effectenkrediet wordt gebonden, de in artikel
6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, met
uitzondering van de informatie, bedoeld in lid 1, onderdelen c, d, f, h
en k van dat artikel, op de in dat artikel voorgeschreven wijze. Daarbij
deelt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de
consument eveneens mee:

	a. dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd tegen
onderpand van een effectenportefeuille en dat de kredietlimiet
afhankelijk is van een bepaald dekkingspercentage en, indien van
toepassing, bepaalde spreidingseisen;

	b. welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen worden gehanteerd
ten aanzien van de in onderpand gegeven effectenportefeuille, en

	c. in het geval dat de kredietgever voor verschillende soorten
financiële instrumenten andere dekkingspercentages hanteert, per soort
financieel instrument, welk dekkingspercentage daarop van toepassing is.

	3. Indien de kredietgever of, in voorkomend geval, de
kredietbemiddelaar, lid 1 of 2 niet in acht neemt, verricht hij een
oneerlijke handelspraktijk als bedoeld in artikel 193b van Boek 6.

AFDELING 3		INFORMATIE EN RECHTEN BETREFFENDE KREDIETOVEREENKOMSTEN

Artikel 61

	1. De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame
drager aangegaan. De kredietgever verstrekt de consument een exemplaar
van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

	2. In de kredietovereenkomst worden op duidelijke en beknopte wijze
vermeld:

	a. het soort krediet;

	b. de identiteit en geografische adressen van de overeenkomst sluitende
partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres
van de betrokken kredietbemiddelaar;

	c. de duur van de kredietovereenkomst;

	d. het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

	e. in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor
een goed of een dienst, dan wel van een gelieerde kredietovereenkomst,
het goed of de dienst ter financiering waarvan het krediet strekt en de
contante prijs daarvan;

	f. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze
rentevoet regelen en voor zover beschikbaar, indices of
referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke
debetrentevoet, alsmede de termijnen, voorwaarden en procedures voor
wijziging ervan;

	g. indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende
debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel f genoemde informatie
met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

	h. het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de consument te
betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst,
alsmede alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

	i. het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te
verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de
betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende
debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

	j. in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst
met vaste looptijd, het recht van de consument om gratis en op verzoek
op enig ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst een
overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te

ontvangen;

	k. indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het
kapitaal, een overzicht van de termijnen en voorwaarden voor de betaling
van de rente en periodiek en niet-perodieke bijbehorende kosten;

	l. de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen
voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het
openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het
gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als
kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende
kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden
gewijzigd;

	m. de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst
geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de
wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten van
niet-nakoming;

	n. een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

	o. dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

	p. de eventueel gevraagde zekerheden en verzekeringen;

	q. het al dan niet bestaan van het in artikel 66 bedoelde recht van
ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening
daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over
de verplichting voor de consument om overeenkomstig artikel 66 lid 3 het
opgenomen kapitaal en de rente te betalen en het bedrag van de lopende
rente per dag;

	r. informatie over de uit artikel 67 voortvloeiende rechten en de
voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

	s. het in artikel 68 bedoelde recht op vervroegde aflossing, de
hiervoor te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie
over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop
deze vergoeding wordt vastgesteld;

	t. de procedure voor de uitoefening van het in artikel 65 bedoelde
recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

	u. of voor de consument buitengerechtelijke klachten- en
beroepsprocedures openstaan en, indien dit het geval is, hoe hij die
procedures kan inleiden;

	v. in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden, en

	w. in voorkomend geval, naam en adres van de bevoegde toezichthoudende
autoriteit.

	3. De aflossingstabel, bedoeld in lid 2, onderdeel j, geeft de te
betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden aan. In de
aflossingstabel wordt elke periodieke betaling uitgesplitst in afgelost
kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in
voorkomend geval, bijkomende kosten. Indien krachtens de
kredietovereenkomst het rentepercentage niet vast is of de bijkomende
kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een
duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen
gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende
kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst.

	4. In geval van toepassing van de leden 2, onderdeel j, en 3 stelt de
kredietgever, gratis en op elk ogenblik tijdens de duur van de
kredietovereenkomst, een overzicht van de rekening in de vorm van een
aflossingstabel ter beschikking aan de consument.

	5. De ingevolge de leden 2 en 3 te verstrekken informatie bij een
kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een
directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden,
maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de
voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst of in een
nevenovereenkomst, bevat een duidelijke en beknopte vermelding dat
dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot
terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst
opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

	6. Bij kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde
debetstand op een rekening overeenkomstig artikel 58 lid 3 worden
verleend, worden op duidelijke en beknopte wijze vermeld:

	a. het soort krediet;

	b. de identiteit en het geografische adres van de overeenkomstsluitende
partijen en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische
adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

	c. de duur van de kredietovereenkomst;

	d. het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

	e. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze
rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of
referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke
debetrentevoet, alsook de termijnen, de voorwaarden en de procedure voor
wijziging van de debetrentevoet;

	f. indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende
debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel e genoemde informatie
met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

	g. in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde
gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen;

	h. de procedure voor de uitoefening van het in artikel 66 bedoelde
recht van ontbinding van de kredietovereenkomst, en

	i. de informatie over de vanaf het sluiten van de overeenkomst
verschuldigde kosten, alsmede, voor zover van toepassing, de voorwaarden
waaronder deze gewijzigd kunnen worden.

	7. In overeenkomsten betreffende effectenkrediet worden op duidelijke
en beknopte wijze vermeld:

	a. dat het krediet kan worden aangewend voor de financiering van
transacties in financiële instrumenten;

	b. de identiteit en het geografische adres van de overeenkomstsluitende
partijen en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische
adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

	c. de wijze waarop de consument actuele informatie kan verkrijgen over
de dekkingspercentages en indien van toepassing, de spreidingseisen, die
de kredietgever hanteert bij het bepalen van de kredietlimiet en de
voorwaarden waaronder de kredietgever deze kan wijzigen;

	d. de voorwaarden voor kredietopneming;

	e. de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze
rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of
referentierentevoeten die betrekking hebben op de

aanvankelijke debetrentevoet, alsook de termijnen, de voorwaarden en de
procedure voor wijziging van de debetrentevoet;

	f. indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende
debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel e genoemde informatie
met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

	g. informatie betreffende het niet bestaan van het in de artikelen 66
lid 1 en 67 lid 1 bedoelde recht van ontbinding van de
kredietovereenkomst;

	h. de informatie over de vanaf het sluiten van de overeenkomst
verschuldigde kosten, alsmede, voor zover van toepassing, de voorwaarden
waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

	i. een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

	j. de gevraagde zekerheden;

	k. de procedure voor de uitoefening van het in artikel 65 bedoelde
recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

	l. of voor de consument buitengerechtelijke klachten- en
beroepsprocedures openstaan en, indien dit het geval is, hoe hij die
procedures kan inleiden, en

	m. in voorkomende geval, naam en adres van de bevoegde toezichthoudende
autoriteit.

Artikel 62

	1. In voorkomend geval wordt de consument op papier of op een andere
duurzame drager in kennis gesteld van een wijziging van de
debetrentevoet voordat de wijziging van kracht wordt. Daarbij wordt het
bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te
verrichten betalingen vermeld evenals bijzonderheden betreffende een
eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

	2. De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat
de informatie, bedoeld in lid 1, periodiek aan de consument wordt
verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet het gevolg is van
een wijziging van een referentierentevoet en het publiek via passende
middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de
informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de
gebouwen van de kredietgever.

Artikel 63

	1. Bij een kredietovereenkomst in de vorm van een geoorloofde
debetstand op een rekening als bedoeld in artikel 58 lid 3 wordt de
consument regelmatig door middel van een rekeningafschrift op papier of
op een andere duurzame drager op de hoogte gebracht van de volgende
informatie:

	a. de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

	b. de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

	c. het saldo en de datum van het vorige afschrift;

	d. het nieuwe saldo;

	e. de datum en het bedrag van de door de consument verrichte
betalingen;

	f. de toegepaste debetrentevoet;

	g. de eventueel toegepaste kosten, en

	h. in voorkomend geval, het te betalen minimumbedrag.

	2. De consument wordt, voordat de betreffende wijziging van kracht
wordt, op papier of op een andere duurzame drager in kennis gesteld van
verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

	3. De partijen kunnen in de kredietovereenkomst overeenkomen dat
informatie over wijzigingen van de debetrentevoet door middel van het
rekeningafschrift, bedoeld in lid 1, moet worden verstrekt, indien de
wijziging van de debetrentevoet het gevolg is van een wijziging van een
referentierentevoet en het publiek via passende middelen kennis kan
nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe
referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de
kredietgever.

Artikel 64

	Bij overeenkomsten betreffende effectenkrediet maakt de kredietgever
melding van wijzigingen in de dekkingspercentages en de spreidingseisen
op de dag dat de betreffende wijziging ingaat, op de ingevolge artikel
61 lid 7, onderdeel c, overeengekomen wijze.

Artikel 65

	1. De consument kan een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd te
allen tijde kosteloos beëindigen. Indien partijen een opzeggingstermijn
zijn overeengekomen, mag deze termijn niet langer zijn dan één maand.

	2. De kredietgever kan, indien dit in de kredietovereenkomst is
overeengekomen, een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd
beëindigen door de consument met inachtneming van een opzegtermijn van
ten minste twee maanden een opzegging te doen toekomen op papier of op
een andere duurzame drager.

	3. De kredietgever kan, indien dit in de kredietovereenkomst is
overeengekomen, op objectieve gronden de consument het recht ontnemen om
op grond van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd krediet op
te nemen. De kredietgever stelt de consument, op papier of op een andere
duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk
na deze ontneming, van deze ontneming in kennis, alsook van de gronden
hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van
andere communautaire wetgeving is verboden of indruist tegen
doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 66

	1. De consument heeft het recht om de kredietovereenkomst zonder opgave
van redenen te ontbinden gedurende veertien kalenderdagen na:

	a. de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst, of

	b. de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie
overeenkomstig artikel 61 ontvangt, als die dag later valt dan de in
onderdeel a bedoelde dag.

	2. De consument oefent het recht, bedoeld in lid 1, uit door binnen de
gestelde termijn een daartoe strekkende kennisgeving te richten tot de
kredietgever. De kennisgeving is in lijn met de door de kredietgever
ingevolge artikel 61 lid 2, onderdeel q, verstrekte informatie en wordt
gedaan op een wijze die voor bewijs vatbaar is. De gestelde termijn is
in acht genomen indien, een kennisgeving op papier of op een andere
duurzame drager waarover de kredietgever beschikt en waartoe hij toegang
heeft, vóór het verstrijken van de termijn is verzonden.

	3. In geval van ontbinding van de kredietovereenkomst overeenkomstig
lid 1 betaalt de consument het kapitaal aan de kredietgever terug met de
op dit kapitaal lopende rente vanaf de datum waarop het krediet is
verstrekt tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald. De
verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de
overeengekomen debetrentevoet. De terugbetaling moet onverwijld en
uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na de verzending van de kennisgeving,
bedoeld in lid 2, plaatsvinden.

	4. De kredietgever heeft bij toepassing van lid 1 geen recht op een
andere vergoeding van de consument dan die welke verschuldigd is volgens
lid 3, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling
in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsorgaan
heeft betaald.

	5. Indien door de kredietgever of een derde partij op grond van een
onderlinge overeenkomst een nevendienst in verband met de
kredietovereenkomst wordt verricht, brengt de ontbinding van de
kredietovereenkomst overeenkomstig lid 1, van rechtswege mee dat de
consument niet langer aan de nevendienst gebonden is.

	6. Indien de consument overeenkomstig lid 1 een recht van ontbinding
heeft, zijn andere bepalingen die een soortgelijk recht op ontbinding
aan de consument toekennen, niet van toepassing.

	7. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten betreffende
effectenkrediet.

Artikel 67

	1. Indien de consument een overeenkomst voor de levering van een goed
of het verrichten van een dienst heeft ontbonden overeenkomstig artikel
46d lid 1 of 48c lid 2 dan wel artikel 25 van de Colportagewet, is hij
evenmin langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

	2. Indien onder de gelieerde kredietovereenkomsten vallende goederen
niet of slechts gedeeltelijk geleverd worden of niet beantwoorden aan de
voorwaarden van de overeenkomst voor de levering van de goederen en de
consument zijn rechten ter zake daarvan jegens de leverancier heeft
ingeroepen, maar er niet in is geslaagd te verkrijgen waarop hij volgens
de genoemde overeenkomst recht heeft, is de consument gerechtigd zijn
rechten jegens de kredietgever geldend te maken.

	3. Indien onder de gelieerde kredietovereenkomsten vallende diensten
niet of slechts gedeeltelijk verricht worden of niet beantwoorden aan de
voorwaarden van de overeenkomst voor het verrichten van de diensten en
de consument zijn rechten ter zake daarvan jegens de dienstenaanbieder
heeft ingeroepen, maar er niet in is geslaagd te verkrijgen waarop hij
volgens de genoemde overeenkomst recht heeft, is de consument gerechtigd
zijn rechten jegens de kredietgever geldend te maken.

	4. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten betreffende
effectenkrediet.

Artikel 68

	1. De consument heeft het recht om zich te allen tijde geheel of
gedeeltelijk van zijn verplichtingen op grond van een
kredietovereenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een
verlaging van de totale kredietkosten, bestaande uit de interesten en de
kosten gedurende de resterende duur van de overeenkomst.

	2. De kredietgever heeft in geval van een vervroegde aflossing recht op
een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die
hiermee rechtstreeks verband houden, mits de vervroegde aflossing valt
in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt. De vergoeding
mag niet hoger zijn dan:

	a. 0,5% van het vervroegd afgeloste kredietbedrag, indien de termijn
tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de
kredietovereenkomst ten hoogste één jaar is;

	b. 1% van het vervroegd afgeloste kredietbedrag, indien de termijn
tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de
kredietovereenkomst langer is dan één jaar.

	3. In afwijking van lid 2, onderdelen a en b, kan de kredietgever de
consument bij kredieten boven € 75.000 een hogere vergoeding in
rekening brengen, indien hij aannemelijk maakt dat het door de
vervroegde aflossing geleden verlies het krachtens lid 2 bepaalde bedrag
overstijgt. Het verlies bestaat uit het verschil tussen de
oorspronkelijk overeengekomen rentevoet en de rentevoet waartegen de
kredietgever een lening kan verstrekken ter hoogte van het vervroegd
afgeloste bedrag op de markt op het ogenblik van de vervroegde
aflossing. Bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening
gehouden met de administratieve kosten van de vervroegde aflossing.

	4. De in de leden 2 en 3 bedoelde vergoeding mag niet hoger zijn dan
het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn
tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de
kredietovereenkomst.

	5. De kredietgever kan de consument geen vergoeding als bedoeld in lid
2 of lid 3 in rekening brengen:

	a. als de vervroegde aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een
verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te
bieden, of

	b. bij een geoorloofde debetstand op een rekening.

Artikel 69

	1. Indien de rechten die de kredietgever op grond van de
kredietovereenkomst heeft, dan wel de overeenkomst zelf, aan een derde
worden overgedragen, kan de consument jegens de verkrijger alle
verweermiddelen inroepen die hem jegens de oorspronkelijke kredietgever
ten dienste stonden, met inbegrip van de bevoegdheid tot verrekening.

	2. De consument wordt geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde
overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg
met de verkrijger tegenover de consument het krediet verder beheert.

Artikel 70

	1. Wanneer de kredietgever in een overeenkomst tot opening van een
rekening de consument de mogelijkheid biedt van een overschrijding,
wordt in die overeenkomst eveneens de in artikel 6 lid 1, onderdeel e,
van de richtlijn bedoelde informatie vermeld. De kredietgever verstrekt
die informatie in elk geval op papier of op een andere duurzame drager
en op gezette tijden.

	2. In geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een
maand brengt de kredietgever de consument, op papier of op een andere
duurzame drager, op de hoogte van:

	a. de overschrijding;

	b. het betreffende bedrag;

	c. de debetrentevoet, en

	d. de eventuele toepasselijke boetes, kosten of rente wegens
achterstand.

AFDELING 4		JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE

Artikel 71

	Het jaarlijks kostenpercentage wordt door de kredietgever berekend
overeenkomstig artikel 19 van de Richtlijn.

AFDELING 5		KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

Artikel 72

	1. Indien de kredietovereenkomst wordt gesloten door tussenkomst van
een kredietbemiddelaar, wordt door deze in voor de consument bestemde
documenten de omvang van zijn volmacht vermeld en tevens of hij
exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk
kredietbemiddelaar werkt.

	2. Indien de kredietbemiddelaar met in achtneming van artikel 4:74 van
de Wet op het financieel toezicht de consument voor zijn dienstverlening
een vergoeding in rekening brengt, maakt hij het bedrag van de
vergoeding kenbaar aan de consument. Het bedrag van de vergoeding wordt
voor sluiting van de kredietovereenkomst tussen de consument en de
kredietbemiddelaar overeengekomen op papier of een andere duurzame
drager.

	3. De kredietbemiddelaar is verplicht de vergoeding die de consument
aan hem dient te betalen voor zijn dienstverlening, mee te delen aan de
kredietgever teneinde het jaarlijks kostenpercentage te kunnen
berekenen.

	4. Indien de kredietbemiddelaar niet aan zijn in de leden 1 tot en met
3 bedoelde verplichtingen voldoet, is de consument geen vergoeding voor
zijn dienstverlening verschuldigd.

AFDELING 6		SLOTBEPALINGEN

Artikel 73

	1. Van het bepaalde bij deze titel kan niet ten nadele van de consument
worden afgeweken.

	2. De consument kan de hem krachtens deze titel toegekende bescherming
niet worden ontzegd, door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven,
met name door kredietopnemingen of kredietovereenkomsten die onder de
Richtlijn vallen op te nemen in overeenkomsten die, door de aard of het
doel ervan, buiten de werkingssfeer ervan zouden kunnen vallen.

	3. Aan de consument kan, indien de kredietovereenkomst een nauwe band
heeft met het grondgebied van een of meer lidstaten van de Europese
Unie, de hem krachtens de Richtlijn door het recht van die staat
toegekende bescherming niet worden onthouden, ongeacht het recht dat de
kredietovereenkomst beheerst.

B

	In artikel 550 lid 2 wordt “522, tweede lid, tweede zin” vervangen
door: 522, derde lid.

C

	Artikel 1576e komt te vervallen.

ARTIKEL II

	De Wet op het consumentenkrediet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a vervalt: , en dat ten minste een van de betalingen
van de kredietnemer later plaatsvindt dan drie maanden nadat de geldsom
ter beschikking is gesteld, onderscheidenlijk nadat met het verschaffen
van het genot van de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang is
gemaakt.

	2. De puntkomma aan het slot van onderdeel o wordt vervangen door een
punt.

	3. Onderdeel p vervalt.

B

	Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

	1. Onverminderd de bepalingen van titel 2A van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek gelden voor de daar geregelde kredietovereenkomsten
de volgende bepalingen.

	2. Onverminderd de bepalingen van titel 2A van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek gelden, in afwijking van het eerste lid, voor
krediettransacties waarbij de betalingen van de kredietnemer
plaatsvinden binnen drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is
gesteld, onderscheidenlijk nadat met het verschaffen van het genot van
de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang is gemaakt,
uitsluitend de artikelen 34 tot en met 36.

	3. In afwijking van het eerste lid, gelden de volgende bepalingen niet
voor de overeenkomst betreffende effectenkrediet, bedoeld in artikel 57
lid 1, onderdeel o, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

C

	De artikelen 4, 30 en 32 vervallen.

D

	In artikel 31, eerste en derde lid, wordt “artikel 30, eerste lid”
telkens vervangen door: artikel 61 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek.

E

	In artikel 33 wordt “artikel 30, eerste lid” vervangen door
“artikel 61 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek” en vervalt
aan het slot van onderdeel b, sub 2,: en waaraan voor de kredietnemer
geen kosten zijn verbonden.

F

	De artikelen 37, 38, onderdeel b, en 39 vervallen.

G

	In artikel 44, eerste lid, wordt “artikel 30, eerste lid” vervangen
door: artikel 61 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

H

	Artikel 45 vervalt.

ARTIKEL III

	De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In alfabetische volgorde wordt een definitie ingevoegd, luidende:

	geoorloofde debetstand: door een aanbieder van krediet aan een
consument toegestaan debetsaldo van een rekening;

	2. De definitie van krediet komt te luiden:

	krediet:

	a. het aan een consument ter beschikking stellen van een geldsom, ter
zake waarvan de consument gehouden is een of meer betalingen te
verrichten;

	b. het aan een consument verlenen van een dienst of verschaffen van het
genot van een roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject,
dan wel het aan een consument of een derde ter beschikking stellen van
een geldsom ter zake van het aan die consument verlenen van een dienst
of verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel
instrument of beleggingsobject, ter zake waarvan de consument gehouden
is een of meer betalingen te verrichten, met uitzondering van
doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde soort
roerende zaken, financieel instrumenten of beleggingsobjecten, waarbij
de consument gehouden is in termijnen te betalen zolang de doorlopende
dienstverlening of doorlopende levering plaatsvindt;

	3. De definitie van effectief kredietvergoedingspercentage vervalt.

B

	Artikel 1:20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Onderdeel a van het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

	a. het krachtens een wettelijke bepaling aanbieden van krediet met een
doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek,

	1°. rentevrij of tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke
rentevoet, of

	2°. tegen een rentevoet die niet hoger is dan de op de markt
gebruikelijke rentevoet en onder voorwaarden die voor de consument
gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden;.

	3. Onderdeel c van het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

	c. financiële diensten met betrekking tot krediet dat door een
werkgever als nevenactiviteit wordt aangeboden aan uitsluitend zijn
werknemers,

	1°. rentevrij of tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke
rentevoet, of

	2°. tegen een rentevoet die niet hoger is dan de op de markt
gebruikelijke rentevoet en onder voorwaarden die voor de consument
gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden;.

	4. Onderdeel f van het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

	f. financiële diensten met betrekking tot krediet dat binnen drie
maanden dient te worden afgelost en terzake waarvan slechts
onbetekenende kosten aan de consument in rekening worden gebracht.

	5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Deze wet, met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22, 4:33 en
4:35, is niet van toepassing op financiële diensten met betrekking tot
een geoorloofde debetstand waarbij de consument is gehouden binnen een
maand af te lossen.

C

	Voor artikel 4:3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:2d

	Met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22, 4:32, 4:33, 4:34 en 4:35
is dit deel niet van toepassing op financiële diensten met betrekking
tot een geoorloofde debetstand waarbij de consument is gehouden binnen
drie maanden af te lossen.

D

	Artikel 4:32 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “kredietregistratie” toegevoegd: dat
aan alle aanbieders van krediet die gevestigd zijn in een lidstaat
toegang biedt onder dezelfde voorwaarden.

	2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt na het eerste
lid een lid ingevoegd, luidende:

	2. Indien een aanbieder van krediet op grond van de raadpleging van een
stelsel van kredietregistratie besluit een consument geen krediet te
verlenen, stelt hij de consument onverwijld en kosteloos in kennis van
het resultaat van deze raadpleging en van de details van het
geraadpleegde gegevensbestand.

E

	Artikel 4:33 komt te luiden:

Artikel 4:33

	1. Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake
krediet verstrekt de aanbieder van krediet, indien van toepassing op
basis van de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte
informatie, aan de consument informatie met het oog op een adequate
beoordeling van het krediet.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in
afwijking van het eerste lid een aanbieder van krediet in daarbij te
bepalen gevallen de in het eerste lid bedoelde informatie geheel of
gedeeltelijk na het aangaan van de overeenkomst verstrekt.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld omtrent de voorwaarden waaraan de informatie, bedoeld in het
eerste lid, voldoet.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van
krediet worden aangewezen waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

	5. Artikel 4:19, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de
informatie, bedoeld in het eerste lid.

	6. Het eerste lid is niet van toepassing op een aanbieder van krediet
indien het krediet wordt aangeboden door tussenkomst van een
bemiddelaar, anders dan als nevenactiviteit.

F

	Artikel 4:34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voor de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet, of een
belangrijke verhoging van de kredietlimiet, dan wel de som van de
bedragen die op grond van een bestaande overeenkomst inzake krediet aan
de consument ter beschikking zijn gesteld, wint een aanbieder van
krediet in het belang van de consument informatie in over diens
financiële positie en beoordeelt hij, ter voorkoming van
overkreditering van de consument, of het aangaan van de overeenkomst
onderscheidenlijk de belangrijke verhoging verantwoord is.

	2. In het tweede lid wordt na de zinsnede “gaat geen overeenkomst
inzake krediet aan met een consument” ingevoegd: en gaat niet over tot
een belangrijke verhoging van de kredietlimiet of de som van de bedragen
die op grond van een bestaande kredietovereenkomst aan de consument ter
beschikking zijn gesteld.

G

	Na artikel 4:74 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:74a

	Artikel 4:33, eerste tot en met vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing op een bemiddelaar in krediet, tenzij de bemiddelaar slechts
bij wijze van nevenactiviteit bemiddelt in krediet.

ARTIKEL IV

	Artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, van de Colportagewet worden
vervangen door:

	a. geldkrediet: krediet als bedoeld in onderdeel a van de definitie
van krediet in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

	b. goederenkrediet: krediet als bedoeld in onderdeel b van de definitie
van krediet in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;.

ARTIKEL V

	In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 211 een
nieuw artikel 211a ingevoegd, luidende:

Artikel 211a

	1. Titel 2A is niet van toepassing op kredietovereenkomsten die vóór
het inwerkingtreden van deze titel zijn gesloten.

	2. Op kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die op het tijdstip
van het inwerkingtreden van titel 2A reeds liepen, zijn vanaf dat
tijdstip de artikelen 62, 63, 65, 69 en 70 lid 2 van toepassing.

ARTIKEL VI

	De artikelen II en III zijn niet van toepassing op
kredietovereenkomsten die vóór het inwerkingtreden van die artikelen
zijn gesloten.

ARTIKEL VII

	Deze wet treedt in werking met ingang van 11 juni 2010. Indien het
Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na 11
juni 2010, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Financiën,

 PAGE    

 PAGE   18