[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32441 Wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met de implementatie van richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole

Wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met de implementatie van richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole

Eindtekst

Nummer: 2010D51329, datum: 2010-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z10610:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 december 2010



	Wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met de implementatie
van richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op de
totstandkoming van richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende
havenstaatcontrole (PbEU L 131) noodzakelijk is de Wet
havenstaatcontrole aan te passen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet havenstaatcontrole wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel c komt te luiden:

	c. richtlijn: richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende
havenstaatcontrole (PbEU L 131);

	2. Onderdeel d tot en met f komen respectievelijk te luiden:

	d. haven: een anker- of ligplaats voor schepen, al of niet in zee,
onder jurisdictie van een haven die, tenzij anders bepaald, in Nederland
ligt;

	e. inspectie: een bezoek aan boord van een schip teneinde na te gaan of
wordt voldaan aan de geldende verdragen en voorschriften waarbij ten
minste de in artikel 13, eerste lid, van de richtlijn vermelde controles
worden uitgevoerd;

	f. meer gedetailleerde inspectie: inspectie waarbij het schip, de
uitrusting en de bemanning, geheel of, voor zover van toepassing,
gedeeltelijk onder de in artikel 13, derde lid, van de richtlijn
beschreven omstandigheden worden onderworpen aan een grondig onderzoek,
dat de constructie van het schip, de uitrusting, de personeelssterkte,
de leef- en werkomstandigheden en de naleving van de operationele
voorschriften aan boord omvat;.

	3. De onderdelen g tot en met m worden geletterd h tot en met n.

	4. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	g. uitgebreide inspectie: een inspectie die ten minste de in bijlage
VII van de richtlijn opgesomde onderdelen omvat en in voorkomend geval
tevens een meer gedetailleerde inspectie kan omvatten indien daarvoor
gegronde redenen als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de richtlijn
zijn;

	5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n (nieuw)
door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:

	o. schip/havenraakvlak: de interactie die plaatsvindt wanneer een schip
rechtstreeks en onmiddellijk betrokken is bij handelingen die gepaard
gaan met de verplaatsing van personen of goederen, dan wel de verlening
van havendiensten aan of vanuit het schip;

	p. klacht: informatie of rapport ingediend door een persoon of
organisatie die een legitiem belang heeft bij de veiligheid van een
schip, met inbegrip van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor de
bemanning, leef- en werkomstandigheden aan boord en de voorkoming van
verontreiniging;

	q. inspectiedatabank: het informatiesysteem dat bijdraagt tot de
uitvoering van de regeling inzake het havenstaatcontrolestelsel in de
Europese Unie en betreffende de gegevens van inspecties uitgevoerd in de
Europese Gemeenschap en in bij het MOU aangesloten havenstaten.

B

	Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het bij of krachtens deze wet bepaalde is van toepassing op een
schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de
vlag van het Koninkrijk te voeren, en dat, met uitzondering van de
situaties, bedoeld in de artikelen 11, 11a en 12, tweede lid, een haven
aandoet om een interactie schip/havenraakvlak te verrichten. 

C 

	Het opschrift van Hoofdstuk II komt te luiden: 

HOOFDSTUK II. INSPECTIE, MEER GEDETAILLEERDE INSPECTIE EN UITGEBREIDE
INSPECTIE

D

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “een inspectie” vervangen door: een
inspectie of uitgebreide inspectie.

	2. In het tweede lid wordt “een nadere inspectie” vervangen door:
een meer gedetailleerde inspectie.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Na een inspectie, een meer gedetailleerde inspectie of een
uitgebreide inspectie overhandigt de ambtenaar van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat in kopie een rapport aan de kapitein van het schip dat
gegevens bevat betreffende:

	a. de resultaten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie of
de uitgebreide inspectie,

	b. de door de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat genomen
besluiten, en

	c. de door de kapitein of de exploitant van het schip te treffen
maatregelen.

	4. Het vierde lid vervalt.

E

	Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel d wordt de zinsnede “een inspectie of een nadere
inspectie” vervangen door: een inspectie, een meer gedetailleerde of
een uitgebreide inspectie.

	2. De onderdelen e tot en met h worden geletterd f tot en met i.

	3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	e. omstandigheden waarin een inspectie kan worden uitgesteld,

	4. Onderdeel f (nieuw) komt te luiden:

	f. gegronde redenen voor een meer gedetailleerde inspectie,

	5. In onderdeel i (nieuw) wordt de zinsnede “een nadere inspectie”
vervangen door: een meer gedetailleerde inspectie, een uitgebreide
inspectie.

F

	Het opschrift van Hoofdstuk III komt te luiden:

HOOFDSTUK III. MAATREGELEN VOLGEND OP INSPECTIE, MEER GEDETAILLEERDE
INSPECTIE, UITGEBREIDE INSPECTIE OF CONTROLE

G

	In artikel 6 wordt de zinsnede “een nadere inspectie” vervangen
door: een meer gedetailleerde inspectie, een uitgebreide inspectie.

H

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd

	1. In het eerste lid, onderdeel a, en in het tweede lid wordt de
zinsnede “bijlage VI van de richtlijn” vervangen door: bijlage X van
de richtlijn. 

	2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. indien het niet is uitgerust met een functionerend
reisgegevens-recordersysteem, terwijl het gebruik daarvan voor dat schip
verplicht is op grond van richtlijn 2002/59/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende
de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor
der zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad
(PbEG L 208).

	3. In het derde lid wordt de zinsnede ”Het eerste lid, onder b en
c” vervangen door “Het eerste lid, onder c” en komt de zinsnede
“als bedoeld onder c” te vervallen.

I

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

	1. Indien een aangehouden schip niet in de haven van aanhouding kan
worden gerepareerd of indien het gebrek, bedoeld in artikel 7, tweede
lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden
verholpen, kan de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat het
schip toestaan naar de dichtstbijzijnde door de kapitein en de ambtenaar
van de Inspectie Verkeer en Waterstaat gekozen geschikte reparatiewerf
te vertrekken. Indien de reparatiewerf zich buiten Nederland bevindt,
geschiedt dit onder door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat
vastgestelde en door de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat
goedgekeurde voorwaarden.

	2. Indien de reparatiewerf, bedoeld in het eerste lid, zich buiten
Nederland bevindt, stelt de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat de bevoegde instantie van de staat waar de reparatiewerf zich
bevindt en de administratie van de desbetreffende vlaggenstaat, of de
consul, of bij zijn afwezigheid de dichtstbijzijnde diplomatieke
vertegenwoordiger alsmede de aangewezen inspecteurs of de erkende
organisaties die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de
klassecertificaten of de wettelijk voorgeschreven certificaten die
overeenkomstig de verdragen worden afgegeven, in kennis van de
voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

	3. Indien het gebrek, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b,
niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de
ambtenaar in plaats van het schip op grond van het eerste lid toe te
staan naar de dichtstbijzijnde reparatiewerf te vertrekken, verlangen
dat dit gebrek wordt verholpen binnen een termijn van ten hoogste dertig
dagen.

	4. Om havencongestie te voorkomen kan de ambtenaar van de Inspectie
Verkeer en Waterstaat op verzoek van de havenbeheerder toestemming
verlenen om een aangehouden schip naar een ander deel van de haven te
verplaatsen indien dat op een veilige manier kan gebeuren. 

J

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede “eerste lid,
onder a tot en met e” vervangen door: eerste lid, onder a tot en met
d.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde
lid tot derde en vierde lid.

K

	Het opschrift van Hoofdstuk IV komt te luiden:

HOOFDSTUK IV. WEIGERING VAN TOEGANG TOT EEN HAVEN

L

	Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

	1. De havenbeheerder weigert de toegang tot de haven van elk schip,
dat:

	a. vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad die onder
de zwarte lijst valt die overeenkomstig het MOU op basis van in de
inspectiedatabank geregistreerde informatie is vastgesteld en zoals
jaarlijks door de Europese Commissie wordt bekendgemaakt, en dat meer
dan twee keer is aangehouden of waarvan de inzet meer dan twee keer is
belet in de voorafgaande 36 maanden in een haven van een lidstaat of een
staat die het MOU heeft ondertekend, of

	b. vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad die onder
de grijze lijst valt die overeenkomstig het MOU op basis van in de
inspectiedatabank geregistreerde informatie is vastgesteld en jaarlijks
door de Europese Commissie wordt bekendgemaakt, en dat meer dan twee
keer is aangehouden of waarvan de inzet meer dan twee keer is belet in
de voorafgaande 24 maanden in een haven van een lidstaat of een staat
die het MOU heeft ondertekend.

	2. De weigering van toegang, bedoeld in het eerste lid, geldt zodra een
schip de haven van een lidstaat heeft verlaten waar het voor een derde
keer is aangehouden en waar een besluit is bekendgemaakt aan de kapitein
van het schip, de verantwoordelijke rederij en de vlaggenstaat, waarin
wordt meegedeeld dat het schip de toegang tot alle havens van de
lidstaten zal worden geweigerd.

	3. De havenbeheerder van een haven weigert een schip de toegang tot
zijn haven in geval van een aanhouding van dit schip in een haven van
een lidstaat nadat een schip reeds tweemaal een weigering van toegang
heeft opgelegd gekregen. 

	4. De havenbeheerder weigert een schip permanent de toegang tot een
haven indien:

	a. een schip 24 maanden na de uitvaardiging van de weigering van
toegang als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, aanhef en onder b, niet
voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 11a, vierde lid, of

	b. een schip is aangehouden in een haven in een lidstaat en deze
aanhouding volgt op een derde weigering van toegang.

	5. In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid,
kan de havenbeheerder in overeenstemming met Onze Minister een schip
toestaan zich naar een haven te begeven ten behoeve van het uitvoeren
van een hernieuwde inspectie van het schip als bedoel in bijlage VIII
van de richtlijn.

 

M

	Na artikel 11 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 11a

	1. Onze Minister neemt een besluit als bedoeld in artikel 11, tweede
lid, indien:

	a. de derde aanhouding, bedoeld in artikel 11, eerste lid, plaatsvindt
in een haven,

	b. de aanhouding, bedoeld in artikel 11, derde lid, plaatsvindt in een
haven, of

	c. de aanhouding, bedoeld in artikel 11, vierde lid, onder b,
plaatsvindt in een haven, waarbij tevens wordt meegedeeld dat de
weigering van toegang van het schip tot alle havens van de lidstaten
permanent is. 

	2. Onze Minister trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, aanhef
en onder a, in indien een periode van drie maanden is verstreken na de
bekendmaking van dit besluit en wordt voldaan aan de punten 3 tot en met
9 van bijlage VIII van de richtlijn.

	3. Bij een tweede weigering van toegang bedraagt de periode, bedoeld in
het tweede lid, twaalf maanden.

	4. Onze Minister trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, aanhef
en onder b in na het verstrijken van een periode van 24 maanden, indien
binnen deze periode:

	a. het schip vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad
die niet onder de in het eerste lid bedoelde zwarte of grijze lijst
valt,

	b. de wettelijk voorgeschreven certificaten en de
classificatiecertificaten van het schip zijn afgegeven door een
organisatie of organisaties die is, onderscheidenlijk zijn, erkend op
grond van verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke
voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen
belaste organisaties (PbEU L 131),

	c. het schip wordt geëxploiteerd door een rederij die goed presteert
als bedoeld in bijlage I, deel I.1, van de richtlijn, en

	d. aan de voorwaarden van bijlage VIII, punten 3 tot en met 9 van de
richtlijn, is voldaan.

	5. Onze Minister maakt het besluit, bedoeld in het eerste lid, bekend
aan de kapitein van het schip, de verantwoordelijke rederij en de
vlaggenstaat en doet een afschrift toekomen aan de in punt 2 van bijlage
VIII van de richtlijn genoemde organisaties.

	6. Onze Minister stelt de in punten 10 en 11 van bijlage VIII van de
richtlijn genoemde organisaties schriftelijk in kennis van het in het
tweede en vierde lid bedoelde besluit. 

Artikel 11b

	1. De havenbeheerder weigert een schip, met uitzondering van een
vissersvaartuig, waarvoor toestemming is verleend om naar een
reparatiewerf te vertrekken, de toegang tot de haven, indien dat schip
vanuit een haven van een lidstaat is uitgevaren of vanuit een andere bij
het MOU aangesloten havenstaat naar zee is vertrokken:

	a. zonder dat voldaan is aan de gestelde voorwaarden voor de reis, of

	b. zonder zich te begeven naar de gekozen dichtstbijzijnde
reparatiewerf.

	2. De havenbeheerder bevestigt een weigering als bedoeld in het eerste
lid zo spoedig mogelijk schriftelijk.

	3. In een situatie als bedoeld in het eerste lid laat de havenbeheerder
het schip toe in de haven op het moment dat de kapitein of exploitant
naar het oordeel van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de
tekortkoming aan het schip is geconstateerd, heeft aangetoond dat het
schip aan de voorschriften van de verdragen voldoet.

Artikel 11c

	In afwijking van het bepaalde in artikel 11 en 11b kan de
havenbeheerder in overeenstemming met Onze Minister een schip in de
haven toelaten in geval van overmacht, prevalerende veiligheidsredenen
of om het gevaar van vervuiling te beperken of te minimaliseren of
tekortkomingen te verhelpen, mits de kapitein of de exploitant naar het
oordeel van de havenbeheerder afdoende maatregelen voor een veilige
binnenkomst heeft genomen.

N

	Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien het de kapitein van een schip op grond van artikel 11, vijfde
lid, is toegestaan een schip de haven binnen te varen, is het de
kapitein en de exploitant verboden ladinghandelingen uit te voeren
totdat het besluit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, is ingetrokken.

O

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Indien een schip, met uitzondering van een vissersvaartuig, is
aangehouden, betaalt de exploitant van dat schip aan de
inspecteur-generaal een vergoeding:

	a. voor alle kosten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie,
de uitgebreide inspectie of de controle, bedoeld in artikel 4, die tot
de aanhouding heeft geleid,

	b. voor alle kosten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie,
de uitgebreide inspectie of de controle, bedoeld in artikel 4, die tot
de opheffing daarvan heeft geleid, en

	c. voor alle kosten in verband met de aanhouding in de haven.

	2. In het tweede lid, wordt de zinsnede “alvorens het schip op grond
van artikel 11, derde lid, kan worden toegelaten” vervangen door:
alvorens het besluit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt
ingetrokken dan wel het schip op grond van artikel 11b, derde lid, kan
worden toegelaten. 

P

	In artikel 15, eerste lid, wordt de zinsnede “nadere inspectie”
vervangen door: meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide inspectie.

Q

	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “de nadere inspectie”
vervangen door: de meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide
inspectie.

	2. In artikel 17, tweede lid, wordt de zinsnede “bedoeld in artikel
12, vierde lid, van de richtlijn” vervangen door: bedoeld in artikel
22, vierde lid, van de richtlijn.

R

	Het opschrift van Hoofdstuk VII komt te luiden:

HOOFDSTUK VII. BEROEP EN KLACHTEN

S

	In artikel 26, vierde lid, wordt “het besluit dat strekt tot de
aanhouding van een schip” vervangen door: het besluit dat strekt tot
de aanhouding of de weigering van toegang van een schip.

T

	Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

	1. Onze Minister draagt zorg voor de behandeling van alle klachten die
worden ingediend.

	2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot
de behandeling van klachten als bedoeld in het eerste lid.

U

	De artikelen 28 en 32 vervallen.

V

	Artikel 29, aanhef, komt te luiden:

	Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van de hoofdstukken II
tot en met V en met inachtneming van de artikelen 19, 21 en 23, eerste
en tweede lid, van de richtlijn regels gesteld inzake de instanties:.

W

	Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Een wijziging van bijlage X van de richtlijn, van het model bedoeld
in artikel 22, vierde lid, van de richtlijn of van de artikelen 19, 21
en 23, eerste en tweede lid, van de richtlijn, gaat voor de toepassing
van de artikelen 7, eerste lid, onder a, en tweede lid, 17, tweede lid,
en 29 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken
wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “en artikel 11, vierde lid”
vervangen door: en artikel 11a, derde lid. 

ARTIKEL II

	In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in
de zinsnede met betrekking tot de Wet havenstaatcontrole “de artikelen
12, eerste en derde lid, en 13, eerste tot en met derde lid” vervangen
door: de artikelen 12, eerste, derde en vierde lid, en 13, eerste tot en
met derde lid.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   9