32488, bijgewerkt t/m nr. 5 (NvW d.d. 14 december 2010)
Aanpassing van de Spoedwet wegverbreding, de Tracéwet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening in verband met de hernieuwde invoering van koppelingen tussen de onteigeningsprocedure en planologische procedures
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2010D51429, datum: 2010-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2010Z13015:
- Indiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Medeindiener: C.M.P.S. Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat
- Medeindiener: J.C. Huizinga-Heringa, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Volgcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2010-09-22 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-09-29 10:15: Procedurevergadering VW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-09-29 16:00: Blanco verslag wetsvoorstel 32488 Aanpassing van de Spoedwet wegverbreding, de Tracéwet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening in verband met de hernieuwde invoering van koppelingen tussen de onteigeningsprocedure en planologische procedures (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (2008-2010)
- 2010-12-16 10:15: Hamerstuk: Aanpassing van de Spoedwet wegverbreding, de Tracéwet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening in verband met de hernieuwde invoering van koppelingen tussen de onteigeningsprocedure en planologische procedures (32488) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 5 (NvW d.d. 14 december 2010) 32 488 Aanpassing van de Spoedwet wegverbreding, de TracĂ©wet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening in verband met de hernieuwde invoering van koppelingen tussen de onteigeningsprocedure en planologische procedures Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Spoedwet wegverbreding, de TracĂ©wet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in verband met de hernieuwde invoering van koppelingen tussen de onteigeningsprocedure en de in deze wetten geregelde planologische procedures; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Artikel 16 van de Spoedwet wegverbreding wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende: 2. De in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden nadat het wegaanpassingsbesluit is vastgesteld. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 59, eerste lid, van de onteigeningswet kan het vonnis van onteigening van de rechtbank niet eerder in de openbare registers worden ingeschreven dan nadat het wegaanpassingsbesluit onherroepelijk is geworden. 4. In aanvulling op de artikelen 54n en 59 van de onteigeningswet is ten behoeve van de in het derde lid bedoelde inschrijving een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel een verklaring van de Secretaris van de Raad van State nodig, waaruit blijkt dat het wegaanpassingsbesluit onherroepelijk is geworden. ARTIKEL II In de TracĂ©wet worden na artikel 20a twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 20b De in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden nadat het tracĂ©besluit is vastgesteld. Artikel 20c 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 59, eerste lid, van de onteigeningswet kan het vonnis van onteigening van de rechtbank niet eerder in de openbare registers worden ingeschreven dan nadat het tracĂ©besluit onherroepelijk is geworden. 2. In aanvulling op de artikelen 54n en 59 van de onteigeningswet is ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde inschrijving een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel een verklaring van de Secretaris van de Raad van State nodig, waaruit blijkt dat het tracĂ©besluit onherroepelijk is geworden. ARTIKEL III Artikel 5.14 van de Waterwet wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden nadat het projectplan door gedeputeerde staten is goedgekeurd. De rechtbank spreekt de onteigening niet uit dan nadat het projectplan onherroepelijk is geworden. ARTIKEL IV In de Wet ruimtelijke ordening wordt na artikel 3.36a een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 3.36b 1. De in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden, nadat: a. een bestemmings- of inpassingsplan, of een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken, als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder b, onderscheidenlijk de artikelen 3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder c, is vastgesteld, respectievelijk is verleend; b. een bestemmings- of inpassingsplan waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.4, dan wel een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken, gelijktijdig met een exploitatieplan is bekendgemaakt. 2. Voor zover nodig in afwijking van artikel 37, tweede lid, of 54i, eerste lid, van de onteigeningswet, doet de rechtbank niet eerder uitspraak dan nadat het onderdeel van het bestemmingsplan, inpassingsplan of de omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, ter uitvoering waarvan wordt onteigend, onherroepelijk is geworden blijkens een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel een verklaring van de secretaris van de Raad van State of van de griffier van de betrokken rechtbank. ARTIKEL V 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 april 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de TracĂ©wet met het oog op de versnelling en verbetering van besluitvorming over infrastructurele projecten (32 377) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel F, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, komt artikel II van deze wet te luiden: ARTIKEL II In de TracĂ©wet worden na artikel 21 twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 21a De in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden nadat het tracĂ©besluit is vastgesteld. Artikel 21b 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 59, eerste lid, van de onteigeningswet kan het vonnis van onteigening van de rechtbank niet eerder in de openbare registers worden ingeschreven dan nadat het tracĂ©besluit onherroepelijk is geworden. 2. In aanvulling op de artikelen 54n en 59 van de onteigeningswet is ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde inschrijving een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wel een verklaring van de Secretaris van de Raad van State nodig, waaruit blijkt dat het tracĂ©besluit onherroepelijk is geworden. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 april 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de TracĂ©wet met het oog op de versnelling en verbetering van besluitvorming over infrastructurele projecten (32 377) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel F, van die wet later in werking treedt dan deze wet, worden de artikelen 20b en 20c van de TracĂ©wet vernummerd tot de artikelen 21a en 21b. ARTIKEL VI Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wordt geplaatst. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, De Minister van Infrastructuur en Milieu, PAGE PAGE 4