[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden n.a.v. de eerste termijn Kamer begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken

Brief regering

Nummer: 2010D51762, datum: 2010-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2010Z19577:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken

14 en 15 december 2010

Schriftelijke beantwoording van vragen van de Tweede Kamer

Vragen van het lid Timmermans / PvdA

Hoe zal Nederland zich actief inzetten om accountability van nieuwe
internationale spelers, zoals Greenpeace, FIFA en IOC, te bevorderen? 

Het is primair aan Greenpeace, de FIFA en het IOC, niet zijnde
vertegenwoordigers van nationale regeringen, om de ook door Nederland
voorgestane accountability binnen deze organisaties te bevorderen.

Hoe gaat Nederland handen en voeten geven aan het Ruggie Framework?

NederlandĀ steunt het werk van VN-Speciaal Vertegenwoordiger
"Mensenrechten en Handel" John RuggieĀ zowel politiek als financieel. In
de recentelijk verschenen operationalisatie van zijn raamwerk 'protect,
respect and remedy' onderscheidt Ruggie de plicht van staten om
mensenrechten te beschermen van de verantwoordelijkheid van bedrijven
deze te respecteren. De zgn. 'Guiding Principles'Ā omvatten 29
aanbevelingen aan staten en bedrijven,Ā waaroverĀ Ā in de komende
maandenĀ Ā binnen de Verenigde NatiesĀ consultaties plaatsvinden.Ā Zij
bieden praktische handvatten voor staten en bedrijven hoe zij
mensenrechten in hun MVO-beleid kunnen integreren.Ā Ā De eerste analyse
van het voorstel levert een positief beeld op.Ā Nederland zal zich er
actief voor inzetten dat het Ruggie-rapport in juni 2011 door de
Mensenrechtenraad wordt aangenomen.

Nederland zet zich er ook voor in om het raamwerk van Ruggie te
integreren in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Deze worden op dit moment ā€“ onder voorzitterschap van Nederland ā€“
herzien. Nederland verlangt van bedrijven die in aanmerking willen komen
voor ondersteuning via het bedrijfsleveninstrumentarium dat zij deze
OESO-richtlijnen onderschrijven.Ā 

Het Ruggie-raamwerk wordt doorĀ zowel overheden, bedrijven, ngo'sĀ als
wetenschappers gesteund, omdat het concrete kansen biedt aan bedrijven
om hun invloed aan te wenden om de mensenrechtensituatie te verbeteren.
Dit is allereerst in het belang van bedrijven zelf;Ā een bedrijfĀ dat
zijn 'due diligence'Ā verbetert, verkleint het risico betrokken te
worden bij mensenrechtenschendingen (zoals kinderarbeid) en draagtĀ bij
aan verbetering van de mensenrechtensituatie in de landen waarĀ het
actiefĀ is.Ā  

De regering heeft beslotenĀ het mensenrechtenfonds ook open te stellen
voor bedrijven. Dit verruimt de mogelijkheden voor bedrijven om zich,
binnen de randvoorwaarden van het mensenrechtenfonds,Ā actief in te
zetten voor de verbetering van het respect voor mensenrechten
wereldwijd.Ā 

Vragen van het lid NicolaĆÆ/ VVD

Vrijhandel. Vanuit het nationale belang roep ik de regering op zich te
verzetten tegen strategische handelsbeperkingen. 

De regering is het volledig eens met de VVD op dit punt. Vrijhandel
draagt bij aan economische groei. Nederland heeft als exportland veel
baat bij vrijhandel en een gelijk speelveld op buitenlandse markten.
Vrijhandel leidt bovendien tot interdependentie tussen staten. En is
daarmee vaak een bron van politieke stabiliteit. 

Nederland zet zich daarom in, samen met EU-partners, voor snelle
afronding van de WTO Doha ontwikkelingsronde. Dit zou op mondiaal niveau
ruim 400 miljard dollar kunnen opleveren. (in welke zin?

De EU roept voorts andere landen op om af te zien van protectionistische
maatregelen. Dit is telkenmale de EU-inzet op bijeenkomsten van de G20,
maar ook in de dialoog met de strategische partners (o.m. China, India,
Rusland en de VS).    

Opkomende machten kan door herziening van internationale fora meer
zeggenschap worden geboden. Kan de regering aangeven hoe zij binnen
internationale structuren deze landen meer zeggenschap en
verantwoordelijkheid wil bieden? 

De regering vindt dat internationale structuren als de Verenigde Naties
en het IMF hervormd moeten worden aan de verschuivende internationale
verhoudingen en neemt actief deel aan de besprekingen over
VN-hervormingen en wijzigingen in het bestuur van de Internationale
Financiƫle Instellingen. De VN-Veiligheidsraad zou uitgebreid moeten
worden met een aantal permanente leden, zonder uitbreiding van het
vetorecht. Ook in de Internationale Financiƫle Instellingen zullen de
opkomende machten een groter aandeel in het kapitaal en de middelen
moeten krijgen. Het bestuur van het IMF wordt aangepast om meer gewicht
te geven aan de opkomende economieƫn. Opkomende landen komt echter niet
alleen meer zeggenschap toe; zij dienen ook meer verantwoordelijkheid te
dragen. Dat geldt onder meer voor hun financiƫle bijdragen aan de
VN-fondsen en ā€“programmaā€™s. 

Vragen van het lid van der Staaij/ SGP

Midden Oosten vredesproces: onderkent de Minister het gevaar van
herbewapening van Hezbollah (Le Figaro). Wil hij dit in internationaal
verband aankaarten?

Alle berichten over raketleveranties aan Hezbollah, al dan niet via
Syriƫ, vanuit Iran zijn aanleiding om de situatie zeer nauwlettend te
blijven volgen. De details - aantallen, herkomst en bestemming - in het
artikel in Le Figaro waarnaar de heer Van der Staaij verwijst zijn
vooralsnog niet verifieerbaar gebleken. Er is zeker sprake van
wapensmokkel. Dat is zorgwekkend en strijdig met VNVR-resoluties.
Nederland heeft zich steeds sterk gemaakt voor de naleving van
verplichtingen voortvloeiende uit VNVR-resoluties en heeft betrokken
partijen, wanneer en waar mogelijk, hierop aangesproken. Dit zal de
regering, ook in internationaal verband, blijven doen.

Doet de Zuid-Afrikaanse regering wel voldoende aan geweld tegen boeren?
Wordt ze vanuit Nederland en de internationale gemeenschap wel voldoende
aangesproken? Helpt Nederland met antidiscriminatiemaatregelen? Kan
Nederland nog meer doen om te helpen (bijvoorbeeld
politieondersteuning)?

Helaas is de criminaliteit in Zuid-Afrika nog steeds hoog. Er zijn geen
aanwijzingen dat er sprake is van systematische discriminatie van blanke
boeren of van een patroon van misdrijven tegen Zuid-Afrikaanse blanke
boeren.

Misdaadbestrijding is al jaren een prioriteit van de Zuid-Afrikaanse
overheid, die aanzienlijk heeft geĆÆnvesteerd in menskracht en opleiding
van de politie, versterking van de rechterlijke macht en vergroting van
het gevangeniswezen. Er is een aanzienlijk gat tussen de benodigde en
beschikbare capaciteit. 

In 2008 is een driejarig samenwerkingsprogramma gestart tussen de
Zuid-Afrikaanse en Nederlandse politie. Centraal staan uitwisseling van
kennis en ervaring, alsmede capaciteitsopbouw op het gebied van onder
andere de preventieve rol van de politie in de gemeenschap, huiselijk
geweld, forensisch onderzoek, georganiseerde misdaad en grote
evenementen, zoals het wereldkampioenschap voetbal in 2010. 

Het zelfbestuur van de Papoeaā€™s blijft achter bij de verwachting.
Herkent de Minister de zorgen omtrent Papoeaā€™s? En zal hij zich
inzetten voor verbetering van situatie?

Nederland erkent de nationale soevereiniteit en territoriale integriteit
van Indonesiƫ. De regering spreekt binnen dat kader regelmatig met de
Indonesische autoriteiten over de situatie in Papoea. Het accent ligt
daarbij op de sociaal-economische ontwikkeling en de wijze waarop
Nederland hieraan kan bijdragen. Ook heeft Nederland herhaaldelijk zorg
uitgesproken over de mensenrechtensituatie in de betreffende provincies
en bijvoorbeeld de hoge strafmaat die wordt toegepast voor personen die
de Morgenstervlag hebben getoond. 

De speciale autonomiewet (SAL) uit 2001 wordt nog steeds niet volledig
geĆÆmplementeerd. Zo blijven de politieke elementen van de speciale
autonomiewet deels onbesproken. Daarnaast worden de financiƫle middelen
bestemd voor sociaal-economische ontwikkeling van Papoea niet optimaal
besteed. Dit is deels het gevolg van de gebrekkige bestuurlijke
capaciteit in Papoea zelf. Nederland werkt daarom nauw samen met de
Indonesische regering en met NGOā€™s om de capaciteit van het lokale
bestuur in Papoea te versterken.  

De regering zal zich blijven inzetten voor verbetering van de
sociaal-economische situatie in Papoea en zal het gesprek met de
Indonesische autoriteiten over de mensenrechtensituatie blijven zoeken.

China. Gedwongen abortussen vanwege Ć©Ć©n-kind-politiek. Ik roep de
Minister op via internationale gremia recht op leven te verdedigen.

Gedwongen abortussen, in welk land dan ook, staat haaks op de
reproductieve rechten van vrouwen. Op de Wereldbevolkingsconferentie van
1994 in Cairo is overeengekomen dat ieder individu het recht heeft om
zelf te beslissen over het aantal kinderen dat men wil, wanneer en met
wie. Tevens werd overeengekomen dat abortus nooit gezien kan worden als
een methode van family planning. 

De ondersteuning van reproductieve gezondheid en rechten is, zoals u in
de Basisbrief OS heeft kunnen lezen, Ć©Ć©n van de prioriteiten in het
nieuwe OS-beleid. Nederland zal die uitgangspunten blijven verdedigen in
gremia zoals het VN Bevolkingsfonds en de VN Commission on Population
and Development.

Vraag van het lid Van Bommel/ SP

Het doorbreken van deze wapenwedloop in het Midden-Oosten is van het
grootste belang om de spiraal van decennialange oorlogen te stoppen. Ik
verwacht van de regering krachtige steun aan dit streven en de volle
inzet voor het welslagen van een conferentie over kernontwapening van
het Midden-Oosten. Dat komt overeen met de uitkomst van de
toetsingsconferentie van het Non Proliferatie Verdrag van mei dit jaar.
Ik hoor graag wat Nederland concreet gaat doen in dat verband.

Tijdens de toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV)
in mei 2010 is afgesproken dat de Secretaris-Generaal van de VN samen
met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Rusland in overleg
met de landen in de regio in 2012 een conferentie belegt over een
massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten. De betrokkenheid
en deelname van alle landen in de regio is de belangrijkste voorwaarde
om deze conferentie tot een succes te maken. Om dat te realiseren zal er
alles aan gedaan moeten worden om het vertrouwen van de landen in de
regio in een succesvolle bijeenkomst zo groot mogelijk te laten zijn.
Nederland en de EU ondernemen daartoe initiatieven in de regio. Een
concreet voorbeeld hiervan is een mede door Nederland en de Europese
Unie gefinancierd seminar over de follow up van de
NPV-toetsingsconferentie, dat werd georganiseerd door een Jordaanse NGO
en van van 19 tot 21 oktober 2010 in Cairo plaatsvond. 

Mediaprojecten die met Iran lopen; wordt de steun daaraan beƫindigd? 

Een deel van de op Iran gerichte mediaprojecten loopt, op basis van de
daarvoor gesloten meerjarige contracten, door in 2011. Voor projecten
die volgens contract eind 2010 zullen eindigen, geldt dat een deel van
de uitvoerende organisaties aanvragen heeft ingediend voor verlenging
van de subsidiƫring. Op basis van de kwaliteit van de
projectvoorstellen, de prestaties in het verleden en de beschikbare
fondsen in het Mensenrechtenfonds is de gevraagde verlenging aan een
aantal projecten toegekend, waarbij overigens geldt dat het toegekende
bedrag in een deel van de gevallen lager is dan voorheen, in lijn met de
doelstelling van het Mensenrechtenfonds dat projecten op termijn
onafhankelijk van het ministerie van Buitenlandse Zaken moeten zijn.

Brandstofsanctie. Iraanse staatsvliegtuigen kunnen tanken. Waarom volgt
Nederland de Verenigde Staten?

De EU, noch Nederland, hebben brandstofsancties tegen Iran afgekondigd.
De Nederlandse regering treedt niet in beslissingen van individuele
bedrijven om wel of geen kerosine te leveren aan Iraanse maatschappijen.
Dat IranAir op sommige Europese luchthavens nog wƩl kan tanken heeft
niets met de regeringen van de betreffende landen te maken maar puur en
alleen met tankcontracten tussen Europese kerosineleveranciers en
IranAir.

De regering heeft zich steeds principieel verzet tegen deze
extraterritoriaal werkende sancties van de VS.

Nederland heeft een moeizame relatie met Indonesiƫ. Hoe gaat de
Minister die doorbreken? Is de Minister bereid 17 augustus 1945 als
onafhankelijkheidsdatum te erkennen en is de Minister tevens bereid de
zaak met de nabestaanden van Ragadeweh met spoed af te handelen. Erken
de misdaden van Nederlandse militairen. 

Nederland onderhoudt goede betrekkingen met Indonesiƫ. Ik heb geen
reden om te twijfelen aan voortzetting van de uitstekende en
vriendschappelijke betrekkingen. 

De Nederlandse regering heeft in 2005, toen de toenmalige minister van
Buitenlandse Zaken namens de regering de onafhankelijkheidsviering van
Indonesiƫ bijwoonde, de Indonesische onafhankelijkheidsdatum, 17
augustus 1945, politiek en moreel aanvaard. Zowel de Indonesische als de
Nederlandse regering heeft bij deze gelegenheid kenbaar gemaakt daarmee
een streep te willen zetten onder dit pijnlijke deel van onze
gezamenlijke geschiedenis. De juridische erkenning van de
onafhankelijkheid van Indonesiƫ vond plaats bij de
soevereiniteitsoverdracht in 1949. Dit kan achteraf niet worden
gewijzigd. 

De Nederlandse Staat erkent dat er in Rawagedeh standrechtelijke
executies hebben plaatsgevonden en betreurt het optreden van Nederlandse
militairen in Rawagedeh in 1947 in hoge mate. De regering heeft dit
tijdens het Algemeen Overleg over Indonesiƫ in februari 2008 besproken
met uw Kamer. Tegelijk heeft de regering aangegeven dat een discussie
over compensatie niet aan de orde was. De Staat is van mening dat de
vordering op de Staat inmiddels is verjaard en dat schadevergoeding
derhalve niet aan de orde is. Ik acht het niet opportuun hier nader in
te gaan op de civiele rechtszaak die door nabestaanden is aangespannen
tegen de Staat en nu onder de rechter is.

Suriname: is de Toescheidingsovereenkomst door de ambassadeur besproken
met Bouterse? Wat doet Nederland aan de impasse waarin de
onderhandelingen zijn geraakt?

De Toescheidingsovereenkomst is geen onderwerp van gesprek geweest
tijdens de

 ontmoeting van de Nederlandse ambassadeur in Paramaribo met president
Bouterse.

Suriname heeft in het verleden herhaaldelijk laten weten de
toescheidings

overeenkomst te willen afschaffen. De positie van de nieuwe Surinaamse

regering ten aanzien van de overeenkomst is nog niet bekend. Nederland
verzet zich tegen 

afschaffing ervan. Het is wel bereid te praten over aanpassing ervan met
handhaving van

bestaande rechten van Surinaamse Nederlanders in Suriname. Het laatste
ambtelijk

overleg over de Toescheidingsovereenkomst had plaats in januari 2010.
Een datum

voor een volgend overleg is nog niet voorzien. 

De twinningfaciliteit voor samenwerking tussen Nederlandse en Surinaamse
private partijen is een succes. Zet de regering deze faciliteit voort?

De huidige Twinningfaciliteit loopt tot en met april 2012. Zoals eerder
aan uw Kamer is bericht, zal de Twinningfaciliteit geƫvalueeerd worden
alvorens beslissingen worden genomen over een eventuele voortzetting van
deze faciliteit.

Het aantal klachten over onder andere de paspoortverlening is bijna
vervijfvoudigd van 160 klachten in 2008 naar 799 in 2009. Waar ligt wat
u betreft de grens in tijd en geld die burgers moeten overhebben om aan
een paspoort te komen in het buitenland? 

De heer Van Bommel heeft gelijk dat het aantal klachten over de
beperking van het aantal uitgiftepunten van paspoorten in het buitenland
is toegenomen. Ik wil het aantal klachten wel in perspectief zetten. Per
jaar worden er nl. 160.000 paspoorten in het buitenland verstrekt; de
799 klachten betreffen dus minder dan een half procent van dit totaal. 

Ik hecht aan een goede consulaire dienstverlening. Maar we kunnen onze
ogen niet sluiten voor de kosten. Het handhaven van het oorspronkelijke
aantal van 500 uitgiftepunten zou tot gevolg hebben gehad dat op sommige
plaatsen de kostprijs van het paspoort duizenden euros per stuk zou
hebben belopen. Om die reden is er al onder het vorige kabinet voor
gekozen om paspoorten uit te geven op de bijna 140 beroepsposten en op
40 honoraire consulaten met meer dan 500 paspoortaanvragen per jaar. Uw
Kamer is hierover ingelicht, meest recentelijk in antwoord op vragen van
het lid Haverkamp (zie Kamerstuk 2993, vergaderjaar 2008-2009).  

Wel wordt op verschillende manieren geprobeerd om de hierdoor ontstane
extra lasten voor Nederlanders in het buitenland te verlichten. Zo
streeft het kabinet naar een paspoortgeldigheidsduur van 10 jaar.
Daarnaast kunnen Nederlanders in het buitenland voor een nieuw paspoort
terecht bij elke post die met biometrie is uitgerust. Aanvragen kunnen,
tijdens een bezoek aan Nederland, ook worden ingediend bij de gemeenten
Den Haag, Enschede, Echt-Susteren, Maastricht en in de toekomst mogelijk
op Schiphol. Ik wil mij er voor inzetten die mogelijkheid verder uit te
breiden.

Vrijhandelsverdrag EU-India, mensenrechtenclausule. Houdt Nederland vast
aan de clausule en mensenrechtenbeslechting?

De onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord zijn gaande en tijdens
de recente EU-India top op 10 december jl. werd de ambitie uitgesproken
de onderhandelingen in de eerste helft van 2011 af te ronden. Ook
Nederland heeft aanzienlijk economisch voordeel bij dit akkoord.

Daarnaast wil Nederland graag dat de EU de politieke betrekkingen met
India versterkt, onder meer door koppeling van het vrijhandelsakkoord
aan samenwerkingsakkoord op het gebied van ontwikkeling,
terrorismebestrijding, het tegengaan van massavernietigingswapens en
eerbiediging van mensenrechten.  

Ik zet mij er met u dus voor in dat de politieke clausules aangaande
ondermeer mensenrechten in de verdragsrelatie met India een plek moeten
krijgen. 

2011 jaar is het jaar voor mensen van Afrikaanse afkomst. Wat gaat
Nederland doen in lijn met de uitvoering van de desbetreffende resolutie
van de AVVN?

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft besloten 2011 tot
het jaar voor mensen van Afrikaanse afkomst te maken. Met een resolutie
roept zij landen in algemene zin op aandacht te besteden aan dit jaar.
Nederland is in de regel geen voorstander van VN-resoluties die aandacht
voor bepaalde thema's vragen door decennia, jaren of dagen aan deze
thema's te wijden. 

Duidelijk is dat Nederland zich actief inzet voor de wereldwijde
bestrijding van racisme. Zo wordt bijvoorbeeld steun verleend aan de
anti-discriminatie-eenheid van de Hoge Commissaris van de Rechten van de
Mens en wordt bijgedragen aan de oprichting van een slavernij-monument
in New York. 

Binnen internationale organisaties en in bilateraal verband zal
Nederland zich blijven inzetten voor wereldwijde bescherming voor
etnische, religieuze en andere minderheden. 

Vraag van het lid Irrgang/ SP

Onafhankelijkheid van goede doelenorganisaties. 

Ik heb bij het WGO toegezegd later terug te komen op de kwestie van de
goede doelenorganisaties. Ik zal daarbij, zoals de heer Irrgang vroeg,
niet alleen kijken of het eenvoudiger kan, maar ook of de
onafhankelijkheid van deze organisaties voldoende is gewaarborgd. 

Belastingontwijking en ā€“ontduiking: daarover heeft de Staatssecretaris
in de brief niets vermeld. Kan hij daar op terugkomen?

Tijdens het recente wetgevingsoverleg zijn door de heer Irrgang en
mevrouw Dikkers en door de heer Voordewind moties ingediend over het
bevorderen van transparantie van geldstromen en het tegengaan van
belastingontwijking door burgers en bedrijven. Vorig jaar diende de heer
Vendrik een motie in waarin hij vroeg om een doorlichting van het
Nederlandse fiscale stelsel voor multinationale bedrijven op negatieve
effecten voor ontwikkelingslanden. 

In reactie op deze moties wil ik benadrukken dat het kabinet de
problematiek van internationale belastingontduiking en -ontwijking
serieus neemt. Het kan niet zo zijn dat ontwikkelingssamenwerking wordt
ondermijnd door  kapitaalvlucht uit ontwikkelingslanden, mede
veroorzaakt door belastingontduiking. De problematiek is echter complex
en vraagt om oplossingen die vooral in internationaal verband moeten
worden gezocht, zoals in de G20, de EU en de OESO. Een eenzijdig
onderzoek naar het Nederlandse fiscale belastingstelsel zoals de motie
Vendrik verlangt, zie ik daarom niet als de juiste aanpak. Nederland is
volgens de internationaal geldende OESO-criteria geen belastingparadijs.
Wel is het zo dat Nederland door een gunstige fiscale infrastructuur een
knooppunt voor financiƫle dienstverlening is. Mogelijk nadelige
bijkomstigheid hiervan is dat Nederland kan worden opgenomen in
ontgaansconstructies van het internationaal bedrijfsleven. In de
beantwoording op recente Kamervragen van het lid Braakhuis over het
bericht ā€˜Concerns ontwijken Afrikaanse fiscusā€™ zal de
Staatssecretaris van Financiƫn binnenkort verder ingaan op dit
onderwerp en daarbij ook de motie Vendrik meenemen.

Nederland doet op dit moment al het nodige, via een gezamenlijke inzet
van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van
Financiƫn. De Nederlandse aanpak bestaat uit twee componenten:
enerzijds zetten we in op versterking van nationale belastingstelsels in
ontwikkelingslanden, anderzijds op het bevorderen van transparantie in
geldstromen om belastingontduiking en ā€“ontwijking inzichtelijk te
maken en tegen te gaan. 

De inzet op capaciteitsversterking van nationale belastingstelsels vindt
plaats via ondersteuning van multilaterale, regionale en Nederlandse
bilaterale initiatieven. Een voorbeeld is de ondersteuning van een
koepelorganisatie van Afrikaanse belastingdiensten (ATAF) voor de
komende drie jaar. Deze steun wordt onder andere gebruikt voor kennis-
en informatie-uitwisseling tussen Afrikaanse belastingdiensten,
kennisopbouw op terreinen als ā€˜transfer pricingā€™, en om Afrika
gezamenlijk sterk te laten staan in internationaal overleg over
bijvoorbeeld verbeterde transparantie. Een ander voorbeeld is de
Nederlandse steun  aan een IMF Trustfund, dat voorziet in advisering bij
belastinghervormingen aan ontwikkelingslanden. 

Om op internationaal niveau transparantie van financiƫle geldstromen te
bevorderen zet Nederland in op het maken van goede internationale
afspraken, met name in de OESO en in de EU. Zo is Nederland met
Zuid-Afrika voorzitter van de Informele OESO Taskforce Tax and
Development. De Taskforce, met daarin vertegenwoordigers van OESO,
niet-OESO en ontwikkelingslanden, non-gouvernementele organisaties en
internationaal bedrijfsleven, zal begin 2011 van start gaan met het
uitvoeren van een breed programma op het terrein van ā€˜belasting en
ontwikkelingā€™. Het werk van deze Taskforce is belangrijk omdat deze,
mede op verzoek van de G20, zal komen met concrete en voor
ontwikkelingslanden bruikbare voorstellen op het gebied van uitwisseling
van informatie, ā€˜transfer pricingā€™ en ā€˜country by country
reportingā€™. 

In reactie op de motie van de leden Irrgang en Dikkers kan ik u meedelen
dat de consultatieronde van de Europese Commissie over de aanscherping
van de Europese nieuwe transparantierichtlijn voor Europese
multinationale ondernemingen momenteel plaats vindt. De regering moet
hierover nog een standpunt formuleren. Ik zal bepleiten dat de belangen
van ontwikkelingslanden zoveel mogelijk worden meegenomen. 

Gaat het KIT zich aan de DG-norm houden? Geldt dat voor de hele
directie? Hoeveel mensen kent deze directie? Klopt het dat de
Staatssecretaris niet gelukkig is met de opstelling van de
Kamercommissie?

De directie van het KIT bestaat uit Ć©Ć©n directeur. Die gaat zich aan
de DG-norm houden.

De opmerking dat ik niet gelukkig zou zijn met de opstelling van de
Kamercommissie klopt niet.  Zoals u weet heb ik tijdens het WGO
expliciet gezegd dat ik met de commissie van mening ben dat
gesubsidieerde OS-organisaties zonder verder voorbehoud aan de DG-norm
dienen te voldoen. Ik ben blij dat KIT en SNV zich ook naar die norm
hebben gevoegd.  

Vraag van het lid Ormel/ CDA

Indonesiƫ: zet de Minister zich in om het staatsbezoek zo snel mogelijk
alsnog te laten plaatsvinden?

De betrekkingen met Indonesiƫ zijn goed. De Indonesische president
blijft van harte welkom in Nederland. Een nieuwe datum voor het
staatsbezoek zal in goed overleg tussen beide regeringen worden gezocht.
U kunt erop rekenen dat ik mij hiervoor met kracht zal inzetten.

Ik hecht aan de territoriale integriteit van Indonesiƫ, maar vraag de
Minister in EU-verband initiatieven voor internationale bemiddeling
(voor Papoeaā€™s) te ontplooien.

Nederland erkent de nationale soevereiniteit en territoriale integriteit
van Indonesiƫ. De regering blijft zich in dat kader inzetten voor
verbetering van de sociaal-economische ontwikkeling in Papoea en blijft
daarnaast in gesprek met de Indonesische autoriteiten over de
mensenrechtensituatie. Ook in EU-verband staat Papoea regelmatig op de
agenda, zoals tijdens de eerste EU-Indonesiƫ mensenrechtendialoog, die
op 29 juni jl. in Jakarta plaatsvond. 

Is de regering bereid om - in EU-verband en in samenwerking met ASEAN,
China en de VS - bij Birma aan te dringen op een tripartite dialoog
tussen bewind, oppositie en etnische groepen?

 

De regering zal, mede in EU-verband, de Birmese regering blijven
oproepen alle politieke gevangenen vrij te laten, een proces van
nationale verzoening aan te gaan en een tripartite dialoog met Aung San
Suu Kyi en andere oppositiepartijen, incl. etnische partijen, te
starten. Zoals de Kamer mij verzocht, heb ik mij er tevens sterk voor
gemaakt in EU-kader dat de VN een commission of inquiery instelt. De
betrokkenheid van andere partners, zoals ASEAN, China, de VS en de VN,
is onontbeerlijk.  

Vraag van het lid Pechtold/ D66

Gaat het kabinet ā€˜400 jaar betrekkingen Nederland-Turkijeā€™ net zo
uitgebreid vieren als de vieringen met Japan en New York? Zal de
Minister aansturen op een staatsbezoek?

Zoals aangekondigd zal ik begin volgend jaar een bezoek aan Ankara
brengen in verband met het jaarlijkse bilaterale overleg met Turkije
(Wittenburg Conferentie). Uiteraard zal voor wat betreft het beschikbare
budget voor de viering rekening worden gehouden met het feit dat de
Rijksoverheid dient te bezuinigen. 

De nadruk bij de viering zal wat Nederland betreft liggen op de sterke
economische betrekkingen tussen Nederland en Turkije. Gezien de grote
belangen van Nederlandse bedrijven in Turkije, vormt economische
diplomatie een speerpunt van de viering. Turkije behoort tot de twintig
grootste economieƫn ter wereld. Het kent een dynamische private sector
en een sterke economische groei. Nederland is een van de belangrijkste
investeerders en een belangrijke handelspartner.  Ik kan op dit moment
nog niet zeggen of een staatsbezoek onderdeel zal uitmaken van de
viering. 

Vraag van het lid Kortenoeven/ PVV

Ahmedinejad moet voor een internationaal tribunaal gedaagd worden,
bijvoorbeeld ICC. Ziet de regering kans dit te bevorderen? 

Alleen via een verwijzing naar het ICC door de VN Veiligheidsraad zou
kunnen worden bewerkstelligd dat het ICC een zaak in behandeling neemt.

Welke cultuuruitingen worden door de Nederlandse ambassades in Soedan en
Saoedie-Arabiƫ uitgedragen? Hoe ziet de Minister dit voor zich?

De regering richt zich met culturele diplomatie en internationale
culturele uitwisseling op een aantal prioriteitslanden. De landen die de
heer Kortenoeven heeft genoemd, namelijk Saoedie-Arabiƫ en Soedan,
behoren niet tot deze prioriteitslanden.   

Was het memo Clinton inzake financiering door Saoedi-Arabiƫ of
vergelijkbare informatie bekend op uw ministerie? Zo ja, wat is hiermee
gedaan? Wat gaat de Minister doen om de verwoestende Saoedische invloed
westerse samenleving tegen te gaan?

 

De regering acht het effectief tegengaan van terrorismefinanciering
prioritair. Golfstaten spelen hierin een belangrijke rol. Deze landen
zetten sinds enkele jaren belangrijke stappen om verbetering te brengen
in bestrijding van terrorismefinanciering. Zo hebben Saoedie-Arabiƫ, de
Verenigde Arabische Emiraten en Qatar kunnen toetreden tot de Egmond
Groep, het internationale overkoepelende orgaan van alle Financial
Intelligence Units (FIU), omdat zij aan de relevante internationale
standaarden voldeden. Dat in het bijzonder ook bij de Saoedische
regering al langer zorgen bestaan over financiering van terroristische
activiteiten vanuit Saoedie-Arabiƫ, blijkt uit het feit dat de
Saoedische regering actief maatregelen neemt om dit tegen te gaan. 

Nederland werkt al langer samen met de Saudische autoriteiten op dit
terrein. Zo vond in juni 2010 onder Nederlands voorzitterschap in
Amsterdam een bijeenkomst plaats van de Financial Action Task Force.
Daar werd uitvoerig stilgestaan bij de voortgang die Saudi-Arabiƫ tot
nu toe heeft geboekt op het gebied van tegengaan van witwassen van geld
en financiering van terroristische activiteiten. 

Vraag van het lid Driessen/ PVV

De PVV roept de regering op om de Nederlandse ambassade te vestigen in
de hoofdstad van Israƫl.

Het vestigen van een ambassade in Jeruzalem is strijdig met
VN-Veiligheidsraadresolutie 478, en levert geen bijdrage aan het
bewerkstelligen van vrede in het Midden-Oosten.

Bent u het met mij eens dat geen Nederlands belastinggeld ingezet moet
worden tegen de enige echte democratie in het Midden-Oosten, Israƫl?

Door mij gesubsidieerde organisaties die activiteiten verrichten, dan
wel handelingen plegen, in strijd met het Nederlandse buitenlandse
beleid kunnen daarop worden aangesproken. In de subsidiebeschikkingen
van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn bepalingen opgenomen die
betrekking hebben op de verenigbaarheid met het buitenlands beleid.
Indien blijkt dat een subsidieontvanger activiteiten in strijd met het
Nederlands buitenlands beleid ontplooit, wordt de betreffende
organisatie daarop aangesproken en worden aan de subsidieontvanger
aanwijzingen gegeven die ertoe strekken om deze strijdigheid op te
heffen. Als de subsidieontvanger geen gehoor geeft aan dergelijke
aanwijzingen bestaat de mogelijkheid dat de subsidie wordt verlaagd of
stopgezet. 

Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor het stoppen van
alle EU-OS uitgaven?

Graag verwijs ik naar eerdere antwoorden over Europese
ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk nr. 21 501-04 Nr. 117 dd 21
oktober)

Een sterk internationaal georiƫnteerde economie als de Nederlandse
heeft baat bij stabiliteit, veiligheid en groeiende koopkracht elders in
de wereld, ook in ontwikkelingslanden en de buurlanden die Europa
omringen. Dat zijn zaken die met Europese ontwikkelingssamenwerking
worden bevorderd. In bepaalde gevallen kunnen we juist via de band van
de EU een steviger antwoord geven op grote mondiale vraagstukken zoals
armoede, veiligheid, het versterken van fragiele staten,
klimaatverandering, bescherming van mensenrechten, open en eerlijke
handel, migratie en bestrijding van grensoverschrijdende infectieziekten
als AIDS, malaria en tuberculose. Europese ontwikkelingssamenwerking kan
ook schaalvoordelen bieden, reden waarom het kabinet het van belang
vindt dat de EU over een substantieel budget beschikt voor
ontwikkelingssamenwerking en extern beleid. 

Sinds haar oprichting in 1957 maakt ontwikkelingssamenwerking deel uit
van het externe beleid van de EEG (en daarna de EU). Europese
ontwikkelingssamenwerking is verankerd in het werkingsverdrag van de
Europese Unie en in tal van verdragen met derde landen. Het kabinet
respecteert verdragsverplichtingen.

Nederland zal zich de komende jaren inzetten om de Europese
Ontwikkelingssamenwerking verder te moderniseren. Dat betekent onder
meer dat gepleit zal worden voor meer betrokkenheid van de private
sector bij de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid en dat de Commissie
zich meer toelegt op themaā€™s waar zij toegevoegde waarde heeft, zoals
infrastructuur, landbouw/voedsel en handelsgerelateerde technische
assistentie. Ook zal Nederland inzetten op minder en beter gemotiveerd
gebruik van het instrument algemene begrotingssteun. 

Vraag van het lid El Fassed/ Groen-links

China stelt geen moeilijke vragen, bouwt infrastructuur, levert wapens
en houdt corrupte regimes in het zadel. Afrikaanse burgers profiteren
maar in zeer beperkte mate. Het zijn Chinese werknemers die de olie en
de wegen bouwen. Dat levert geen banen op en drukt Afrikaanse bedrijven
uit de markt. De verwerking van de producten vindt bovendien in China
plaats. Graag hoor ik van beide bewindslieden hoe zij dit beoordelen.

De Chinese activiteiten in Afrika worden primair ingegeven door
wederzijds belang. Het Chinese beleid ten aanzien van Afrika richt zich
op drie aspecten: afzetmarkt, grondstoffen en energie. Het Chinese
non-interventiebeleid, onder andere als het om mensenrechten gaat, kan
op sympathie rekenen onder sommige Afrikaanse leiders, waardoor China
ook in toenemende mate op Afrikaanse steun kan rekenen in VN-kader. Op
het terrein van vredesoperaties en versterking van de Afrikaanse
crisisbeheersingscapaciteit wordt China steeds actiever, ook met eigen
bijdragen. China erkent hiermee dat veiligheid belangrijk is voor
stabiliteit en ontwikkeling.

De Chinese hulp en investeringen dragen bij aan de ontwikkeling van
Afrikaanse landen, vooral met investeringen in infrastructuur en
landbouwontwikkeling. Maar er zijn ook knelpunten. Chinese leningen
kunnen, samen met reeds lopende leningen, leiden tot een te hoge
schuldenlast voor Afrikaanse landen. China verbindt aan deze leningen
geen andere politieke voorwaarden dan het volgen van een Ć©Ć©n-China
beleid. Ondanks dat de Chinese investeringen in Afrika sterk groeien,
maken deze investeringen slechts 5% van de totale Chinese FDI uit en
maakt de handel met Afrika slechts 4% van de totale Chinese handel met
het buitenland uit. China is niet meer weg te denken uit Afrika en het
is van belang dat op een constructieve manier met China wordt
samengewerkt. China lijkt hiervoor ook steeds meer open te staan. 

Kan China worden geholpen om het fossiele energietijdperk over te slaan?
Kan de ā€˜BV Nederlandā€™ hierbij helpen? Gaat de Minister dit
faciliteren? 

Investeren in duurzame energie en technologie is investeren in eigen
etalage. Als realist moet de Minister voorstander zijn van duurzame
energie. Graag een reactie hierop.

Nederland streeft naar 14% hernieuwbare energie in 2020 conform het
EU-doel inzake hernieuwbare energie. Het kabinet zet in op het vergroten
van de energie-efficiƫntie met de green deal. China wordt in toenemende
mate de dominante speler op de energiemarkt, zowel voor wat betreft de
vraag naar energie (olie, gas, kolen) als de ontwikkeling van
technologie voor hernieuwbare technologie. China is derhalve een grote
afzetmarkt voor nieuwe (duurzame, energie efficiƫnte) technologieƫn en
is het zelf katalysator/ontwikkelaar/producent van duurzame
technologieƫn. De noodzaak voor een energietransitie in China is
evident. China voert grote energietechnologieprogrammaā€™s uit waarbij
Nederland wil aanhaken. Nederland kan China kennis bieden en de grootste
toegangshaven tot de Europese afzetmarkt. Met economische diplomatie zal
maximaal worden bevorderd dat Nederlandse innovatieve en duurzame
technologie een bijdrage leveren aan de energietransitie van China.
Recentelijk nam Nederland deel aan de jaarlijkse bijeenkomst van de
China Raad voor Internationale Samenwerking op het gebied van Milieu en
Ontwikkeling (CCICED). Dit jaar stelde de CCICED ambitieuze maatregelen
ten behoeve van het behoud van ecosystemen voor om de transitie van
China naar een groene economie te bevorderen. De aanbevelingen van de
CCICED zullen meegenomen worden in het 12de Vijfjarenplan van China.
Nederland kan op zeer specifieke terreinen duurzaamheid in China
bevorderen. Collega Minister Verhagen (EL&I) reist in mei naar China.
Hoofdthemaā€™s van zijn bezoek zijn handel, investeringen, energie en
technologische samenwerking. 

Wij zijn ervan overtuigd dat bij assistentie aan post-conflictlanden
altijd de opbouw van het justitieapparaat, de aanpak van straffeloosheid
en vrouwenrechten essentiele onderdelen moeten zijn. Denk aan training
en ondersteuning van rechters, advocaten, openbare aanklagers, politie
en aan het instellen van andere mechanismen van transitionele
gerechtigheid. Graag een reactie van de Minister.

In het kader van assistentie aan post conflictlanden is Nederland zeer
actief in de strijd tegen straffeloosheid zoals ook weergegeven in de
aanvullende brief over transitional justice die de Kamer deze week
toeging. Het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof (ICC)
staat hierbij centraal. Daarnaast is via het MDG3 fonds o.m.
ondersteuning verleend aan de NGO Womenā€™s Initiatives on Gender
Justice (WIGJ), dat assistentie verleent aan het ICC bij het opnemen van
seksueel geweld in aanklachten en bij het verzamelen van bewijs van
seksueel geweld als oorlogsmisdrijf in de landen in kwestie. 

In de zogeheten lijst 2-landen, maar ook in andere landen levert
Nederland een bijdrage aan de rechtsstaat en realisering van de rechten
van vrouwen, bilateraal of door bijdragen aan internationale missies.
Wederopbouw van de justitiƫle sector, inclusief de aanpak van
straffeloosheid, vrouwenrechten en de link met de veiligheidssector, is
essentieel in het streven naar herstel van veiligheid en stabiliteit.
Onder andere in Afghanistan, Burundi, DRC, Guatemala, Kosovo en Soedan
worden bijdragen geleverd.  

In de DR Congo steunt Nederland, samen met het VK, Belgiƫ en Europese
Commissie, het REJUSCO programma gericht op herstel van de Justitiƫle
sector in Oost Congo. Daarnaast wordt ondersteuning verleend bij de
ontwikkeling van trainingsmateriaal voor het Congolese leger voor het
tegengaan van seksueel geweld als oorlogsmisdrijf. 

In Rwanda en Oeganda vormt de programmatische aanpak van de juridische
sector een voorbeeld van steun op dit gebied, waarbij er een link wordt
gelegd met andere themaā€™s als traditionele rechtspraak en verzoening. 

In Kosovo staat ondersteuning van de EULEX missie centraal. Er zijn 10
Nederlandse Rule of Law experts bij deze missie gedetacheerd (rechters,
officieren van justitie en overig justitiepersoneel). Daarnaast
financiert Nederland de opleiding van jonge juristen in het kader van de
opleiding voor de rechterlijke macht en steunt een zgn. civilian
oversight programma waarin dagelijks op de televisie rechtszaken worden
becommentarieerd. 

In Guatemala steunt Nederland de Internationale Commissie tegen
Straffeloosheid (CICIG). Een belangrijk deel van het werk van dit
VN-programma is het achterhalen van de waarheid over
mensenrechtenschendingen in de veiligheids- en justitiƫle sector om de
(eind)verantwoordelijken van dergelijke schendingen te kunnen vervolgen
en berechten. 

In Afghanistan ondersteunt Nederland enkele concrete projecten ter
versterking van de rechtsstaat, in lijn met de recente aanbevelingen van
de ā€˜International Crisis Group,ā€™ met name: training aan justitie,
activiteiten ter versterking van de juridische positie van de vrouwen en
hun toegang tot recht en oprichting en uitrusting van vertaalafdelingen
binnen het Hooggerechtshof en het Ministerie van Justitie in
samenwerking met UNDP. Dit is cruciaal voor de ontwikkeling van moderne
wetgeving en harmonisatie van Afghaanse wetgeving met internationaal
(humanitair) recht, zoals de ā€˜International Crisis Groupā€™ voorstelt.

De ervaring leert dat de positie van vrouwen in fragiele staten om een
expliciet en uitgesproken beleid vraagt. De kamer en mijn fractie
onderschrijven het belang van VN resolutie 1325. Het gevaar dreigt
echter, dat deze resolutie een papieren tijger wordt. Is de Minister
bereid assistentie te verlenen bij het formuleren van actieplannen door
overheden en maatschappelijke organisaties in fragiele staten?

Nederland verleent al assistentie aan verschillende landen op dit
gebied. Er wordt op dit moment via diverse kanalen ondersteuning
verleend aan de ontwikkeling en implementatie van activiteiten en
actieplannen rond VN-Veiligheidsraadresolutie 1325. Vergeleken met
andere landen investeert Nederland aanzienlijk in het ondersteunen van
organisaties en individuen die zich inzetten voor het versterken van
vrouwelijk leiderschap, het tegengaan van straffeloosheid van geweld
tegen vrouwen en het bevorderen van een actieve rol van vrouwen in
wederopbouwprocessen. De totale Nederlandse uitgaven in 2009 voor
vrouwen, vrede en veiligheid van alle ondertekenaars van het Nationaal
Acteplan samen bedroegen bijna 23 miljoen euro, waarvan ongeveer 15
miljoen door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit zal voor 2010
ongeveer gelijk zijn. Zowel vrede en veiligheidsinstrumenten
(stabiliteitsfonds en wederopbouwfondsen) het MDG3 fonds en gedelegeerde
financiƫle middelen op posten worden hiertoe ingezet. 

Nederland heeft in 2010 onder andere bijgedragen aan het opzetten van
een DPKO/UNIFEM/UN Action initiatief voor training aan
troepenleveranciers aan VN-vredesmissies over preventie van seksueel
geweld en bescherming van de lokale bevolking en het oprichten van een
Women, Peace & Security Institute in het Kofi Annan Training Centre voor
vredestroepen in Ghana.. Voorts steunen wij een innovatief project
waarbij mobiele cinemaā€™s worden ingezet om de Congolese militairen van
het regeringsleger te onderwijzen over seksueel geweld. Daarbij wordt
materiaal gebruikt uit de documentaire ā€œWeapon of Warā€, winnaar van
het Gouden Kalf 2010. 

Bovendien ondersteunt Nederland in Afghanistan de overheid en het
maatschappelijk middenveld middels een aantal activiteiten die vallen
binnen het kader van het National Action Plan for the Women of
Afghanistan (NAPWA). In andere fragiele staten zal, wanneer daar vanuit
die landen een concrete vraag richting Nederland komt, worden gekeken
welke assistentie mogelijk is. Hierbij blijft de nadruk liggen op
Burundi, de DR Congo en Soedan..Voor meer details over de gezamenlijke
Nederlandse inzet op landenniveau verwijs ik u graag naar  de publicatie
ā€œThe Dutch Doā€™s on Women, Peace & Security ā€“ Diplomacy, Defence
and Development in Partnershipā€. 

Nederland heeft enorme expertise opgebouwd op het gebied van gender,
vrouwenrechten en 1325. Iets waar wij wereldwijd om worden geprezen. Wat
zijn de ambities van deze Minister als het gaat om vrouwenrechten?

De regering blijft zich onverminderd inzetten voor gelijke rechten en
kansen voor vrouwen. Er kan geen sprake zijn van universaliteit in
mensenrechten wanneer vrouwen minder rechten en kansen hebben. 

De focus van het vrouwenrechtenbeleid is: vrouwen, vrede en veiligheid,
seksuele en reproductieve rechten en geweld tegen vrouwen. Zowel in
multilateraal- als bilateraal verband zal dit onder de aandacht worden
gebracht. Zo zal Nederland morgen, op 16 december, in de Veiligheidsraad
een verklaring afleggen wanneer gesproken wordt over vrouwen, vrede en
veiligheid. Nederland zal aangeven dat de bescherming van vrouwen en de
preventie van conflictgerelateerd seksueel geweld een kernelement is van
vredes- en wederopbouwmissies. Hierbij zal worden gerefereerd naar de
bilaterale samenwerking die onlangs is overeengekomen tussen Nederland
en Spanje bij het creƫren van meer civiele en militaire
gendercapaciteit voor operaties in fragiele staten. 

In de afgelopen jaren zijn ondermeer via het mensenrechtenfonds en het
MDG3-fonds diverse activiteiten ondersteund om geweld tegen vrouwen uit
te bannen. De activiteiten zijn landen- of regiospecifiek en zijn
gericht op diverse vormen van geweld: onder andere huiselijk geweld,
eergerelateerd geweld, mensenhandel en meisjesbesnijdenis. In de komende
periode zullen diverse activiteiten op dit terrein worden gecontinueerd.

In het wetgevingsoverleg is aangegeven dat het succesvolle MDG3-fonds
een tweede leven in zal gaan. Goed nieuws is ook dat het VK overweegt om
financieel in het fonds te gaan participeren. Daarnaast zijn ook goede
gesprekken gaande met diverse andere mogelijke donoren. 

Deze zaken wordt verder uitgewerkt in het Actieplan Emancipatie, dat
onder coƶrdinatie van minister Van Bijsterveldt wordt opgesteld, en in
de mensenrechtenstrategie. 

Vraag van het lid Voordewind/Christenunie 

Welke stappen denkt de Staatssecretaris te zetten om de ODA-richtlijnen
te wijzigen?

Welke richtlijnen betreft het hier? Welke coalities zijn hiertoe
noodzakelijk? Wat is de motivatie om deze richtlijnen te wijzigen?

Om te beoordelen of een activiteit gerekend kan worden tot ODA worden in
OESO/DAC verband afgesproken definities gebruikt. Deze zijn vastgelegd
in de DAC statistical reporting directives. Nederland wil vernieuwing
van deze richtlijnen; in het bijzonder de richtlijnen op het terrein van
vredeshandhaving. 

In 2007 is deze discussie door de ministeriƫle vergadering van de leden
van de DAC (de zgn. High Level Meeting, HLM) afgesloten met een verzoek
aan het DAC secretariaat om de bestaande richtlijnen op het terrein van
vredeshandhaving verder te verhelderen. Dit proces is medio 2010
afgerond.  

Er is overleg gevoerd met OESO/DAC en met enkele DAC lidstaten.
Heropening van de discussie vereist consensus onder de DAC-leden. De
inzet van het kabinet zal dan ook zijn: het bereiken van deze consensus
door intensief overleg met potentiƫle tegenstanders. Dit overleg zal
niet alleen bilateraal gebeuren maar ook in EU-verband en in Parijs in
OESO/DAC-verband. 

Vervolgens zal ik de DAC-voorzitter verzoeken heropening van deze
discussie te agenderen op de volgende DAC High Level Meeting (HLM) die 
gepland staat voor maart 2011. Gedurende deze HLM zal er een discussie
plaatsvinden over de wenselijkheid van herziening van de richtlijnen.
Over deze wijziging zal dan in de Statistische werkgroep worden
onderhandeld.

De inzet voor deze wijziging is het ā€˜onder ODA brengenā€™ van (delen
van) de kosten van vredesoperaties in landen op de DAC lijst. Het
betreft hier vredesmissies die gemandateerd of geautoriseerd zijn door
de VN via een Veiligheidsraadsresolutie en uitgevoerd door een
internationale organisatie zoals de VN, NAVO, EU of regionale
organisaties van ontwikkelingslanden. 

Noord-Korea: kan de Minister zeggen wat de stand van zaken is met
betrekking tot het terugsturen van vluchtelingen naar Noord-Korea?

In de EU- China mensenrechtendialoog van juni jl. is aandacht gevraagd
voor de situatie van Noord-Koreaanse vluchtelingen in China. De Chinese
autoriteiten blijven van mening dat Noord-Koreanen die het land illegaal
binnenkomen, economische migranten zijn. 

Volgens recente informatie van UNHCR China is de situatie van
Noord-Koreaanse vluchtelingen in China niet substantieel veranderd. De
meerderheid van hen wordt getolereerd, sommigen slagen er in een derde
land te bereiken en anderen worden teruggestuurd naar Noord-Korea. UNHCR
werkt aan duurzame oplossingen voor deze vluchtelingen. Nederland zal
aandacht blijven vragen voor de positie van vluchtelingen, zeker waar
het gaat om kwetsbare groepen.

West Papoea/Molukken: een christelijke actiegroep is onlangs uit huis
gedreven. Kent de Minister deze situatie en wat vindt hij ervan? 

Ik heb met zorg kennis genomen van dit bericht. Een medewerker van de
Nederlandse ambasade te Jakarta heeft direct contact opgenomen met een
vertegenwoordiger van de betreffende christelijke gemeenschap die het
incident bevestigde en toezegde met nadere informatie te zullen komen.

De Nederlandse regering is zeer alert op de mensenrechtensituatie,
waaronder de ontwikkelingen op het gebied van de vrijheid van
godsdienstuitoefening en levensovertuiging, in Indonesiƫ en brengt dit
regelmatig op in contact met zowel de christelijke groeperingen in
Indonesiƫ als met de Indonesische autoriteiten. U kunt ervan op aan dat
ik in mijn contacten met de Indonesische overheid aandacht blijf vragen
voor het belang van godsdienstvrijheid. 

Gaat het bezoek van de Indonesische president op korte termijn door?

Zie het antwoord op vraag 8 van het lid Ormel

Kan onze fractie erop rekenen dat deze Minister ook bij Indonesiƫ
blijft aandringen op het respecteren van fundamentele mensenrechten?

Ja.

India: wil de Minister zich in Europa inzetten voor een stevige
mensenrechtenā€“ en arbeidscomponent in het vrijhandelsverdrag tussen
India en de EU?

Ik verwijs graag naar de vraag 16 van het lid Van Bommel over dit
onderwerp. De onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord zijn gaande
en tijdens de recente EU-India top op 10 december jl. werd de ambitie
uitgesproken de onderhandelingen in de eerste helft van 2011 af te
ronden. Ook Nederland heeft aanzienlijk economisch voordeel bij dit
akkoord. 

Daarnaast wil Nederland graag dat de EU de politieke betrekkingen met
India versterkt, onder meer door koppeling van het vrijhandelsakkoord
aan een samenwerkingsakkoord op het gebied van ontwikkeling,
terrorismebestrijding, het tegengaan van massavernietigingswapens en
eerbiediging van mensenrechten.  

Conform staand EU beleid zullen politieke clausules aangaande o.m.
mensenrechten in de verdragsrelatie met India een plek moeten krijgen.
Dat standpunt blijft de EU en dus ook Nederland uitdragen. 

Zoals ik al zei tijdens het AO over de Raad Buitenlandse Zaken van 9
december jongstleden is het in dit geval wel belangrijk dat de EU niet
teveel met het opgeheven vingertje naar India wijst, omdat India zelf de
nodige maatregelen neemt om de mensenrechtensituatie (inclusief
arbeidsnormen) te verbeteren. 

Kan de extra medewerker op ambassade Santo Domingo worden ingezet om
lopende adoptiezaken uit HaĆÆti af te handelen?

Op de vraag van de heer Voordewind, wil ik in de eerste plaats verwijzen
naar de mededeling aan uw Kamer van de Minister van Veiligheid en
Justitie van maandag jl. over de voorlopige opschorting van adoptie van
kinderen uit HaĆÆti naar Nederland. Er is op dit moment geen sprake van
lopende adoptiezaken uit dit land. 

De Nederlandse ambassade in Santo Domingo blijft niettemin de nodige
aandacht schenken aan de adoptieproblematiek in HaĆÆti, mede ook ter
voorbereiding van de ambtelijke missie die komend voorjaar zal
onderzoeken of de omstandigheden dusdanig zijn verbeterd dat de adoptie
uit dit land weer kan worden hervat.

Flotilla Gaza: kent de Minister de berichten over een nieuwe vloot
richting Gaza? Kan de Minister daar iets over zeggen?

Op het internet circuleren enkele oproepen om in het voorjaar van 2011
een vloot naar Gaza te sturen. NGOā€™s uit ItaliĆ«, Zwitserland,
Frankrijk, Spanje, Canada, Noorwegen, Belgiƫ en de Verenigde Staten
zouden zich hebben aangesloten bij deze Europese campagne. Mij is niet
bekend of ook Nederlandse organisaties zullen deelnemen. Ik ben geen
voorstander van dergelijke acties.

Union of Good: is daar al meer over bekend?

De regering onderzoekt de mogelijkheden voor opname van 'Union of Good'
op de lijst van terroristische organisaties. Dit is nog niet afgerond.

Iran: kent de Minister het sanctiebeleid van het Verenigd Koninkrijk
tegen Iran en is de Minister bereid daar naar te kijken? 

In de gehele Europese Unie zijn de in Europees verband overeengekomen
sancties tegen Iran van toepassing. De Nederlandse regering is in
overeenstemming met de betreffende sanctieverordening terughoudend bij
het afgeven van vergunningen voor de uitvoer naar Iran. Verschillen
tussen lidstaten bij de interpretatie van de verordening moeten in het
belang van de effectiviteit van de sancties en van de betrokken
bedrijven worden vermeden. Ik heb intensief contact met mijn
EU-collega's, waaronder het VK, om het "level playing field" binnen de
Europese Unie te waarborgen.  

Vraag van het lid Thieme/ Partij voor de Dieren 

Welke criteria worden gehanteerd bij het subsidiƫren van projecten
onder het Initiatief Duurzame Handel. Hoe wordt het geld verdeeld over
de projecten? Welke verantwoordelijkheid neemt de overheid in dit
proces? Hoe worden deelnemers geselecteerd, zowel hier als daar? Welke
indicatoren hanteert het kabinet? Op welke manier kan het op dit beleid
afgerekend worden? Wat is de definitie van duurzaamheid die in de proces
gebruikt wordt?

Kern van het Initiatief Duurzame Handel is dat op basis van de
voorstellen van maatschappelijke organisaties en bedrijven er gewerkt
wordt aan het verduurzamen van ketens. Er is dus geen vaste
verdeelsleutel voor de projecten. Betrokkenheid van zoveel mogelijk
deelnemers is daarbij het uitgangspunt. Voorwaarde is wel dat bedrijven
en maatschappelijke organisaties ook echt een verschil kunnen maken in
een keten en zelf echt bijdragen met financiƫle middelen en in kind.
Vanaf 2011 moet tenminste 50% van de bijdragen aan de IDH-projecten van
het bedrijfsleven afkomstig zijn. 

Per keten worden vervolgens indicatoren ontwikkeld. Ten aanzien van
cacao gaat het dan bijvoorbeeld om de hoeveelheid gecertificeerde cacao
die op de wereldmarkt is gebracht. Ten aanzien van het duurzaam hout
gaat het bijvoorbeeld om het volume FSC-gecertificeerd hout uit het
Amazone gebied dat verhandeld wordt op de overige Europese markten.
Monitoring van de indicatoren vindt plaats op basis van een
monitoringsprotocol dat is vastgesteld door de IDH-raad waarin
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd zijn.

De definitie van duurzaamheid verschilt per keten, maar de kern is dat
in alle ketens meer aandacht komt voor sociale aspecten als inkomen en
arbeidsrechten en milieu aspecten zoals het gebruik van pesticiden en
duurzaam bosbeheer. Daarbij wordt aangesloten bij de internationale
afspraken en normen vanuit de ILO, GRI en de OESO.

De Round Table on Responsible Soy (RTRS) speelt een belangrijke rol bij
het organiseren van een open en transparant proces  voor de
verduurzaming van soja. Dit gebeurt in samenwerking met IDH. Dit jaar
hebben de betrokken stakeholders de standaard voor duurzame soja
definitief vastgesteld. Het verminderen van pesticidengebruik is Ć©Ć©n
van de overeengekomen criteria. Bescherming van tropische bossen en
gebieden met hoge biodiversiteitswaarden een ander. Met het aannemen van
de standaard zal komend jaar het proces van certificering starten. Dit
moet leiden tot een duurzamer productie. Er resten daarbij ongetwijfeld
nog de nodige uitdagingen. Nederland blijft in dit proces een
constructief-kritisch waarnemer.

Wat is de visie van het kabinet op de lopende Doha-ronde binnen de WTO?
Welke handreikingen is Nederland bereid te doen aan OS-landen?

De EU en Nederland blijven zich in het kader van de DOHA-ronde inzetten
voor een ambitieus en evenwichtig totaalakkoord dat rekening houdt met
de offensieve en defensieve belangen van Nederland en dat ook serieus
werk maakt van de ontwikkelingsdimensie van deze ronde. 

In november 2010 heeft de G20 de wens uitgesproken om de
onderhandelingen in 2011 af te ronden. De APEC (Aziatische landen)
herhaalde deze oproep. Sindsdien is er weinig voortgang geboekt. DG WTO
Lamy heeft op 14 december  onderhandelaars opgeroepen hun
verantwoordelijkheid te nemen. 

Juist nu, in tijden van financiƫle crisis, is het van het grootste
belang het multilaterale (handels)stelsel te bestendigen met een
akkoord. Bovendien zal een nieuwe ronde van handelsliberalisering en
vermindering van marktverstoringen een positieve impuls zijn voor de
reƫle economie.  Een WTO-akkoord zou op mondiaal niveau ruim 400
miljard dollar kunnen opleveren.

Eindelijk werd duidelijk hoe Shell in Nigeria te werk gaat. Wat gaat
Nederland hieraan doen, vraag ik de Minister. Hoe nemen wij onze
verantwoordelijkheid, nu de hele wereld weet dat een groot Nederlands
bedrijf zich schuldig maakt aan corruptie? Graag hoor ik hoe hieraan een
vervolg gegeven zal worden. Hoe zit het momenteel met de
aansprakelijkheid van Nederlandse bedrijven voor activiteiten in het
buitenland?

Vanuit hun verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zowel de
Nederlandse economische belangen als van Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen hebben de ministeries van BZ en EL&I aanhoudend contact met
Shell. Daarbij komen de ā€œVoluntary Principles on Security and Human
Rightsā€ en toepasselijke OESO-richtlijnen aan de orde. Shell heeft
deze principes vertaald naar de ā€œShell General Business Principlesā€,
die ook worden toegepast door de werkmaatschappijen in Nigeria. In
genoemde gesprekken wordt niet alleen op corruptiebestrijding ingegaan,
maar ook op mensenrechten, milieu- en luchtvervuiling, onveiligheid,
georganiseerde diefstal van olie en activiteiten van rebellen in het
gebied. De visie die de Amerikaanse autoriteiten in hun berichten gaven,
laat ik voor hun rekening.

 

Zoals het er nu naar uitziet zal de door sommigen bepleite afgeslankte
Afghanistan-missie worden gefinancierd uit het ontwikkelingsbudget. Dit
is een regelrechte schande. Als dit dan een vorm van ontwikkelingshulp
is, hoe verhoudt zich dat dan tot de kabinetsafspraak dat we alleen
ontwikkelingshulp zouden geven aan landen zonder corruptie en die
enigszins stabiel zijn, waardoor we zeker zijn van de effectiviteit van
de hulp? Graag een reactie. 

Nederland houdt zich voor de financiering van eventuele toekomstige
missies aan de internationale afspraken. Er is geen sprake van
financiering vanuit ontwikkelingssamenwerking van onderdelen van een
missie die daar niet voor in aanmerking komen (zie ook het antwoord op
de vraag van Lid Voordewind). 

Zoals bekend wordt de Kamer regelmatig op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingssamenwerking met Afghanistan, inclusief de zorgvuldige
keuze van partners en kanalen die risicoā€™s aanzienlijk beperkt. Van de
resultaten van de Nederlandse inzet in Uruzgan werd de Kamer op de
hoogte gesteld door middel van de rapportages van een Afghaanse NGO, die
hier onderzoek naar heeft verricht. 

 PAGE   20 

 PAGE   1