[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32264, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d.27 januari 2011)

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2010D52425, datum: 2011-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z24743:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 ( NvW d.d. 27 januari 2011) 



32 264	Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de
instelling van de kansspelautoriteit



	Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe
regels inzake kansspelen te introduceren in verband met de instelling
van een kansspelautoriteit;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd luidende:

	2. Het is verboden te handelen in strijd met de aan de verleende
vergunning verbonden voorschriften.

B

	In artikel 3, eerste lid, wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a.

Ba

	In artikel 4, eerste lid, wordt “Onze Ministers van Justitie en van
FinanciĂ«n” vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en Justitie
en van Financiën.

C

	Na artikel 4, wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 4a

	1. De houders van vergunningen op grond van deze wet treffen de
maatregelen en voorzieningen die nodig zijn om verslaving aan de door
hen georganiseerde spelen zoveel mogelijk te voorkomen.

	2. De houders van vergunningen op grond van deze wet geven op
zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm aan wervings- en
reclameactiviteiten waarbij in het bijzonder wordt gewaakt tegen
onmatige deelneming.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

	4. De in het derde lid bedoelde regels kunnen onder meer betrekking
hebben op:

	a. de inhoud van wervings- en reclameactiviteiten;

	b. de doelgroepen waarop zodanige activiteiten zijn gericht;

	c. de hoeveelheid en de tijdsduur, en

	d. de wijze waarop en de plaats waar wervings- en reclameuitingen
worden gedaan.

D

	In artikel 6, eerste lid, wordt “Wij kunnen bij algemene maatregel
van bestuur nadere regelen stellen” vervangen door: Bij algemene
maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld.

E

	In artikel 7 vervalt “, of krachtens artikel 5 gesteld,”.

Ea

	In artikel 7b, zevende lid, wordt “Onze Ministers van Justitie en van
Economische Zaken” vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en
Justitie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Eb

	In artikel 7e, eerste lid, wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

F

	In artikel 9, eerste lid, wordt ”Onze Minister van FinanciĂ«n kan, in
overeenstemming met Onze Minister van Justitie,” vervangen door: De
raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan.

G

	In artikel 10, eerste lid, wordt “Onze in artikel 9 genoemde Minister
verbindt, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,”
vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, verbindt.

H

	In artikel 11 wordt “Onze in dat artikel genoemde Minister, in
overeenstemming met Onze Minister van Justitie,” vervangen door: de
raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

I

	Artikel 14b wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. “Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur kunnen” wordt vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, kan.

	b. “voor een door hen te bepalen duur” wordt vervangen door: voor
een door hem te bepalen duur.

	2. Het vierde lid vervalt.

J

	Artikel 14c wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Onze in artikel 14b, eerste lid, genoemde
Ministers verbinden” vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, verbindt.

	2. Het vierde lid vervalt.

K

	In artikel 14e wordt “Onze in artikel 14b, eerste lid, genoemde
Ministers” vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel
33a,.

L

	Artikel 16, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. “Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur kunnen” wordt vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, kan.

	2. “voor een door hen te bepalen duur” wordt vervangen door: voor
een door hem te bepalen duur.

M

	In artikel 21, eerste lid, wordt “Onze in artikel 16 genoemde
Ministers verbinden” vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, verbindt.

N

	In artikel 22 wordt “Onze in dat artikel genoemde Ministers”
vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

O

	Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

	1. “Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Justitie kunnen”
wordt vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan.

	2. “voor een door hen te bepalen tijd” wordt vervangen door: voor
een door hem te bepalen duur.

P

	In artikel 25, eerste lid, wordt “Onze in artikel 24 genoemde
Ministers verbinden” vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, verbindt.

Q

	In artikel 26 wordt “Onze in dat artikel genoemde Ministers”
vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

R

	Artikel 27b, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. “Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur kunnen” wordt vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, kan.

	2. “voor een door hen te bepalen duur” wordt vervangen door: voor
een door hem te bepalen duur.

S

	In artikel 27c, eerste lid, wordt “Onze in artikel 27b genoemde
Ministers verbinden” vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, verbindt.

T

	In artikel 27f wordt “Onze in dat artikel genoemde Ministers”
vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

U

	Artikel 27h, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. “Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken kunnen”
wordt vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan.

	2. “voor een door hen te bepalen duur” wordt vervangen door: voor
een door hem te bepalen duur.

V

	Artikel 27i wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “Onze in artikel 27h, eerste lid, genoemde
Ministers verbinden” vervangen door: De raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a, verbindt.

	2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	j. het voorkomen van kansspelverslaving.

W

	In artikel 27k wordt “Onze in dat artikel genoemde Ministers”
vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

X

	In de artikelen 30a, tweede lid, 30j, eerste lid, 30o, vijfde lid, en
30aa, eerste lid, wordt “Onze Minister van Economische Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Y

	Artikel 30d wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt aan het eind van de tweede volzin na “de
in artikel 30h, eerste lid, bedoelde vergunning” de volgende zinsnede
toegevoegd: en dat de vergunninghouder zorgdraagt voor een beleid ter
voorkoming van kansspelverslaving.

	2. In het vierde lid wordt in onderdeel b: “gokverslaving”
vervangen door “kansspelverslaving”.

	3. In het vierde lid wordt na onderdeel b een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	c. het in het eerste lid gestelde voorschrift over het beleid ter
voorkoming van kansspelverslaving.

Z

	In artikel 30h, eerste lid, 30l, derde lid, 30m, eerste lid, 30o,
eerste lid, 30p, tweede lid, 30q, eerste en derde lid, 30r, eerste en
tweede lid, 30s, derde lid, en 30t, eerste, tweede en derde lid, wordt
“Onze Minister van Economische Zaken” vervangen door: de raad van
bestuur, bedoeld in artikel 33a,.

AA

	In artikel 30z, eerste lid, wordt “Onze Ministers van Justitie en
Economische Zaken” vervangen door: de raad van bestuur, bedoeld in
artikel 33a.

BB

	Titel VA. Speelautomaten wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het opschrift “§ 6. Beroep” vervalt.

	2. Artikel 30v vervalt.

	3. Het opschrift “§ 7. Toezicht” vervalt.

	4. De artikelen 30w en 30x vervallen.

CC

	De titels VI en VIa. vervallen.

DD

	Na titel VA. worden vier nieuwe titels ingevoegd luidende:

TITEL VI. DE KANSSPELAUTORITEIT

AFDELING 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 33

	1. Er is een kansspelautoriteit.

	2. De kansspelautoriteit is gevestigd te ’s-Gravenhage.

	3. De kansspelautoriteit heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 33a

	Aan het hoofd van de kansspelautoriteit staat de raad van bestuur.

Artikel 33b

	De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is
bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van
vergunningen voor de diverse vormen van kansspelen,
exploitatievergunningen en modeltoelatingen voor speelautomaten, het
geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de
toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de
handhaving daarvan.

Artikel 33c

	1. De raad van bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder
een voorzitter.

	2. De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste zes jaar.
De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten
hoogste zes jaar.

Artikel 33d

	1. De raad stelt een bestuursreglement vast, waarin in ieder geval
regels over de werkwijze en procedures zijn opgenomen.

	2. Het bestuursreglement wordt na de goedkeuring van Onze Minister van
Veiligheid en Justitie bekend gemaakt in de Staatscourant.

AFDELING 2. KANSSPELHEFFING

Artikel 33e

	1. Onder de naam kansspelheffing legt de kansspelautoriteit een
bestemmingsheffing op ter bestrijding en ten hoogste ten bedrage van de
geraamde kosten van de kansspelautoriteit in Ă©Ă©n kalenderjaar van de
uitoefening van de in artikel 33b genoemde taken.

	2. Deze heffing wordt over het kalenderjaar dan wel naar evenredigheid
over het aantal maanden van het kalenderjaar waarin een verleende
vergunning geldig is, geheven van:

	a. degene die op grond van de artikelen 3, 9, eerste lid, 14b, eerste
lid, 16, eerste lid, 24 en 27b, eerste lid, een vergunning is verleend,
waarbij als grondslag de nominale waarde van de deelnamebewijzen over
een kalenderjaar wordt aangehouden.

	b. degene die op grond van de artikelen 27h, eerste lid, 30h, eerste
lid, en 30z, eerste lid, een vergunning is verleend, waarbij als
grondslag het aantal speeltafels, het aantal aan die tafels gekoppelde
spelersterminals, en het aantal spelersplaatsen van speelautomaten wordt
aangehouden.

Artikel 33f

	1. Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder
a, bedraagt:

	a. € 1000, indien de nominale waarde van de verkochte
deelnamebewijzen hoger is dan € 1.000.000 doch niet hoger is dan €
5.000.000;

	b. € 10.000, indien de nominale waarde van de verkochte
deelnamebewijzen hoger is dan € 5.000.000 doch niet hoger is dan €
20.000.000;

	c. € 50.000, indien de nominale waarde van de verkochte
deelnamebewijzen hoger is dan € 20.000.000 doch niet hoger is dan €
50.000.000;

	d. € 50 000 vermeerderd met Ă©Ă©n vijfhonderste deel van het bedrag
waarmee het drempelbedrag overstegen wordt, indien de nominale waarde
van de verkochte deelnamebewijzen het drempelbedrag van € 50 000 000
overstijgt.

	2. Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder
b, bedraagt:

	a. voor tafelspelen in een speelcasino: € 160 per speeltafel en €
120 per aangekoppelde spelersterminal;

	b. voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een speelcasino:
€ 120 per spelersplaats;

	c. voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een
speelautomatenhal: € 80 per spelersplaats;

	d. voor kansspelautomaten bestemd voor opstelling in een hoogdrempelige
inrichting: € 40 per spelersplaats;

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de heffing.

	4. De kansspelheffing wordt geheven met overeenkomstige toepassing van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

	5. De kansspelheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

	6. Voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
treden in de plaats:

	a. voor het bestuur van ’s Rijksbelastingen en de inspecteur: de raad
van bestuur, bedoeld in artikel 33a;

	b. voor de ambtenaren van de rijksbelastingdienst: de ambtenaren die
ingevolge artikel 34, eerste lid, belast zijn met het toezicht op de
naleving.

	7. De kansspelheffing wordt ingevorderd met toepassing van de
Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als
was deze heffing een rijksbelasting in de zin van artikel 2, eerste lid,
onderdeel a, van de Invorderingswet 1990 en geschiedt door de zorg van
de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de
Invorderingswet 1990, alsmede door de overige in die wet genoemde
functionarissen.

	8. Bij de invordering van de kansspelheffing blijven van de
Invorderingswet 1990 buiten toepassing de artikelen 5, 20, 21, 59, 62 en
69.

	9. De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen kunnen bij
ministeriële regeling worden gewijzigd.

TITEL VIA. TOEZICHT OP DE NALEVING

Artikel 34

	1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet, met uitzondering van titel VA., paragraaf 2, zijn belast de
bij besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit aangewezen
ambtenaren en personen.

	2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
titel VA., paragraaf 2, zijn belast de bij besluit van de burgemeester
aangewezen ambtenaren en personen.

	3. Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt
mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 34a

	Onder zaak in de zin van 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht wordt
mede begrepen de software die gebruikt wordt bij de deelname, de
trekking en uitbetaling van een kansspel en de software die de uitkomst
van een spel bepaalt.

Artikel 34b

	De op grond van artikel 34 aangewezen ambtenaren en personen hebben bij
de uitoefening van hun taak toegang tot de elektronische apparatuur, met
inbegrip van netwerken, die naar vermoeden gebruikt wordt bij
kansspelen.

Artikel 34c

	1. Degenen die ingevolge artikel 34 belast zijn met het toezicht op de
naleving en degene die ingevolge artikel 33e, eerste lid, bevoegd is tot
het opleggen van de kansspelheffing, verstrekken elkaar de gegevens
welke zij behoeven voor de uitvoering van hun taak.

	2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden niet voor een ander
doel gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt, tenzij bij wettelijk
voorschrift anders is bepaald dan wel de uitvoering van de taak met het
oog waarop de gegevens zijn verstrekt, daartoe noodzaakt.

TITEL VIB. BESTUURLIJKE HANDHAVING

§ 1 Last onder bestuursdwang

Artikel 35

	De raad van bestuur kan een last onder bestuursdwang opleggen wegens
overtreding van de voorschriften vastgesteld bij of krachtens deze wet,
met uitzondering van titel VA., paragraaf 2.

§ 2 Bestuurlijke boete

Artikel 35a

	1. De raad van bestuur kan een bestuurlijke boete opleggen wegens
overtreding van de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de
artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d, tweede lid, 4a, 7, 10, 13, 14,
14c, 14d, eerste lid, 20, eerste lid, 21, 25, 27, 27c, 27e, eerste lid,
27i, 27j, eerste lid, 30h, eerste lid, 30j, eerste lid, 30m, eerste lid,
30q, derde lid, 30r, derde en vierde lid, 30t, eerste, tweede en vijfde
lid, 30u, eerste lid, en 30z.

	2. De bestuurlijke boete die voor een overtreding als bedoeld in het
eerste lid kan worden opgelegd bedraagt ten hoogste het bedrag van de
zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van
Strafrecht of, indien dat meer is, 10% van de omzet in het boekjaar
voorafgaande aan de beschikking.

	3. De berekening van de omzet, bedoeld in het tweede lid, geschiedt op
de voet van het bepaalde in artikel 377, zesde lid, van boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek voor de netto-omzet.

	4. De bestuurlijke boete komt toe aan de staat.

Artikel 35b

	1. De raad van bestuur kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens overtreding van de
voorschriften vastgesteld bij of krachtens artikel 30u, tweede lid.

2. De raad van bestuur kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens overtreding van de
voorschriften, vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, onder c, en
7c.

	3. De te betalen geldsom van de opgelegde bestuurlijke boete komt toe
aan de staat.

	4. Bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid is artikel 5:53
van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 35c

	1. De burgemeester kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens overtreding van het
voorschrift vastgesteld bij artikel 30g, tweede lid.	

	2. De burgemeester kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens overtreding van de aan de
verleende vergunning verbonden voorschriften, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, voorzover deze vergunning is afgegeven door burgemeester en
wethouders.

	3. De burgemeester kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens  overtreding van de bij of
krachtens artikel 7c gestelde voorschriften.

	4. De burgemeester kan een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht opleggen wegens  overtreding van de aan de
verleende vergunning verbonden voorschriften, bedoeld in de artikelen
30b, eerste lid, en 30d, eerste lid, en wegens overtreding van het
voorschrift, vastgesteld bij artikel 30g, eerste lid.

	5. De bestuurlijke boete komt toe aan de gemeente.

TITEL VIC. STRAFBEPALINGEN

Artikel 36

	1. Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of
krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, 30b, eerste lid, 30h,
eerste lid, 30m, eerste lid, en 30t, eerste, tweede en vijfde lid, zijn
misdrijven, voorzover zij opzettelijk zijn begaan, en overigens
overtredingen.

	2. Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of
krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder b en d, 7c, tweede lid, 13,
14, en 27 zijn overtredingen.

	3. Gedragingen, die in dit artikel als misdrijf of als overtreding zijn
aangemerkt, zijn economische delicten in de zin van artikel 1, aanhef en
onder 3°, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 36a

	1. Overtreding van de verbodsbepaling van artikel 1, eerste lid, onder
c , wordt gestraft met geldboete van de derde categorie, bedoeld in
artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

	2. Overtreding van de verbodsbepalingen van de artikelen 30g, tweede
lid, en 30u, tweede lid, wordt gestraft met geldboete van de eerste
categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van
Strafrecht.

	3. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste en tweede lid, zijn
overtredingen.

Artikel 36b

	1. Met de opsporing van de bij artikel 36 strafbaar gestelde feiten
zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering,
belast de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie.aangewezen
ambtenaren en personen. Deze ambtenaren en personen zijn tevens belast
met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179
tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze
feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of
ondernomen door henzelf.

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

ARTIKEL II

	In artikel 1, onder 3°, Wet op de economische delicten komt de alinea
Wet op de kansspelen te luiden:

	de Wet op de kansspelen, de artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d,
7c, tweede lid, 13, 14, 27, 30b, eerste lid, 30h, eerste lid, 30m,
eerste lid, en 30t, eerste, tweede en vijfde lid.

ARTIKEL III

	1. Indien een vergunning wordt aangevraagd voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat
tijdstip van toepassing op de behandeling van de aanvraag.

	2. Indien een sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die
plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft
het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

	3. Indien een bezwaar- of beroepschrift is ingediend voor het tijdstip
van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor
dat tijdstip van toepassing.

4. Indien deze wet op een andere datum in werking treedt dan op 1
januari, geldt het op het moment van inwerkingtreding resterende aantal
maanden van het lopende kalenderjaar als de eerste periode waarover de
kansspelheffing ingevolge artikel 33e van de Wet op de kansspelen naar
evenredigheid zal worden geheven.

ARTIKEL IV

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 PAGE    

 PAGE   7