[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81)

Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81)

Eindtekst

Nummer: 2010D52468, datum: 2010-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z19861:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

16 december 2010



Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en
tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van
Strafvordering ter implementatie van kaderbesluit 2009/299/JBZ van de
Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van
kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit
2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en
tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering
van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op
beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn
tijdens het proces (PbEU L 81)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de implementatie van
kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26
februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit
2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en
kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten
van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van
wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen
die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81) noodzaakt tot
wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en
tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van
Strafvordering;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Overleveringswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

	Overlevering wordt niet toegestaan indien het Europees aanhoudingsbevel
strekt tot tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in
persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het
vonnis heeft geleid, tenzij in het Europees aanhoudingsbevel is vermeld
dat, overeenkomstig de procedurevoorschriften van uitvaardigende
lidstaat:

	a. de verdachte tijdig en in persoon is gedagvaard en daarbij op de
hoogte is gebracht van de datum en plaats van de behandeling ter
terechtzitting die tot de beslissing heeft geleid of anderszins
daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van de datum en de plaats
van de behandeling ter terechtzitting, zodat op ondubbelzinnige wijze
vaststaat dat hij op de hoogte was van de voorgenomen terechtzitting en
ervan in kennis is gesteld dat een vonnis kan worden gewezen wanneer hij
niet ter terechtzitting verschijnt; of

	b. de verdachte op de hoogte was van de behandeling ter terechtzitting
en een door hem gekozen of een hem van overheidswege toegewezen advocaat
heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ter
terechtzitting zijn verdediging heeft gevoerd; of

	c. de verdachte nadat het vonnis aan hem was betekend en hij
uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure
of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig
te zijn en tijdens welke de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en
nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening
van het oorspronkelijke vonnis:

	1º. uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij het vonnis niet
betwist; of

	2º. niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft
aangetekend; of

	d. het vonnis niet in persoon aan de verdachte is betekend, maar:

	1º. hem na zijn overlevering onverwijld in persoon zal worden betekend
en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een
verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht
heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt
behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot
herziening van het oorspronkelijke vonnis en

	2º. hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of
hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende
Europees aanhoudingsbevel.

B

	Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

	1. In de gevallen als bedoeld in artikel 12, onderdeel d, kan de
persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd en die
nog niet officieel van de tegen hem ingestelde strafprocedure in kennis
is gesteld, hetzij rechtstreeks hetzij door tussenkomst van de officier
van justitie aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om een
afschrift van het vonnis dat ten grondslag ligt aan het Europees
aanhoudingsbevel, verzoeken.

	2. Nadat de officier van justitie een afschrift van het vonnis van de
uitvaardigende justitiële autoriteit heeft ontvangen, verstrekt hij dit
onverwijld aan de persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is
uitgevaardigd.

	3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid en het tijdstip van
verstrekking van het afschrift van het vonnis kan geen afbreuk doen aan
de behandeling van het Europees aanhoudingsbevel binnen de in artikel 22
gestelde termijnen.

C

	In het eerste lid van artikel 45 vervalt onderdeel b en wordt onderdeel
c geletterd tot onderdeel b.

D

	Na artikel 45 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 45a

	1. Indien het Europees aanhoudingsbevel strekt tot tenuitvoerlegging
van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de
behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid,
verklaart de uitvaardigende officier van justitie in het Europees
aanhoudingsbevel dat:

	a. de verdachte tijdig en in persoon is gedagvaard en daarbij op de
hoogte is gebracht van de datum en plaats van de behandeling ter
terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid of anderszins
daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van de datum en de plaats
van de behandeling ter terechtzitting, zodat op ondubbelzinnige wijze
vaststaat dat hij op de hoogte was van de voorgenomen terechtzitting en
ervan in kennis is gesteld dat een vonnis kan worden gewezen wanneer hij
niet ter terechtzitting verschijnt; of

	b. de verdachte op de hoogte was van de behandeling ter terechtzitting
en een door hem gekozen of een hem van overheidswege toegewezen advocaat
heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ter
terechtzitting zijn verdediging heeft gevoerd; of

	c. de verdachte nadat het vonnis aan hem was betekend en hij
uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure
of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig
te zijn en tijdens welke de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en
nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening
van het oorspronkelijke vonnis uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat
hij het vonnis niet betwist of niet binnen de voorgeschreven termijn
verzet of hoger beroep heeft aangetekend; of

	d. het vonnis niet in persoon aan de verdachte is betekend, maar:

	1º. hem na zijn overlevering onverwijld in persoon zal worden betekend
en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een
verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht
heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt
behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot
herziening van het oorspronkelijke vonnis en

	2º. hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of
hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende
Europees aanhoudingsbevel.

	2. Aan een verklaring als bedoeld in onderdeel d van het eerste lid, is
iedere persoon of instantie die in Nederland is belast met een publieke
taak, gebonden.

Artikel 45b

	In de gevallen als bedoeld in artikel 45a, eerste lid, onderdeel d,
verstrekt de uitvaardigende officier van justitie op verzoek van de
persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd en die
nog niet officieel van de tegen hem ingestelde strafprocedure in kennis
is gesteld, onverwijld en door tussenkomst van de uitvoerende
justitiële autoriteit, een afschrift van het vonnis, dat ten grondslag
ligt aan het Europees aanhoudingsbevel.  Artikel 408, tweede lid, van
het Wetboek van Strafvordering is in dit geval niet van toepassing.

E

	In het model voor het Europees aanhoudingsbevel, opgenomen in bijlage 2
van de Overleveringswet wordt punt d vervangen door:

	d) Gelieve te vermelden of de betrokkene in persoon is verschenen op
het proces dat heeft geleid tot de beslissing:

	1.  Ja, de betrokkene is in persoon verschenen op het proces dat
heeft geleid tot de beslissing.

	2.  Nee, de betrokkene is niet in persoon verschenen op het proces
dat heeft geleid tot de beslissing.

	3. Indien u het vakje “nee” (keuzemogelijkheid 2) heeft
aangekruist, gelieve een van de volgende gevallen te bevestigen:

	 3.1a de betrokkene is in persoon gedagvaard op … (dag/maand/jaar)
en is daarbij op de hoogte gebracht van het tijdstip en de plaats van
het proces dat tot de beslissing heeft geleid, en is ervan in kennis
gesteld dat een beslissing kan worden gegeven wanneer hij niet tijdens
het proces verschijnt;

	OF

	 3.1b de betrokkene is niet persoonlijk gedagvaard, maar is
anderszins daadwerkelijk officieel in kennis gesteld van het tijdstip en
de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid zodat op
ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van het
voorgenomen proces, en is ervan in kennis gesteld dat een beslissing kan
worden gegeven wanneer hij niet op het proces verschijnt;

	OF

	 3.2 de betrokkene was op de hoogte van het voorgenomen proces,
heeft een zelf gekozen of van overheidswege toegewezen raadsman
gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren, en is op het proces
ook werkelijk door die raadsman verdedigd;

	OF

	 3.3 nadat de beslissing aan hem was betekend op …
(dag/maand/jaar) en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht
op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het
recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt
behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden
tot herziening van de oorspronkelijke beslissing:

	 heeft de betrokkene uitdrukkelijk te kennen gegeven dat hij de
beslissing niet betwist;

	OF

	 heeft de betrokkene niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of
hoger beroep aangetekend;

	OF

	 3.4 de beslissing is niet persoonlijk aan de betrokkene betekend,
maar

	- de beslissing zal hem na overlevering onverwijld persoonlijk worden
betekend, en

	- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk
worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een
procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn,
waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw
bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van
de oorspronkelijke beslissing, en

	- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij
beschikt om verzet of hoger beroep aan te tekenen, namelijk … dagen.

	4. Gelieve voor het in punt 3.1b, 3.2 of 3.3 aangekruiste vakje te
vermelden op welke wijze aan de desbetreffende voorwaarde is
voldaan:…………..............................................

ARTIKEL II

	De Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke
sancties 2008 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervallen de onderdelen f en g en wordt onderdeel
h geletterd tot onderdeel f.

	2. In het derde lid wordt “het eerste lid, onderdelen c, f en g”
vervangen door: het eerste lid, onderdeel c.

	3. Het vierde lid vervalt.

B

	Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a (aanvullende verplichte weigeringsgrond)

	1. De officier van justitie weigert de erkenning en tenuitvoerlegging
van de beslissing houdende een geldelijke sanctie, indien uit het
certificaat blijkt, dat

	a. de veroordeelde, indien de geldsanctie bij beschikking is opgelegd,
niet in overeenstemming met het recht van de uitvaardigende lidstaat in
persoon of via een naar het nationale recht bevoegde vertegenwoordiger
in kennis is gesteld van zijn recht om de zaak te betwisten, alsmede van
de termijnen waarbinnen dat rechtsmiddel moet worden aangewend; of

	b. de veroordeelde niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter
terechtzitting die tot de beslissing, houdende een geldelijke sanctie
heeft geleid, tenzij in het certificaat is vermeld dat de veroordeelde,
overeenkomstig de procedurevoorschriften van de uitvaardigende lidstaat:

	1º. tijdig en in persoon is gedagvaard en daarbij op de hoogte is
gebracht van de datum en de plaats van de behandeling ter terechtzitting
die tot de beslissing, houdende een geldelijke sanctie heeft geleid of
anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van de datum en
de plaats van de behandeling ter terechtzitting, zodat op
ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van de
voorgenomen terechtzitting en ervan in kennis is gesteld dat een
beslissing kan worden genomen wanneer hij niet ter terechtzitting
verschijnt; of

	2º. op de hoogte was van de voorgenomen behandeling ter terechtzitting
en een door hem gekozen of een hem van overheidswege toegewezen advocaat
heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ter
terechtzitting zijn verdediging heeft gevoerd; of

	3º. nadat de beslissing, houdende een geldelijke sanctie aan hem was
betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een
verzetprocedure of een procedure in hoger beroep waarbij hij het recht
heeft aanwezig te zijn en tijdens welke de zaak opnieuw ten gronde wordt
behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden
tot herziening van de oorspronkelijke beslissing, uitdrukkelijk te
kennen heeft gegeven dat hij de beslissing niet betwist of niet binnen
de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend; of

	c. de veroordeelde niet in persoon is verschenen, tenzij in het
certificaat is vermeld dat de veroordeelde, na uitdrukkelijk te zijn
geïnformeerd over de behandeling ter terechtzitting en over de
mogelijkheid om in persoon ter terechtzitting aanwezig te zijn,
uitdrukkelijk heeft verklaard afstand te doen van zijn recht op een
mondelinge behandeling en uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij
de zaak niet betwist.

	2. De tenuitvoerlegging van de beslissing, houdende een geldelijke
sanctie wordt niet geweigerd dan nadat de bevoegde autoriteit van de
uitvaardigende lidstaat in de gelegenheid is gesteld hieromtrent
inlichtingen te verschaffen.

C

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid komen
te vervallen

D

	Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a (mededeling)

	Indien de officier van justitie op grond van een van de in de artikelen
13, 13a en 14 genoemde gronden de tenuitvoerlegging van de geldelijke
sanctie weigert, stelt hij de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende
lidstaat daarvan onverwijld, schriftelijk en met redenen omkleed in
kennis.

E

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt in onderdeel e de puntkomma vervangen door
een punt en vervallen de onderdelen f en g.

	2. In het derde lid wordt “eerste lid, onderdelen a, f en g”
vervangen door: onderdeel a.

F

	Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a (aanvullende verplichte weigeringsgrond)

	1. De officier van justitie weigert de erkenning en tenuitvoerlegging
van de beslissing tot confiscatie, indien uit het certificaat blijkt,
dat de veroordeelde niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter
terechtzitting die tot de beslissing tot confiscatie heeft geleid,
tenzij in het certificaat is vermeld dat de veroordeelde, overeenkomstig
de procedurevoorschriften van de uitvaardigende lidstaat:

	1º. tijdig en in persoon is gedagvaard en daarbij op de hoogte is
gebracht van de datum en de plaats van de behandeling ter terechtzitting
die tot de beslissing tot confiscatie heeft geleid of anderszins
daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van de datum en de plaats
van de behandeling ter terechtzitting, zodat op ondubbelzinnige wijze
vaststaat dat hij op de hoogte was van de voorgenomen terechtzitting en
ervan in kennis is gesteld dat een beslissing kan worden genomen wanneer
hij niet ter terechtzitting verschijnt; of

	2º. op de hoogte was van de voorgenomen behandeling ter terechtzitting
en een door hem gekozen of een hem van overheidswege toegewezen advocaat
heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren en dat die advocaat ter
terechtzitting zijn verdediging heeft gevoerd; of

	3º. nadat de beslissing tot confiscatie aan hem was betekend en hij
uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure
of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig
te zijn en tijdens welke de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en
nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening
van de oorspronkelijke beslissing, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven
dat hij de beslissing niet betwist of niet binnen de voorgeschreven
termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend.

	2. De tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie wordt niet
geweigerd dan nadat de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende
lidstaat in de gelegenheid is gesteld hieromtrent inlichtingen te
verschaffen.

G

	In artikel 29, eerste lid, wordt “artikel 24, eerste lid, of 25,
eerste lid,” vervangen door: de artikelen 24, eerste lid, 24a, eerste
lid, of 25, eerste lid.

ARTIKEL III

	In artikel 408 van het Wetboek van Strafvordering wordt onder
vernummering van het derde lid tot het vierde lid een derde lid
ingevoegd, luidende:

	3. Het tweede lid is niet van toepassing in geval van een verstrekking
van een afschrift van het vonnis, als bedoeld in artikel 45b van de
Overleveringswet.

ARTIKEL IV

	1. Deze wet heeft geen gevolgen voor Europese aanhoudingsbevelen of
beslissingen tot geldelijke sancties of confiscatie die in Nederland
zijn ontvangen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 12 van de Overleveringswet en de artikelen 13, 14, 24 en 29 van
de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke
sancties 2008, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet,
blijven van toepassing.

	2. In afwijking van het eerste lid, heeft deze wet geen gevolgen voor
Europese aanhoudingsbevelen, besluiten tot geldelijke sancties of
confiscatie die afkomstig zijn van de Italiaanse Republiek tot het
tijdstip waarop deze lidstaat van de Europese Unie de noodzakelijke
maatregelen heeft getroffen om aan kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad
van de Europese Unie van 26 februari 2009 te voldoen en uiterlijk tot 1
januari 2014.

ARTIKEL V

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie, 

 PAGE    

 PAGE   8