[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 31 januari 2011

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2011D03456, datum: 2011-01-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z01138:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld…. Januari 2011

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij zes fracties
de behoefte de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over hun brief d.d. 21
januari 2011 inzake de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken
van 31 januari 2011.

De minister en de staatssecretaris hebben op de vragen en opmerkingen
geantwoord bij brief van … januari 2011. De vragen en opmerkingen van
de fractie en de antwoorden van de minister en de staatssecretaris zijn
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Verburg

De griffier van de commissie,

Nijssen

Programma Hongaars Voorzitterschap

De leden van de fractie van het CDA vragen zich af hoe het
voorzitterschap aankijkt tegen de uitbreidingsagenda in het licht van de
huidige ontwikkelingen in Albanië. 

Verslag informele Raad Algemene Zaken d.d. 14 januari 2011

De leden van de PVV-fractie stellen dat Nederland volgens minister De
Jager van Financiën bereid is mee te werken aan eventuele uitbreiding
van de capaciteit van het Europese noodfonds voor eurolanden die in
financiële problemen verkeren. Als met het EU-noodfonds minder kan
worden geleend dan de toegezegde 750 miljard euro, wil het desnoods voor
een hoger bedrag garant staan dan de huidige 26 miljard. 

De PVV blijft kritisch ten aanzien van het Europese noodfonds; elk
euroland dient zijn eigen broek op te houden. De uitspraken van minister
De Jager roepen een aantal vragen op: Voor hoeveel gaat De Jager garant
staan en wat betekent dit voor de belastingbetaler? Waarom deze
koerswijziging? Waarom wordt er juist nu gesproken over uitbreiding van
het fonds?

Tijdens de voorjaarsraad in maart moet de Europese Raad een definitief
besluit nemen tot een beperkte verdragswijziging met het oog op het
oprichten van het Europees stabiliteitsmechanisme. Voorzitter Van Rompuy
heeft onder meer het Europees Parlement hierover om advies gevraagd, dat
voor eind februari wordt verwacht. Verdragswijziging: dit artikel opent
de weg voor de eurolanden om een permanent crisismechanisme op te
richten dat kan worden geactiveerd indien de stabiliteit van de eurozone
in haar geheel moet worden gewaarborgd. Het verdragsartikel stelt
duidelijk dat iedere noodzakelijke financiële ondersteuning uit dit
mechanisme zal worden gebonden aan strikte voorwaarden. De Partij voor
de Vrijheid blijft tegenstander van de verdragswijziging. Voorkeur gaat
uit naar het vasthouden aan het oorspronkelijke voorstel, het voorstel
waarbij de Europese Commissie de sancties oplegt, waarvan binnen tien
dagen kan worden afgeweken wanneer de Raad middels gekwalificeerde
meerderheid tegen is. Deze procedure komt ook het dichtst in de buurt
van automatische sancties. De PVV staat dan ook nog vierkant achter de
uitspraak dat we overwegen aan te sturen op een referendum onder de
Nederlandse bevolking als het een ingrijpende verdragswijziging betreft
of wanneer het een beperkte verdragswijziging met ingrijpende gevolgen
betreft. Het verslag roept een aantal vragen op. Wat betekent strikte
conditionaliteit in het kader van de verdragswijziging? Vervangt dit
toch enigszins de no bailout-constructie?  

Voorbereiding Europese Raad van 4 februari 2011

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken op 31 januari. De
leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Op deze Raad zal de Europese Raad van 4 februari worden besproken. Deze
Raad staat vooral in het teken van energie en innovatie. Dit zijn dé
begrippen voor een modernisering van de Europese uitgaven waarvoor bij
de Financiële Perspectieven wordt besloten, maar ook dé focus van
Europees beleid. Hier moeten nu ‘meters’ gemaakt worden. Dit is
belangrijk voor de onafhankelijkheid, leverzekerheid en betaalbaarheid
van energie en dit is cruciaal vanuit een economisch en
veiligheidspolitiek oogpunt. Bovenaan staat de interne markt. Nu een
landencrisis dreigt moeten lidstaten en Europa competitiever worden.
Concreet betekent dat voor de VVD-fractie het volgende:

- De EU2020 moet worden ontdaan van toeters en bellen. Geen schooluitval
maar het benchmarken en pure concentratie op de kerndoelen van de EU:
het moet burgers vrijer, welvarender en veiliger maken.

- Dit zijn doelen waar de Europese Commissie volledig zelfbevoegd op is.
Dat is waar lidstaten op worden aangesproken. Enkele voorbeelden daarvan
zijn:

a. Er liggen 50 voorstellen van Monti al 5 maanden op het bureau van de
regering. De VVD-fractie wil van de regering ‘een actieplan uitvoering
Monti’. 

b. Er moet, naar het model van de versterkte samenwerking, actie komen
op het gebied van dienstenmarkt, naar voorbeeld van het octrooi eind
2010.

c. Energie, energie, energie. Verdere liberalisering van de
energiemarkt; de inzet  om Europese  subsidies om te buigen naar
trans-Europese energienetwerken; maar bijvoorbeeld ook boeren die nu
landbouwgeleden ontvangen en energieproducent willen worden met
restproducten  van landbouw: die juist stimuleren. 

Wil de regering langs deze lijnen duidelijk aangeven wat haar doelen op
dit gebied zijn?

Waar het gaat om innovatie zijn de leden van de VVD-fractie van mening
dat Europa meer werk moet maken van het verbeteren van haar
concurrentiepositie op het gebied van innovatie en kennis. De leden van
de VVD-fractie vinden dat Europa dit alleen kan doen door grote,
grensoverschrijdende R&D-projecten te ondersteunen. Een goed voorbeeld
hiervan is de CERN-reactor waar de EU een duidelijke toegevoegde waard
heeft boven lidstaten. 

De leden van de PvdA-fractie vinden dat energiebeleid bij uitstek een
onderwerp is dat gezamenlijk gevoerd moet worden. Europese samenwerking
kan ervoor zorgen dat onze energievoorziening écht schoon, zuinig,
betrouwbaar en betaalbaar is en blijft. Daarom staan de leden van de
PvdA-fractie achter de keuze van de Europese Commissie om de
infrastructuur tussen lidstaten te versterken waarbij een
elektriciteitsnet op de Noordzee ten behoeve van windenergie een grote
kans voor Nederland en Europa is. Daarnaast moet Europa vasthouden aan
stevige en bindende doelstellingen op het gebied van duurzame energie,
energiebesparing en CO2-reductie. Alleen een gezamenlijke aanpak met
bindende afspraken voor elke lidstaat afzonderlijk zorgt voor een
eerlijk beleid en goede uitkomsten. Tot slot moeten de Europese
lidstaten gezamenlijk optrekken om te zorgen dat er een goed en
afgewogen extern energiebeleid wordt gevoerd; dit is één van dé
onderwerpen waarin iedereen eenzelfde belang heeft en waarop Europa moet
laten zien stevig te willen en te kunnen samenwerken.

Het is in de ogen van de leden van de CDA-fractie van groot belang dat
er verder wordt gewerkt aan de interne energiemarkt inclusief
energie-infrastructuur. De CDA-fractie wil graag weten hoe de Europese
Commissie erop gaat toezien dat alle lidstaten evenredig investeren in
deze infrastructuur. En welke bedragen zullen hiermee volgens de
Europese Commissie gemoeid zijn? Hoe wordt voorkomen dat een lidstaat
wacht met investeren, om bijvoorbeeld op die manier als laatste
ontbrekende schakel in de interne energiemarkt een
onderhandelingspositie te creëren om Europese subsidies te vragen?
Tevens vraagt de CDA-fractie zich af of de gasrotonde en kernenergie
onderdelen van de strategie zullen zijn.  

In het artikel ‘Barrières op energiemarkt moeten weg zijn in 2014;
Inzet regeringsleiders EU-top’ in het FD d.d. 24 januari 2011 staat
dat overheden in de EU jaarlijks voor 15 miljard euro  (16% van het BBP
van de EU) aanbesteden. De CDA-fractie wil graag weten hoe de Europese
Commissie de aanbestedingsregels wil aanpassen, zodat deze investeringen
ten goede komen aan het behalen van doelen op het gebied van
energiebesparing en –efficiency. 

Ten aanzien van innovatie vraagt de CDA-fractie zich af hoe de Europese
Commissie samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en het
bedrijfsleven gaat verbeteren. Voorts vraagt de CDA-fractie zich af hoe
het staat met de plannen van de Europese Commissie op het gebied van het
schrappen van regels. Mocht blijken dat Europese regelgeving belemmerend
werkt voor innovatie en ondernemerschap in bepaalde gebieden en regio's,
is de Europese Commissie dan bereid tot het schrappen of aanpassen
ervan?

De leden van de SP-fractie ondersteunen de aandacht voor innovatie in de
Europese Unie. Zij zijn echter van mening dat de nagestreefde bezuinigen
in de EU op het gebied van overheidsuitgaven, met name onderwijs, een
negatieve invloed hebben op de ambitie de kenniseconomie te versterken
en het investeringsniveau te vergroten. Is het kabinet bereid dit punt
ook te agenderen voor de Europese Raad? 

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 31 januari 2011.
Zij betreuren het dat deze Raad schriftelijk voorbereid wordt. Dit doet
geen recht aan het belang van deze Raad. Deze leden begrijpen uit de
geannoteerde agenda dat het noodfonds en/of de financiële stabiliteit
geen onderwerp van discussie zal zijn. Althans de regering verschaft
geen openheid over de conceptconclusies van de Europese Raad waaruit dat
zou kunnen blijken.

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de
WikiLeaks-berichtgeving betreffende de betrekkingen met Rusland in het
kader van het Nederlandse energiebeleid van de voorbije jaren. Deze
leden vragen de regering om een reactie op de kwalificatie van de
Amerikaanse diplomaten in de herfst van 2009: “Commerciële belangen
staan altijd centraal in de Nederlandse betrekkingen, en nergens is dat
evidenter dan in die met Rusland”. Herkent de regering zich in deze
uitspraak alsmede in de constatering dat Nederland ten aanzien van haar
buitenlandse energiebetrekkingen met Rusland “defensief is over de
besloten sfeer”? Kan de regering aangeven wat in haar betrekkingen met
Rusland de relatie is tussen commerciële belangen en andere thema’s,
waaronder de internationale rechtsorde en mensenrechten? De leden van de
fractie van D66 zijn van mening dat de energiebelangen van zowel
Nederland als de Europese Unie op de lange termijn het meeste baat
hebben bij zowel transparantie als een gezamenlijke Europese stem.
Onderschrijft de regering deze positie, zo vragen de leden van de D66
fractie zich af? Zo ja, is de minister-president bereid dit standpunt
actief uit te dragen tijdens de Raad Algemene Zaken?

Met betrekking tot het agendapunt innovatie spreken deze leden de wens
uit dat de regering het goede voorbeeld zou geven door grotere
investering hierin. Helaas blijkt uit het regeerakkoord dat dit niet in
het verschiet ligt. Ook de structurele hervormingen die kunnen bijdragen
aan een verhoging van de arbeidsproductiviteit vinden deze leden niet
terug in de ambities van dit kabinet. De leden van de D66-fractie
beschouwen dit als gemiste kansen en zijn benieuwd wat de regering op
Europees niveau zal inbrengen. 

Met betrekking tot de Nederlandse inzet bij de Nationale
Hervormingsprogramma’s hebben deze leden eerder aangegeven
teleurgesteld te zijn over de door de regering gestelde doelen. Kan de
regering aangeven wat het oordeel van de Europese Commissie is over de
Nederlandse inbreng tot nog toe? En hoe apprecieert de regering dit
oordeel? Deze leden constateren dat de deadline voor deze programma’s
voor de lidstaten eind april is. Graag vernemen zij of de regering
voornemens is ambitieuzere doelen te stellen. Dit zou naar de mening van
deze leden Nederland bovendien een sterkere positie geven in (Europese)
discussies op dit punt.

Europees Semester

Het tweede grote onderwerp is volgens de leden van de VVD-fractie het
Europees Semester. 

De VVD-fractie is voorstander van de invoering van het Europees
Semester. Het is een belangrijk onderdeel van de plannen van Van Rompuy;
de VVD-fractie was zelfs meer gecharmeerd van de eerdere voorstellen van
eurocommissaris Rehn. De regering zal zich  moeten inspannen om de
situatie te bewerkstelligen dat we teruggaan naar voor de deal van
Deauville. Wat de VVD-fractie betreft is dat het volgende:

1. Versterking van de preventieve arm van het SGP;

2. Automatische sancties;

3. Bestaande subsidiestromen inzetten om verdere disciplinering in de
preventieve fase, maar ook bij het ESM, af te dwingen;

4. Serieuze stresstests om openheid en vertrouwen te geven aan de
markten;

5. Link tussen targets EU2020 (benchmarking) en disciplinering van het
ESM.

Graag een reactie van de regering hierop.

In zijn algemeen zien de leden van de VVD-fractie ook een zonnige zijde
in de schaduw die de kapitaalmarkten over de eurozone laten vallen.
Lidstaten waar hervormen, bezuinigen en liberaliseren niet in hun lokale
Van Dale te vinden waren, nemen zulks nu met voortvarendheid ter hand.
Daarom is de tijd rijper dan ooit voor het type maatregelen dat de VVD
hierboven bepleit. Nederland zal zich daarbij nauw bij Duitsland moeten
aansluiten en tegelijkertijd nauwlettend op het juiste pad moeten
houden.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het goed is dat er een
routekaart toegelicht zal worden. De CDA-fractie vraagt zich wel af of
de maatregelen van de groep-Van Rompuy toereikend zijn. Welke
mogelijkheden ziet de regering om toch tot meer automatische sancties te
komen? Hoe duidt de regering de opmerkingen van de ECB dat de
voorgestelde maatregelen niet ver genoeg gaan? 

De CDA-fractie vraagt zich af of er bij de RAZ gesproken zal worden over
het Noodfonds. Kan het bedrag van 750 miljard euro in het fonds helemaal
worden benut als dit nodig mocht zijn?

De leden van de SP-fractie zien het nut van het gelijktijdig bespreken
van de jaarlijkse budgettaire en economische plannen van de diverse
lidstaten. Er is immers een interne markt waar beleidsvoornemens grote
wederzijdse gevolgen kunnen hebben. Zij vragen zich wel af hoe het
kabinet van plan is de discussie en besluitvorming over het te voeren
Europese economisch beleid op een zo democratisch en transparante manier
te laten plaatsvinden; de procedure begint bij de ‘annual growth
survey’ om uit te monden in de nationale hervormingsprogramma’s
(NHP). De conceptversie van de Nederlandse NHP weerspiegelde de
voornemens van het regeerakkoord, wat in andere lidstaten niet anders
zal zijn. Hoe worden verschillen in politieke opvatting tussen landen of
de verschillen tussen de analyse en aanbevelingen van respectievelijk de
Raad en de Commissie en bepaalde lidstaten geadresseerd? Hoe wordt in de
NHP duidelijk wat Europees beleid is of Europees wordt bepaald en wat
nationaal? Op welke wijze zullen de conclusies in maart over de
‘annual growth survey’ al van invloed zijn op de besluitvorming op
het Nederlandse NHP? De leden van de SP-fractie vrezen dat indien deze
helderheid tijdens het proces niet wordt verschaft een zeer
technocratisch proces overblijft, wat de draagvlak voor de
besluitvorming niet vergroot. Deelt het kabinet deze mening?

Roma-strategie

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of integratiestrategieën een
onderdeel van de Roma-strategie zullen zijn. 

De leden van de SP-fractie zien vooral de intentie om een aankomend
Commissievoorstel te bespreken. Zij missen een evaluatie van hoe de
huidige EU-middelen voor Roma-beleid worden gebruikt en een aanpak voor
een effectievere inzet ervan. Deelt het kabinet deze mening en is het
bereid dit punt te adresseren bij het Hongaars voorzitterschap? 

Donau-strategie

De leden van de PvdA-fractie zien de Donau-strategie als een van de
eerste nieuwe EU-programma's die kunnen leiden tot een invulling van het
begrip ‘groene groei’, dat centraal staat in Europa 2020, de nieuwe
algemene ontwikkelingsstrategie van de EU. De vier pijlers van de
Donau-strategie hebben betrekking op het verbeteren van de fysieke
infrastructuur, kwantitatief en kwalitatief waterbeheer, bevorderen van
sociaaleconomische ontwikkeling (onderzoek en innovatie) en verbetering
van de uitvoeringscapaciteit van de overheid (met name samenwerking op
het terrein van criminaliteitsbestrijding). Binnen de EU is er een breed
draagvlak. De regio's langs de Donau zouden volgens de EU onder meer
reservaten kunnen afbakenen, de visserij en de biologische en
kleinschalige landbouw bevorderen en het ecotoerisme meer kansen geven.
De regering beperkt zich bij het nut van deze strategie op het gunstig
uitpakken voor het Nederlandse bedrijfsleven (transport- en
binnenvaartsector -bevaarbaarheid Donau-) en de kansen voor het inzetten
van expertise van de Nederlandse watersector. Een van de plannen is om
de knelpunten voor de scheepvaart uit de Donau te halen, zoals
bijvoorbeeld de stukken waar moeilijk te varen valt als er laag water
is. Om dat te realiseren zullen er delen van de Donau dieper en breder
gemaakt worden met de nodige graafwerkzaamheden en het aanleggen van
dijken en wegen. Er zijn meer projecten voor transportinfrastructuur dan
milieuprojecten en de milieuplannen klinken erg vaag. De leden van de
PvdA-fractie vragen of de regering er tijdens de Raad Algemene Zaken op
zal aandringen dat het van belang is om een strategie te ontwikkelen die
op korte en lange termijn voordelen oplevert maar dan wel op een
duurzame wijze in overeenstemming met de EU2020-strategie. En zo nee,
waarom niet? 

De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van samenwerking binnen de
EU-context om specifieke ontwikkelingen te bevorderen. De CDA-fractie
steunt de inzet van de regering dat dit niet tot nieuwe fondsen, regels
of instituties moet leiden. 

De leden van de SP-fractie ondersteunen het beleid van het kabinet dat
macroregionale strategieën vooral moeten leiden tot een betere
coördinatie van bestaand beleid met bestaande middelen. Deze leden
vinden het echter onbevredigend dat deze strategieën primair worden
gelanceerd onder voorzitterschappen van lidstaten die tot deze regio
behoren. Deelt het kabinet de mening dat de voorgenomen verbetering van
de coördinatie hoe dan ook zin heeft en niet gewacht dient te worden
tot een ‘bijbehorend’ voorzitterschap of hebben we toch te maken
hebben met profileringsbeleid dat beter achterwege kan blijven? Is het
kabinet bereid dit aan te kaarten of legt het zich erbij neer bij dat
elk aankomend voorzitterschap weer met eigen macroregionale strategieën
gaat komen?

   HYPERLINK
"http://www.beursduivel.be/nieuws/99624/De_Jager_750_miljard_moet_beschi
kbaar_zijn" 
http://www.beursduivel.be/nieuws/99624/De_Jager_750_miljard_moet_beschik
baar_zijn  

   HYPERLINK
"http://www.parool.nl/parool/nl/30/ECONOMIE/article/detail/1825393/2011/
01/17/Nederland-bereid-tot-extra-bijdrage-noodfonds.dhtml" 
http://www.parool.nl/parool/nl/30/ECONOMIE/article/detail/1825393/2011/0
1/17/Nederland-bereid-tot-extra-bijdrage-noodfonds.dhtml