[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32418, bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 25 januari 2011)

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D03462, datum: 2011-01-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z09466:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 6 (Nota van Wijziging d.d. 25 januari 2011)



32 418	Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de
vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het
Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan te
passen teneinde de vergoeding van de kosten ter verkrijging van
voldoening buiten rechte te normeren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Artikel 96 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In lid 2 onder c vervalt de zinsnede “, wat de kosten onder b en c
betreft, behoudens voor zover in het gegeven geval krachtens artikel 241
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende
proceskosten van toepassing zijn”.

	2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

	3. Lid 2 onder b en c is niet van toepassing voor zover in het gegeven
geval krachtens artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering de regels betreffende de proceskosten van toepassing
zijn.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld voor de vergoeding van kosten als bedoeld in lid 2 onder c. Van
deze regels kan niet ten nadele van de schuldenaar worden afgeweken
indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de
uitoefening van een beroep of bedrijf. In dit geval mist artikel 241,
eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
toepassing.

	5. De vergoeding volgens de nadere regels als bedoeld in lid 4, eerste
volzin, kan indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet
handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, eerst verschuldigd
worden nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in
artikel 81 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, onder vermelding van
de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die
in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is
aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen,
aanvangende de dag na aanmaning.

	6. Indien een aanmaning als bedoeld in lid 5 betrekking heeft op meer
dan een vordering, worden de hoofdsommen van deze vorderingen voor de
berekening van de vergoeding bij elkaar opgeteld.

ARTIKEL II

	Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 241 wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit artikel is niet
van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vierde
lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

B

	Artikel 242, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het eerste lid is niet van toepassing ter zake van kosten als
bedoeld in artikel 96, vierde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek
en geldt niet voor overeenkomsten die strekken tot regeling van een
reeds gerezen geschil.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2