32667 NR inzake de herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140) en de uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270) (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)
Nader rapport
Nummer: 2011D09998, datum: 2011-02-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J. Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z04004:
- Indiener: J.J. Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-01 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-03-03 11:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-08 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-03-24 14:00: Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de wijziging van de ETS-richtlijn (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-01 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-09 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-30 15:30: Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten tot implementatie van de herziening van een EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten (32667) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-12-20 20:00: Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten tot implementatie van de herziening van een EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten (32667) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-12-21 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-22 21:15: Einde vergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
BJZ2011036806 Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140) en de uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270) (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten) Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 november 2010, nr. 10.003255, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij toe te zenden. Dit advies, gedateerd 23 december 2010, nr. W14.10.0533/IV, bied ik U hierbij aan. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met de opmerkingen van de Afdeling rekening zal zijn gehouden. Hieronder ga ik in op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State. 1. Artikel 10, derde lid, eerste alinea, van richtlijn 2003/87, zoals die bepaling is ingevoegd door richtlijn 2009/29, bepaalt dat de lidstaten beslissen hoe de veilingopbrengsten benut zullen worden. Dit is bevestigd in de politieke verklaring van de Europese Raad van 12 december 2008 bij het energie- en klimaatpakket. De bepaling bevat wel een aanbeveling omtrent het gebruik van veilingopbrengsten. De formulering van artikel 10, derde lid, eerste alinea, is in de meeste taalversies van richtlijn 2009/29 inhoudelijk identiek. De zinsnede in de Nederlandse taalversie van de richtlijn dat “ten minste 50% van de opbrengsten (…) zou moeten worden gebruikt voor één of meerdere van de onderstaande doelstellingen” verschilt inhoudelijk niet van de Engelse taalversie (“should be used”). Andere taalversies, waaronder de Franse, lijken iets dwingender geformuleerd te zijn. Deze richtlijnbepaling over het gebruik van veilingopbrengsten bij het ETS voor stationaire bronnen is qua opbouw en bewoordingen identiek aan de parallelle bepaling over de besteding van veilingopbrengsten bij het ETS voor de luchtvaart. Dit geldt zowel voor de Nederlandse taalversie als voor andere taalversies, waaronder de Engelse en de Duitse. De besteding van veilingopbrengsten bij het ETS voor de luchtvaart is geregeld in artikel 3 quinquies, vierde lid, van richtlijn 2003/87. Die bepaling is ingevoegd door de EG-richtlijn uit 2008 waarmee luchtvaart onder het ETS is gebracht (richtlijn 2008/101). Artikel 3 quinquies, vierde lid, is een aanbeveling, net als de bepaling over de veilingopbrengsten bij stationaire bronnen. Bij de implementatie van richtlijn 2008/101 is die bepaling niet omgezet in wetgeving. Het gaat in beide gevallen om een tot de centrale overheid gericht voorschrift, dat geen omzetting door middel van wetgevende maatregelen vergt. Het ligt voor de hand deze bij de implementatie van richtlijn 2008/101 gehanteerde lijn door te trekken naar de implementatie van richtlijn 2009/29. In eerdergenoemde politieke verklaring van de Europese Raad is bevestigd dat de besteding van de veilingopbrengsten aan de lidstaten zelf is. Daarnaast is aangegeven dat de lidstaten bereid zijn een financiële bijdrage te leveren - ter grootte van ten minste de helft van de veilingopbrengsten - aan nationaal en Europees klimaatbeleid. In de Nederlandse begrotingssystematiek zijn inkomsten en uitgaven echter gescheiden. Overeenkomstig deze systematiek zijn de inkomsten zoals uit de veiling van emissierechten (veilingopbrengsten) dus niet te koppelen aan bepaalde uitgaven. In de verslagen voor de Commissie in het kader van het Kyoto-Protocol zal Nederland wel aangeven op welke wijze zij financieel bijdraagt aan het klimaat- en duurzame energiebeleid. Paragraaf 6.5.2 van de memorie van toelichting is aangevuld met een passage over aard en inhoud van artikel 10, derde lid, van richtlijn 2003/87. Voorts is de transponeringstabel in overeenstemming gebracht met (de transponeringstabel in) de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot implementatie van richtlijn 2008/101. 2a. Uitgegaan wordt van de gemiddelde marktprijs van een broeikasgasemissierecht op het moment van terugvorderen. Het voorgestelde artikel 16.35c is daartoe aangevuld met een nieuw vijfde lid. Bij ministeriële regeling zullen nadere criteria worden opgenomen voor het vaststellen van de gemiddelde marktprijs. De gemiddelde marktprijs wordt gebaseerd op representatieve gegevens. Deze delegatiemogelijkheid is opgenomen omdat nader uitgewerkt moet worden hoe de vaststelling van de marktprijs plaatsvindt. Binnen het ETS is namelijk geen eenduidige prijsinformatie beschikbaar waarnaar (op wetsniveau) verwezen kan worden. Zo zijn er meerdere beurzen actief, grotere en kleinere, en is niet alle informatie over de marktprijs van emissierechten altijd voor iedereen (kosteloos) beschikbaar. Paragraaf 6.11.2 van de memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangevuld. Voor de formulering van het nieuwe vijfde lid van artikel 16.35c is aansluiting gezocht bij artikel II, tweede lid, van het voorstel van wet van het lid Vendrik tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies van broeikasgassen door kolengestookte elektriciteitscentrales (beperking emissies kolencentrales). 2b. Het verrekenen van ten onrechte verleende emissierechten is bedoeld om het aantal verleende emissierechten in overeenstemming te brengen met het aantal emissierechten dat kosteloos aan de inrichting is toegewezen in het toewijzingsbesluit dat aan de verlening ten grondslag ligt. Dit is in het belang van de goede werking van het ETS. Met deze correctie wordt ook bereikt dat niet te weinig emissierechten worden geveild. Om de onbalans tussen verlening en toewijzing te redresseren, moeten de ten onrechte verleende emissierechten door de overheid worden teruggenomen. Dat gebeurt hier door verrekening met de verlening voor de daarop volgende handelsperiode. Een emissierecht staat voor het recht om gedurende een bepaalde periode een emissie van één ton kooldioxide-equivalent in de lucht te veroorzaken (artikel 1.1 van Wet milieubeheer). Hoewel de Afdeling advisering in haar advies terecht opmerkt dat de waarde van de emissierechten in de loop van de tijd kan fluctueren, is de waarde van emissierechten in het kader van deze verrekening niet relevant, evenmin als die waarde een rol speelt bij bijvoorbeeld de compensatieplicht van artikel 16.39 van de Wet milieubeheer. Verrekening is een technische handeling, uitgevoerd door de beheerder van het nationale register voor de handel in broeikasgasemissierechten. Verder merk ik nog op dat de koppeling van een emissierecht aan een handelsperiode minder stringent is dan de Afdeling lijkt te veronderstellen. Dit houdt verband met het feit dat emissierechten die aan het einde van een handelsperiode over zijn, worden vervangen door rechten voor de volgende periode en dus materieel hun waarde niet verliezen. Deze vervangingsregeling bestaat bij de overgang van fase II van het ETS (2008-2012) naar fase III (2013-2020), maar bestond niet bij de overgang van fase I (2005-2007) naar fase II. Het feit dat overtollige emissierechten aan het eind van fase I niet konden worden vervangen, was een van de belangrijkste redenen voor de daling van de prijs van emissierechten aan het eind van fase I. Aan de mogelijkheid tot terugvordering en verrekening in het voorgestelde artikel 16.35c, eerste en derde lid, is bewust een discretionair karakter toegekend. Dit is gebeurd om het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit de ruimte te geven om te zoeken naar de meest passende manier om ten onrechte verleende emissierechten terug te halen (verrekenen of terugvorderen). Formulering en opzet van het voorgestelde artikel 16.35c zijn ontleend aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht. In paragraaf 6.11.2 van de memorie van toelichting, zoals voorgelegd aan de Afdeling, is naar mijn mening voldoende helder uiteengezet wanneer verrekening in beeld komt en wanneer terugvordering een meer aangewezen instrument is. Op het uitoefenen van deze bevoegdheden tot terugvordering en verrekening zijn uiteraard de beginselen van behoorlijk bestuur en de algemene besluitvormingseisen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Hoewel het advies van de Afdeling op zich niet noopt tot aanpassing of aanvulling van het voorgestelde artikel 16.35c of de memorie van toelichting, heb ik in het advies wel aanleiding gezien de bewoordingen van het voorgestelde artikel 16.35c en het artikelsgewijs deel van de memorie van toelichting op enkele punten te verduidelijken. 3. De redactionele kanttekeningen van de Afdeling zijn overgenomen, met uitzondering van de redactionele kanttekening onder het derde aandachtsstreepje. Het monitoringsplan, bedoeld in het voorgestelde artikel 16.2b, eerste lid, is het monitoringsplan zoals omschreven in artikel 16.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Het enige verschil ten opzichte van de situatie bij inrichtingen die regulier, dus niet via een opt-out, onder het ETS vallen, is dat het monitoringsplan bij opt-out geen onderdeel vormt van de emissievergunning (bij opt-out geldt niet de eis van een emissievergunning). Artikel 16.1, vierde lid, definieert “monitoringsplan” met een verwijzing naar de inhoud van een dergelijk plan in artikel 16.6, tweede lid. Het is niet noodzakelijk in de definitiebepaling van artikel 16.1, vierde lid, een verwijzing op te nemen naar artikel 16.2b, eerste lid. Het wetsvoorstel (artikel I, onder B, onder 7) en de artikelsgewijze toelichting zijn verduidelijkt. 4. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de memorie van toelichting op enkele punten te actualiseren en te verduidelijken en in het wetsvoorstel de verwijzingen naar de inmiddels vastgestelde EU-veilingverordening in te vullen. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Zie: Kamerstukken II 2008/09, 31 209, nr. 73, blz. 4-5. Richtlijn nr. 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 (PbEU 2009, L 8) tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap. Zie de transponeringstabel (Kamerstukken II 2008/09, 31 963, nr. 3, blz. 50). Het advies van de Raad van State is opgenomen onder Kamerstukken II 2008/09, 31 963, nr. 4. Kamerstukken II 2007/08, 31 362, nr. 2, zoals gewijzigd bij nota van wijziging (Kamerstukken II 2007/08, 31 362, nr. 5). Zie ook paragraaf 6.11.1 van de memorie van toelichting. PAGE