Voorstel van het lid Aptroot (VVD) om de minister te vragen de Kamer nader te informeren over de uitvoering van moties Slob (CU) (32404-7) en Aptroot (VVD)/Koolmees (D66) (32404-16) inzake toekomstbestendige alternatieven voor goederenvervoer per spoor
Brief lid / fractie
Nummer: 2011D12026, datum: 2011-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Ch.B. Aptroot, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z04825:
- Indiener: Ch.B. Aptroot, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-16 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (š origineel)
Voorstel van het lid Aptroot (VVD) om de minister te vragen de Kamer nader te informeren over de uitvoering van moties inzake toekomstbestendige alternatieven voor goederenvervoer. 1. Voorstel: De minister verzoeken de Kamer schriftelijk nader te informeren over de wijze waarop zij de motie Slob c.s. over het MIRT-onderzoek goederenvervoer lange termijn (32404-7) en de motie Aptroot en Koolmees over toekomstbestendige alternatieven voor goederenvervoer (32404-16) zal uitvoeren en over de mogelijkheden die er in haar ogen zijn om uitvoering van de moties te versnellen, dusdanig dat de (eerste) resultaten daarvan uiterlijk in september 2011 beschikbaar kunnen worden gesteld aan de Kamer. Indien de eerste resultaten van de bij genoemde moties gevraagde onderzoeken inderdaad in september 2011 beschikbaar komen, is het voorstel om deze (ook) door te geleiden naar de (nog in te stellen) Tijdelijke Commissie Spoor, opdat deze informatie (indien door de Tijdelijke Onderzoeks-commissie Spoor gewenst) nog in de hoorzittingfase (oktober 2011) en het eindrapport van het parlementaire onderzoek kunnen worden betrokken. 2. Aanleiding: In het originele voorstel voor het onderzoek naar onderhoud en innovatie spoor (Toekomst- en Onderzoeksagenda 2011) was op voorstel van het lid Aptroot de volgende onderzoeksvraag opgenomen. Wat zijn de mogelijkheden voor personen- en goederenvervoer per spoor als in plaats van steeds meer investeren in het bestaande spoor, waaronder verdubbeling op bestaande trajecten, er gericht wordt geĆÆnvesteerd in een apart goederenspoor naast het bestaande personenspoor, dus naast de bestaande West-Oostverbinding ook eventueel een Noordtak en een Zuidtak? Wat zijn dan de (investerings)kosten en toekomstige vervoersmogelijkheden en opbrengsten? Wat betekent dit voor veiligheid en overlast? Na indiening van het onderzoeksvoorstel zijn twee moties ingediend, welke door de Kamer zijn aangenomen. Het gaat daarbij om de motie Slob c.s. over het MIRT-onderzoek goederenvervoer lange termijn (32404-7) en de motie Aptroot en Koolmees over toekomstbestendige alternatieven voor goederenvervoer (32404-16). Indien de bovengenoemde moties conform dictum worden uitgevoerd, wordt onderzoeksvraag 10 door uitvoering van deze moties in principe beantwoord. Om die reden is besloten de bovengenoemde onderzoeksvraag niet in het onderzoek onderhoud en innovatie spoor, zoals dat door de Tijdelijke Commissie Spoor zal worden uitgevoerd, op te nemen, tenzij de resultaten van de in de moties gevraagde onderzoeken op het terrein van het goederenvervoer per spoor in september 2011 beschikbaar zijn. In dat kader is het voorstel om de minister via de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu naar de uitvoering van genoemde moties te vragen, om op die manier na te gaan in hoeverre daar sprake van kan zijn. Indien de eerste resultaten van de bij genoemde moties gevraagde onderzoeken inderdaad in september 2011 beschikbaar komen, is het voorstel om deze (ook) door te geleiden naar de Tijdelijke Commissie Spoor, opdat deze informatie (indien door de Tijdelijke Onderzoekscommissie Spoor gewenst) nog in de hoorzittingfase en het eindrapport van het parlementaire onderzoek kunnen worden betrokken. 3. Tekst moties Motie Slob c.s. over afronding van het MIRT-onderzoek goederenvervoer lange termijn (32404-7) Tijdens de behandeling van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer is een motie ingediend door het lid Slob (ChristenUnie), met de leden De Rouwe (CDA), Dijksma (PvdA) en Aptroot (VVD) als mede-indieners, die de regering vraagt: āhet MIRT-onderzoek goederenvervoer lange termijn uiterlijk in september 2012 af te ronden met het oog op het tijdig starten van MIRT-verkenningen voor de realisatie van een eventuele Noordtak Betuweroute en Robel-lijn in de periode na 2020 en in dit MIRT-onderzoek ook de groeimogelijkheden voor het regionale spoor op trajecten met gemengd vervoer te betrekken, inclusief de grensoverschrijdende trajecten.ā Deze motie is door de Kamer aangenomen. Motie Aptroot en Koolmees over toekomstbestendige alternatieven (32404-16) Naast de motie Slob is tijdens de behandeling van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) ook een motie ingediend door de leden Aptroot (VVD) en Koolmees (D66), die de regering vraagt: āvoor het PHS waar mogelijk in overleg met de relevante provincies, regioās en gemeenten, toekomstbestendige alternatieven uit te werken, waaronder: āhet veel meer gebruiken van de Betuweroute, inclusief betere aansluiting in Duitsland; āuitbreiding van het speciale net voor goederenvervoer, waaronder een Noordtak van de Betuweroute en de Rotterdam-BelgiĆ«lijn; āgebruik van moderne baanbeveiliging zoals ERTMS waardoor korter op elkaar rijden van treinen mogelijk is; āof combinatie van deze alternatieven met een deel van de maatregelen van het voorgestelde PHS Ć©n de alternatieven aan de Kamer voor te leggen met een onderbouwde voorkeur inclusief kostenberekening en een second opinion van een onafhankelijke deskundige.ā Deze motie is door de Kamer aangenomen. - 0 - PAGE PAGE 1