Beantwoording vragen commissies Europese Samenwerkingsorganisaties en Financiën van de Eerste Kamer over de plannen van Duitsland en Frankrijk voor een concurrentiepact
Brief regering
Nummer: 2011D12045, datum: 2011-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken ()
- Mede ondertekenaar: H.P.M. Knapen, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken ()
Onderdeel van zaak 2011Z04833:
- Indiener: U. Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: H.P.M. Knapen, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2011-03-24 11:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2011-03-29 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-03-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 maart 2011 Allereerst willen wij de commissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties en voor Financiën danken voor hun vragen over het initiatief van Duitsland en Frankrijk, zoals gepresenteerd tijdens de Europese Raad van 4 februari jl. Dit initiatief maakt deel uit van een bredere inspanning om de financiële stabiliteit van de eurozone te waarborgen. In antwoord op de gestelde vragen kunnen wij, mede namens de minister-president, het volgende antwoorden: Het ‘Concurrentiepact’ Voorafgaand aan de Europese Raad van 4 februari jl. kondigden bondskanselier Merkel en president Sarkozy aan een concurrentiepact te willen sluiten. Tijdens deze Europese Raad presenteerden ze hun eerste ideeën hierover. Het ging hierbij om een verkennende discussie. Duitsland en Frankrijk hebben geen concreet uitgewerkt voorstel voor een ‘concurrentiepact’ voorgelegd. Het onderwerp stond formeel niet op de agenda. Duitsland en Frankrijk willen met een concurrentiepact, gericht op het versterken van het concurrentievermogen van de EU, de stabiliteit van de euro waarborgen door de economische beleidscoördinatie in de eurozone te intensiveren. Ze bouwen daarmee voort op de reeds bestaande processen en recente initiatieven op dit terrein. Uitgangspunt hierbij is dat eurolidstaten zich moeten oriënteren op de best presterende landen uit de eurozone waar het gaat om het concurrentievermogen. Dit principe is, mede op aandringen van Nederland, opgenomen in de verklaring van de regeringsleiders en staatshoofden van de eurolanden van 4 februari jl., waarin versterking van de concurrentiekracht als leidend beginsel is opgenomen. Volgens Duitsland en Frankrijk dient een verbeterde concurrentiepositie vorm te krijgen door ambitieuze doelstellingen te formuleren waar de deelnemende landen zich op het hoogste politieke niveau aan verbinden. Als onderdeel van ieders nationale verantwoordelijkheid zouden de deelnemende landen alle noodzakelijke maatregelen moeten nemen om hun concurrentiepositie te verbeteren. Duitsland acht dit nodig om de kans op toekomstige crises in het eurogebied te verkleinen. De Europese Raad van 4 februari jl. heeft besloten om tijdens een top van de regeringsleiders en staatshoofden van de eurolanden op 11 maart a.s. verder te praten over hoe de economische beleidscoördinatie in de eurozone kan worden geïntensiveerd. De voorzitter van de Europese Raad, dhr. Van Rompuy, en de Commissie overleggen ter voorbereiding van de eurozone-top met zowel de eurolanden als de overige lidstaten. Deze gesprekken zullen gaan over mogelijkheden voor intensievere economische beleidscoördinatie. Daarbij is het belangrijk dat tijdig bekend is welke onderwerpen worden geagendeerd en welke uitkomst men voor ogen heeft, zodat lidstaten voorbereid aan de discussie kunnen deelnemen. Doordat Duitsland en Frankrijk hun voornemens zo kort voor de Europese Raad presenteerden, zonder daarbij eerste andere lidstaten te consulteren, was er kritiek van meerdere lidstaten dat zij onvoldoende in de voorbereiding waren betrokken. Appreciatie Nederlandse regering Nederland staat in beginsel positief tegenover intensivering van de economische beleidscoördinatie in de Eurozone op die vlakken die direct raken aan het functioneren van de monetaire unie. Het gaat hierbij om het vinden van betere vormen om elkaar aan te sporen tot het doorvoeren en implementeren van noodzakelijke hervormingen. Politieke betrokkenheid op het hoogste niveau kan hier een extra impuls aan geven. Nederland streeft vooral naar afspraken die de economische groei, de werkgelegenheid en innovatie stimuleren. Uitgangspunt voor Nederland bij intensievere economische beleidscoördinatie is dat ‘best practices’ voor het vergroten van de concurrentiekracht, leidend moeten zijn. Meer convergentie betekent de ambitie hebben te streven naar de hoogste normen en het beste resultaat. Nederland acht het tevens van belang dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande procedures in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact, het EU-semester en de Europa 2020 strategie. Ook ziet Nederland het verder wegnemen van belemmeringen voor een goed functioneren van de interne markt als een belangrijk element voor het verbeteren van de concurrentiekracht van Europa. Hierbij kan men om te beginnen denken aan bestaande richtlijnen en afspraken die nog niet door alle lidstaten tijdig of volledig zijn geïmplementeerd. Nederland zal dit in de aanloop naar de eurozone-top op 11 maart en de Europese Raad op 24 en 25 maart bij de Europese partners onder de aandacht brengen. Nederland hecht eraan dat intensievere economische beleidscoördinatie in de eurozone niet ten koste gaat van de economische samenwerking tussen alle zevenentwintig lidstaten. Ook niet-eurolanden moeten, indien gewenst, kunnen deelnemen aan het concurrentiepact. Voorafgaand aan de eurozone-top op 11 maart zal de regering de Eerste en Tweede Kamer schriftelijk informeren over de precieze Nederlandse inzet. Mede namens de minister-president, De minister van Buitenlandse Zaken, De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal H.P M. Knapen