Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2011

Hierbij zend ik u een afschrift van de brief die is gestuurd naar de
heer Van

H. . In uw brief van 8 februari gaf u aan graag een afschrift van het
antwoord

op de brief van de heer Van H. te ontvangen.

De staatssecretaris van Financiën

F.H.H. Weekers

De heer van H.							

Datum: 10 maart 2011-03-28

Betreft: Identiteitsfraude									

Geachte heer H. 

Naar aanleiding van uw brief van 25 januari heb ik laten uitzoeken wat
er aan de

hand is rond de uitbetalingen voor mw. S, Dit is gebeurd door

Belastingdienst Buitenland in Heerlen. Dit heeft enige tijd gekost.

Uit het onderzoek van Belastingdienst Buitenland is gebleken dat mevr.
S.

destijds het slachtoffer is geworden van identiteitsfraude.

Mevr. S. heeft daarom nog steeds recht op uitbetaling. Uw klacht is dus

gegrond.

Er is opdracht gegeven om aan mw. S. over belastingjaar 2004 €
1.058,-- en

over belastingjaar 2005 € 73,-- (beide bedragen vermeerderd met de
wettelijke

rente) uit te betalen.

Het spijt me zeer dat het zo lang heeft moeten duren voordat dit
duidelijk is

geworden. Dat had veel eerder moeten gebeuren en ik bied u daarvoor
excuus

aan.

Mede naar aanleiding van dit soort voorbeelden heb ik besloten de aanpak
van dit

soort fraude te intensiveren. Daar hoort o.a. de maatregel bij dat
wijziging van

rekeningnummers alleen nog maar wordt doorgevoerd na uitdrukkelijke en

schriftelijke opdracht van belanghebbenden.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

P.W.A. Veld,

directeur-generaal Belastingdienst