Advies inzake verzoekonderzoek Algemene Rekenkamer naar de besteding van budgetten bij ProRail (in het kader van het Toekomstonderzoek Spoor)
Brief commissie
Nummer: 2011D15223, datum: 2011-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.A.J. Groen, griffier
Onderdeel van zaak 2011Z06180:
- Indiener: H.P.J. van Gerven, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven
- Medeindiener: E.A.J. Groen, griffier
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- 2011-03-30 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
Commissie Rijksuitgaven Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu Plaats en datum: Den Haag, 24 maart 2011 Betreft: Advies over het verzoek aan de Algemene Rekenkamer om de besteding van spoorbudgetten bij ProRail te onderzoeken. Ons kenmerk: 2011Z06180/ 2011D15223 Geachte mevrouw Snijder-Hazelhoff, Bij brief van 16 maart 2011 (met kenmerk 2011Z05103/ 2011D13182) heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) aan de commissie voor de Rijksuitgaven gevraagd om, overeenkomstig artyikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde Tweede Kamer, advies uit te brengen over haar voorstel de Algemene Rekenkamer te verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de besteding van spoorbudgetten door ProRail. In antwoord op uw verzoek laat ik u weten dat de commissie voor de Rijksuitgaven positief adviseert. Aanleiding De vaste commissie voor I&M heeft op 9 maart 2011 in het Kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 (Kamerstuk 32 224, nr. 2) een voorstel voor een onderzoek naar onderhoud en innovatie van het spoor vastgesteld en aan het Presidium voorgelegd. Het nu voorliggende concept verzoek aan de Algemene Rekenkamer maakt onderdeel uit van het onderzoeksvoorstel onderhoud en innovatie spoor. Procedure De procedure bij het verzoeken van onderzoek is vastgelegd in artikel 21a lid 3 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Daarin is bepaald: “Over een voorstel aan de Kamer, de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen, wordt niet beslist dan na advies van de commissie (voor de Rijksuitgaven).” De commissie voor de Rijksuitgaven gaat in haar toetsing en schriftelijk advies in op de volgende drie vragen: 1. Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden? 2. Heeft uitvoering door de Algemene Rekenkamer meerwaarde? 3. Heeft de Algemene Rekenkamer de vereiste kennis en expertise? Toetsing a.) Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden? De Algemene Rekenkamer heeft toegang tot de administraties en documenten van de ministeries en andere onderdelen van de rijksoverheid, zoals de rechtspersonen met een wettelijk taak (rwt’s). Het bijzondere van het nu voorgestelde onderzoek is dat het zich primair richt op een dergelijke rechtspersoon met een wettelijke taak, namelijk ProRail. De Kamer zelf, noch in te huren onderzoekbureaus hebben toegang tot de administratie van ProRail. De Algemene Rekenkamer heeft die toegang wel. b.) Heeft onderzoek door de Algemene Rekenkamer meerwaarde? Uit het voorgaande blijkt al dat de Algemene Rekenkamer voor dit specifieke onderzoek gebruik zal kunnen maken van haar unieke bevoegdheden. Daarnaast is de Algemene Rekenkamer onafhankelijk. De gegevens en inzichten die de Algemene Rekenkamer in een dergelijk onderzoek kan bieden, zullen daarmee van grote meerwaarde zijn voor de Tweede Kamer en een nuttige, c.q. noodzakelijke basis vormen voor een goed vervolg dat de Tweede Kamer zelf wil geven (onder andere in de vorm van hoorzittingen dit najaar) in het kader van haar eigen toekomst- en onderzoekagenda. c.) Beschikt de Algemene Rekenkamer over de vereiste kennis en expertise De Algemene Rekenkamer beschikt aantoonbaar over de benodigde kennis en expertise om dit onderzoek te kunnen uitvoeren. De Algemene Rekenkamer heeft in het verleden meerdere rapporten uitgebracht over de spoorsector en recentelijk nog een brief aan de Tweede kamer gestuurd waarin ze de geldstromen in de spoorsector heeft onderzocht. Waaronder de geldstromen van en naar ProRail, dat ook onderdeel uitmaakt van het nu voorziene onderzoek. Proces Bijzonder aan de brief d.d. 16 maart 2011 van de vaste commissie voor I&M is dat vooruitgelopen wordt op de formele instelling van een tijdelijke commissie parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor. Dit zou er voor pleiten om nog geen inhoudelijk advies uit te brengen en als commissie voor de Rijksuitgaven af te wachten tot het definitieve onderzoeksvoorstel er ligt. Uit bovenstaande toetsing blijkt echter dat de precieze invulling van de vraagstelling niet relevant is voor de principevraag of de Algemene Rekenkamer de meest geëigende instantie is om dit type onderzoeksvraag bij neer te leggen. De keuze van de vaste commissie voor I&M om nu de procedure te starten is ingegeven vanuit het belang van Tweede Kamer en Algemene Rekenkamer om tijdig de formele procedure in gang te zetten en te doorlopen om tot een onderzoek te komen. Dit om het risico te vermijden dat, wanneer enkele weken zou worden gewacht met het vervolgen van de procedure, het onderzoek niet tijdig beschikbaar zou kunnen zijn (dat wil zeggen voor oktober 2011 ten behoeve van het houden van hoorzittingen). Publicatiedatum Het verzoek aan de Algemene Rekenkamer richt zich op aanbieding van het rapport aan de Tweede Kamer uiterlijk in september 2011. Dit met het oog op het benutten van de resultaten bij de hoorzittingen in oktober 2011. U schrijft dat de door de Tweede Kamer in te stellen tijdelijke commissie parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor in overleg met de Algemene Rekenkamer vermoedelijk nadere afspraken wil maken over onder andere het publicatietijdstip en de wijze van oplevering. De commissie voor de Rijksuitgaven wijst u er evenwel op dat de Algemene Rekenkamer de haalbaarheid van de gevraagde opleverdatum en de wijze van aanbieding van het onderzoek nog zal moeten bepalen. De commissie voor de Rijksuitgaven kan uw commissie met inachtneming van bovenstaande positief adviseren over het voorstel. Met vriendelijke groet, De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen Vervolg Bladzijde PAGE 3