[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

31501 Wijziging van de Wet milieubeheer en diverse aanverwante wetten (Verdere invulling van hoofdstuk 9)

Wijziging van de Wet milieubeheer en diverse aanverwante wetten (Verdere invulling van hoofdstuk 9)

Eindtekst

Nummer: 2011D19313, datum: 2011-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z01091:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten-

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

7 april 2011



Wijziging van de Wet milieubeheer en diverse aanverwante wetten (Verdere
invulling van hoofdstuk 9)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
bepalingen inzake handelingen met producten in de Wet inzake de
luchtverontreiniging en in de Wet geluidhinder alsmede de bepalingen
inzake handelingen met stoffen, preparaten en producten in titel 10.3
van de Wet milieubeheer te vereenvoudigen, te harmoniseren en zoveel
mogelijk samengevoegd op te nemen in hoofdstuk 9 van de Wet
milieubeheer;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1.1, eerste lid, worden in alfabetische rangschikking de
volgende begrippen en de daarbij behorende omschrijvingen ingevoegd:

	geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen;

	geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid;

	luchtverontreiniging: aanwezigheid in de buitenlucht van vaste,
vloeibare of gasvormige stoffen, niet zijnde splijtstoffen, ertsen of
radioactieve stoffen als bedoeld in de Kernenergiewet, die op zichzelf
dan wel tezamen of in verbinding met andere stoffen nadelige gevolgen
voor het milieu kunnen veroorzaken.

B

	Aan artikel 8.40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Deze titel en de daarop berustende bepalingen zijn mede van
toepassing op inrichtingen die gevolgen voor het milieu kunnen
veroorzaken binnen de exclusieve economische zone, voor zover dat bij
een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, is
bepaald.

C

	In hoofdstuk 9 wordt voor titel 9.2 een titel ingevoegd, luidende:

TITEL 9.1 ALGEMEEN

Artikel 9.1.1

	Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn mede van
toepassing op handelingen verricht binnen de exclusieve economische
zone, voor zover dat bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.

D

	Aan hoofdstuk 9 wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 9.5 OVERIGE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT STOFFEN, PREPARATEN EN
PRODUCTEN

Artikel 9.5.1

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van het
voorkomen of beperken van luchtverontreiniging of geluidhinder regels
worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, in Nederland
invoeren, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen,
vervoeren en gebruiken van bij de maatregel aangewezen producten.

	2. In afwijking van het eerste lid worden in het belang van het
voorkomen of  beperken van geluidhinder bij een maatregel als bedoeld in
het eerste lid geen regels gesteld met betrekking tot luchtvaartuigen.

	3. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen behoren regels,
inhoudende een verbod met betrekking tot zodanige producten een of meer
van de in het eerste lid genoemde handelingen:

	a. te verrichten;

	b. te verrichten anders dan met inachtneming van de omtrent die
handelingen of die producten bij de maatregel gestelde regels;

	c. te verrichten met producten, behorende tot een bij de maatregel
aangewezen categorie, op de bij de maatregel aangegeven plaatsen, op de
bij de maatregel aangegeven wijze of onder de bij de maatregel
aangegeven omstandigheden;

	d. te verrichten indien de producten niet voldoen aan de bij de
maatregel gestelde eisen;

	e. te verrichten indien de producten niet behoren tot een type dat bij
een keuring, verricht overeenkomstig bij de maatregel gestelde regels is
goedgekeurd;

	f. te verrichten indien de producten niet overeenkomstig bij de
maatregel gestelde regels zijn goedgekeurd.

	4. Bij een maatregel als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald
dat daarbij gestelde regels slechts gelden in bij de maatregel
aangegeven categorieën van gevallen of in de bij de maatregel
aangewezen gebieden.

	5. Bij een maatregel als bedoeld in het eerste lid kan in het belang
van de landsverdediging vrijstelling worden verleend van de krachtens
het eerste lid gestelde verboden en verplichtingen. Aan een vrijstelling
kunnen voorschriften worden verbonden die nodig zijn in het belang van
het voorkomen of beperken van luchtverontreiniging dan wel van
geluidhinder.

	6. Voor zover een maatregel als bedoeld in het eerste lid strekt tot
nakoming van verplichtingen op grond van een voor Nederland verbindend
verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een
volkenrechtelijke organisatie, kunnen tot de regels, bedoeld in het
eerste lid, tevens behoren regels die voorzien in:

	a. een verbod om zonder vergunning, verleend door een bij die maatregel
aangewezen bestuursorgaan, handelingen te verrichten met betrekking tot
de bij die maatregel aangewezen producten of categorieën daarvan;

	b. een verplichting om ten aanzien van die producten of categorieën
daarvan in bij de maatregel aangegeven gevallen van het gebruik daarvan
aangifte te doen bij een bestuursorgaan, dat bij die maatregel is
aangewezen, dan wel te voldoen aan meetvoorschriften op een bij de
maatregel te bepalen wijze;

	c. een verplichting te voldoen aan door een bestuursorgaan, dat bij de
maatregel is aangewezen, gestelde nadere eisen omtrent de onderwerpen
die in die maatregel zijn geregeld, op een door het bestuursorgaan te
bepalen tijdstip.

	7. Indien toepassing wordt gegeven aan het derde lid, onder e of f,
wijst Onze Minister op grond van de bij of krachtens een maatregel als
bedoeld in het eerste lid te stellen eisen de instanties aan die de in
die onderdelen bedoelde keuringen verrichten. Bij of krachtens die
maatregel wordt in dat geval tevens bepaald op grond waarvan Onze
Minister de aanwijzing kan schorsen of intrekken en worden regels
gesteld over de wijze waarop de keuringen plaatsvinden.	

	8. Onze Minister kan omtrent in een maatregel krachtens het eerste lid
geregelde onderwerpen nadere regels stellen.

Artikel 9.5.2

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter stimulering van
hergebruik, preventie, recycling en andere nuttige toepassing, van een
doelmatig beheer van afvalstoffen of anderszins in het belang van de
bescherming van het milieu regels worden gesteld met betrekking tot het
vervaardigen, in Nederland invoeren, toepassen, voorhanden hebben, aan
een ander ter beschikking stellen, in ontvangst nemen, innemen, nuttig
toepassen en verwijderen van bij de maatregel aangewezen stoffen,
preparaten of producten of afvalstoffen. Met betrekking tot producten
worden zodanige regels niet gesteld in het belang dat artikel 9.5.1
beoogt te beschermen.

	2. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen behoren regels,
inhoudende een verbod met betrekking tot zodanige stoffen, preparaten of
producten of afvalstoffen een of meer van de in het eerste lid genoemde
handelingen:

	a. te verrichten;

	b. te verrichten anders dan met inachtneming van de omtrent die
handelingen of die stoffen, preparaten of producten of afvalstoffen bij
de maatregel gestelde regels;

	c. te verrichten op een bij de maatregel aangewezen wijze, onder
daarbij aangegeven omstandigheden, of voor daarbij aangewezen
doeleinden;

	d. te verrichten indien de stoffen, preparaten of producten of
afvalstoffen niet voldoen aan de bij de maatregel gestelde eisen.

	3. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens behoren
regels, inhoudende de verplichting voor degene die bij de maatregel
aangewezen stoffen, preparaten of producten op de markt brengt:

	a. die stoffen, preparaten of producten of de verpakking ervan te
voorzien van een door Onze Minister aangegeven aanduiding;

	b. die stoffen, preparaten of producten en de daarvan overgebleven
afvalstoffen, na gebruik, in te nemen en te beheren, alsmede de
financiële verantwoordelijkheid daarvoor of de verantwoordelijkheid
voor het regelen van het afvalbeheer geheel of gedeeltelijk te dragen;

	c. zorg te dragen voor het treffen van voorzieningen die erop gericht
zijn om die stoffen, preparaten of producten na inname op een bij de
maatregel aangegeven wijze nuttig toe te passen of te verwijderen;

	d. zorg te dragen voor het, na inname, afgeven van die stoffen,
preparaten of producten aan een persoon, behorende tot een bij de
maatregel aangewezen categorie;

	e. openbaar beschikbare informatie te verstrekken over de mate waarin
die stoffen, preparaten of producten geschikt zijn voor hergebruik en
recycleerbaar zijn.

	4. Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen verder behoren
regels, inhoudende de verplichting:

	a. voor bij de maatregel aangewezen personen bij de maatregel
aangewezen afvalstoffen of andere stoffen, preparaten of producten in
ontvangst te nemen en vervolgens op een bij de maatregel aangegeven
wijze toe te passen;

	b. voor burgemeester en wethouders er zorg voor te dragen dat er op ten
minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente
of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate
gelegenheid wordt geboden om bij de maatregel aangewezen stoffen,
preparaten of producten achter te laten die zijn ingenomen krachtens het
derde lid, onder b, op een bij de maatregel aangegeven wijze.

	5. Bij een maatregel als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald
dat daarbij gestelde regels slechts gelden in bij de maatregel
aangegeven categorieën van gevallen of in de bij de maatregel
aangewezen gebieden.

	6. Artikel 9.5.1, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat de regels, bedoeld in dat lid, tevens kunnen worden
gesteld ten aanzien van bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid,
aangewezen stoffen en preparaten of categorieën daarvan.

	7. Onze Minister kan omtrent in een maatregel krachtens het eerste lid
geregelde onderwerpen nadere regels stellen.

Artikel 9.5.3

	Bij een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens artikel
9.5.1, kan worden bepaald dat het gezag dat bevoegd is een vergunning
krachtens artikel 8.1 voor een inrichting te verlenen, bij het verlenen
of wijzigen van de vergunning met betrekking tot bij de maatregel
aangegeven onderwerpen in de beperkingen waaronder de vergunning wordt
verleend, of in de daaraan verbonden voorschriften van bij de maatregel
of de krachtens artikel 9.5.1, zesde lid, gestelde regels met betrekking
tot producten kan afwijken. In dat geval wordt bij de maatregel
aangegeven in hoeverre het bevoegd gezag van de regels kan afwijken. Bij
de maatregel kan tevens worden bepaald dat de bevoegdheid tot afwijken
slechts geldt in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

Artikel 9.5.4

	Onze Minister kan, indien naar zijn oordeel in het belang van het
voorkomen of beperken van luchtverontreiniging of geluidhinder, dan wel
in het belang van de stimulering van hergebruik, preventie, recycling of
andere nuttige toepassing, van een doelmatig beheer van afvalstoffen of
anderszins in het belang van de bescherming van het milieu een
onverwijlde voorziening noodzakelijk is, een regeling vaststellen van de
in de artikelen 9.5.1 of 9.5.2 bedoelde strekking voor een termijn van
ten hoogste twee jaar.

Artikel 9.5.5

	1. Bij koninklijk besluit kan in het belang van de landsverdediging op
verzoek van Onze Minister van Defensie ontheffing worden verleend van
het bepaalde krachtens artikel 9.5.1.

	2. Onze Minister kan voorts op aanvraag ontheffing verlenen van het
bepaalde krachtens de artikelen 9.5.1 of 9.5.2 indien het belang dat die
artikelen beogen te beschermen, zich daartegen niet verzet.

	3. Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen
9.5.1 of 9.5.2 kan worden bepaald dat een bij de maatregel aangewezen
ander bestuursorgaan in plaats van Onze Minister ontheffing kan verlenen
van het bepaalde krachtens deze artikelen, indien het belang dat die
artikelen beogen te beschermen, zich daartegen niet verzet.

	4. Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste tot en met derde lid
kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang dat
de artikelen 9.5.1 of 9.5.2 beogen te beschermen.

	5. De voorschriften en beperkingen, bedoeld in het vierde lid, kunnen
worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken in het belang dat de
artikelen 9.5.1 of 9.5.2 beogen te beschermen.

	6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste tot en met derde lid kan
geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken in het belang dat de artikelen
9.5.1 of 9.5.2 beogen te beschermen.

	7. Bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 9.5.2 kan
worden bepaald dat in daarbij aangegeven categorieën van gevallen op de
voorbereiding van een beschikking op de aanvraag om ontheffing te
verlenen, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing
is.

Artikel 9.5.6

	1. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9.5.1, zesde lid, onder
a, of artikel 9.5.2, zesde lid, in samenhang met artikel 9.5.1, zesde
lid, onder a, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing op de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag om een
vergunning. Artikel 8.7 is van overeenkomstige toepassing.

	2. Een vergunning kan slechts worden geweigerd in het belang dat de
artikelen 9.5.1 of 9.5.2 beogen te beschermen.

	3. Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend.

	4. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Hiertoe
kan behoren het voorschrift, dat met betrekking tot in het voorschrift
geregelde onderwerpen moet worden voldaan aan nadere eisen, die door een
bij het voorschrift aangewezen bestuursorgaan worden gesteld.

	5. Bij de betrokken algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van gevallen worden aangewezen waarin het eerste lid niet van toepassing
is.

	6. Voor zover dat bij de betrokken maatregel is bepaald, kan de
vergunning worden gewijzigd of ingetrokken. Op de voorbereiding van een
zodanige wijziging of intrekking is afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing. Artikel 8.7 is van overeenkomstige
toepassing.

E

	De artikelen 10.15 tot en met 10.20 vervallen.

F

	In artikel 10.63, vierde lid, vervalt “10.15 tot en met 10.19,”.

G

	Artikel 10.64 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “, dan wel – indien het een ontheffing
betreft van krachtens de artikelen 10.15, 10.17 en 10.18 gestelde regels
– het door dat artikel beoogde belang”.

	2. Het tweede lid vervalt.

	3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

H

	In artikel 15.20, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering
van de onderdelen d en e tot c en d.

I

	In artikel 15.21, eerste lid, komt onderdeel c te luiden:

	c. artikel 9.5.2, eerste lid,.

J

	Artikel 15.31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel b komt te luiden:

	b. artikel 9.5.1, derde lid, onder e en f;

	2. Onderdeel c vervalt en onderdeel d wordt geletterd c.

K

	In artikel 15.32, eerste en tweede lid, wordt “artikel 10.17, eerste
lid,” vervangen door: artikel 9.5.2, eerste lid,.

L

	Artikel 18.2b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “9.4” vervangen door: 9.5.

	2. In het derde lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b, c en
d geletterd a, b en c.

M

	Artikel 21.6, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na “9.2.3.3, vierde lid,” wordt ingevoegd: 9.5.2,.

	2. De zinsnede “10.15, eerste lid, 10.16, eerste lid, 10.17, eerste
lid, 10.18, 10.19, eerste lid,” vervalt.

N

Artikel 22.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het zevende lid wordt, onder vernummering van het achtste en
negende lid tot

negende en tiende lid, een lid ingevoegd, luidende:

8. Titel 9.5 is niet van toepassing op gedragingen, voor zover
daaromtrent voorschriften gelden, die zijn gesteld bij of krachtens de
Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

2. In het negende lid (nieuw) wordt “Hoofdstuk 10 is niet van
toepassing” vervangen

door: Artikel 9.5.2 en hoofdstuk 10 zijn niet van toepassing.

3. In het tiende lid (nieuw) wordt “Hoofdstuk 10, met uitzondering van
titel 10.7, is niet

van toepassing” vervangen door: Artikel 9.5.2 en hoofdstuk 10, met
uitzondering van titel 10.7, zijn niet van toepassing.

ARTIKEL II

	De Wet geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:

A

	De artikelen 2 tot en met 10 vervallen.

B

	In artikel 148, eerste lid, artikel 163, vierde lid, en in artikel 165,
vijfde lid, wordt “artikel 170, derde lid” vervangen door: artikel
170, eerste lid.

C

	In artikel 170 vervallen het eerste en tweede lid. Het derde tot en met
vijfde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

D

	Artikel 175 vervalt.

ARTIKEL III

	De Wet inzake de luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:

A

	De artikelen 13 tot en met 18, 86 en 88 vervallen.

B

	Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a komt te luiden:

	a. het bij of krachtens artikel 48, eerste of tweede lid, bepaalde,

	2. Onderdeel b vervalt.

	3. De onderdelen c en d worden geletterd b en c.

ARTIKEL IV

	Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer onder 2°
wordt na “9.4.4 tot en met 9.4.7,” ingevoegd “9.5.1, 9.5.2, 9.5.4,
9.5.6 ” en vervalt: “10.15, eerste lid, 10.16, eerste lid, 10.17,
eerste lid, 10.18, 10.20, eerste lid,”.

	2. De zinsnede met betrekking tot de Wet geluidhinder onder 3°
vervalt.

	3. In de zinsnede met betrekking tot de Wet inzake de
luchtverontreiniging onder 3° wordt “de artikelen 92, onder a, in
verband met de artikelen 13, 14 en 86, tweede lid, 92, onder c en 92,
onder d,” vervangen door: artikel 92, onder a tot en met c.

ARTIKEL V

	1. Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, berusten de algemene
maatregelen van bestuur voor zover deze berustten op de artikelen 2, 8,
9, 10 of 170 van de Wet geluidhinder dan wel de artikelen 13 of 86 van
de Wet inzake de luchtverontreiniging, onderscheidenlijk de artikelen
10.15 tot en met 10.19 van de Wet milieubeheer, zoals die artikelen
luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van dat onderdeel,
op de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer,
onderscheidenlijk de artikelen 9.5.2 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer.

	2. Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, berusten de
ministeriële regelingen voor zover deze berustten op de artikelen 2,
derde lid, 8, 9 of 10 van de Wet geluidhinder, onderscheidenlijk de
artikelen 10.16 tot en met 10.19 en 21.6, vijfde lid, van de Wet
milieubeheer, zoals die artikelen luidden op de dag voor de datum van
inwerkingtreding van dat onderdeel, op de artikelen 9.5.1 en 21.6,
vijfde lid, van de Wet milieubeheer onderscheidenlijk artikel 9.5.2 en
21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer.

	3. Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, berusten de
ministeriële regelingen voor zover deze berustten op een algemene
maatregel van bestuur krachtens de artikelen 2, 6 of 10 van de Wet
geluidhinder of de artikelen 13 of 17 van de Wet inzake de
luchtverontreiniging, zoals die artikelen luidden op de dag voor de
datum van inwerkingtreding van dat onderdeel, op artikel 9.5.1, zesde
lid, van de Wet milieubeheer.

	4. Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, berusten de
ministeriële regelingen voor zover deze berustten op de artikelen
10.15, vijfde lid, en 10.16, derde lid, van de Wet milieubeheer, zoals
die artikelen luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van
dat onderdeel, op artikel 9.5.2, zesde lid, van de Wet milieubeheer.

	5. Na de inwerkingtreding van artikel I, onder D, berust een door Onze
Minister aangegeven aanduiding voor zover deze berustte op artikel
10.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel luidde op
de dag voor de datum van inwerkingtreding van dat onderdeel, op artikel
9.5.2, derde lid, onder a, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL VI

	1. Indien de aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 86 van de
Wet inzake de luchtverontreiniging, artikel 170 van de Wet geluidhinder
of artikel 10.63 van de Wet milieubeheer is ingediend voor het tijdstip
waarop deze wet met betrekking tot een zodanige beschikking in werking
treedt, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige
beschikkingen geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de
beschikking onherroepelijk is geworden.

	2. Een ontheffing, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onder D, is verleend krachtens artikel 170 van de Wet
geluidhinder, artikel 86 van de Wet inzake de luchtverontreiniging of
artikel 10.63, vierde lid, van de Wet milieubeheer met betrekking tot
het bepaalde krachtens de artikelen 10.15 tot en met 10.19 van die wet
dan wel met toepassing van het eerste lid na dat tijdstip, wordt
gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 9.5.5 van de
Wet milieubeheer.

	3. Een vergunning die voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onder D, is verleend krachtens artikel 3 van het Besluit
luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder, wordt gelijkgesteld met een
ontheffing verleend krachtens artikel 9.5.5, tweede lid, van de Wet
milieubeheer.

	4. Indien voor het tijdstip waarop artikel I, onder D, in werking
treedt, een beschikking tot toepassing van bestuursdwang is gegeven dan
wel een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van het
krachtens de artikelen 2, 8, 9 of 10 van de Wet geluidhinder, artikel 13
van de Wet inzake de luchtverontreiniging, of de artikelen 10.15 tot en
met 10.19 van de Wet milieubeheer bepaalde, blijft het voor dat tijdstip
ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht van toepassing
tot het tijdstip waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.

	5. Een aanwijzing van een instantie die voor het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, heeft plaatsgevonden
krachtens artikel 6 van de Wet geluidhinder of artikel 17 van de Wet
inzake de luchtverontreiniging, wordt gelijkgesteld met een aanwijzing
krachtens artikel 9.5.1, zevende lid, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL VII

	[vervallen]

ARTIKEL VIII

	[vervallen]

ARTIKEL IX

	[vervallen]

ARTIKEL X

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, 

 PAGE    

 PAGE   10