[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [๐Ÿ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de burgerbrief ten aanzien van het recht op AOW

Brief regering

Nummer: 2011D21757, datum: 2011-04-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z08769:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (๐Ÿ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2011

Met deze brief geef ik antwoord op de brief van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken waarin de commissie een reactie vraagt op de
burgerbrief van de heer T. De heer T. heeft vragen ten aanzien van het
recht op AOW. Aangezien de AOW tot mijn beleidsterrein behoort, heb ik
de beantwoording van uw brief overgenomen van de minister van
Buitenlandse Zaken.  

Uit de brief blijkt dat de heer T. het niet eens is met de korting op
zijn AOW-uitkering over de jaren dat hij in Suriname heeft gewoond. Het
gaat hier om de periode dat Suriname nog onderdeel uitmaakte van het
Koninkrijk der Nederlanden (vรณรณr 1975). 

De AOW is een opbouwverzekering. Dit houdt in dat men voor elk jaar dat
men tussen zijn 15e en 65e levensjaar in Nederland woont of werkt 2% AOW
opbouwt. Wanneer men onafgebroken tussen het 15e en 65e levensjaar in
Nederland heeft gewoond heeft men 100% AOW opgebouwd. Wanneer iemand
niet onafgebroken in Nederland heeft gewoond tijdens die periode is er
sprake van een onvolledige opbouw. 

De heer T. geeft aan dat hij geboren is in Suriname en nog voor de
onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland is gekomen. Hij geeft aan
altijd de Nederlandse nationaliteit te hebben gehad. 

Het hebben van de Nederlandse nationaliteit is voor het recht op AOW
echter niet relevant. Het gaat alleen om de vraag of iemand rechtmatig
in Nederland woont of werkt.

De AOW heeft vanaf de introductie in 1957 alleen betrekking op personen
die wonen of werken op het Nederlandse grondgebied in Europa. De jaren
dat de heer T. in Suriname heeft gewoond tellen daarom niet mee voor de
AOW-opbouw.

Dit onderscheid vindt zijn oorsprong  in het Statuut voor het Koninkrijk
der Nederlanden dat in 1954 is gesloten tussen Nederland, Suriname en de
Nederlandse Antillen. Hierin is destijds bepaald dat een beperkt aantal
zaken, zoals defensie, gezamenlijk geregeld werd. In het Statuut voor
het Koninkrijk der Nederlanden is tevens besloten de sociale zekerheid
niet aan te merken als koninkrijksaangelegenheid. Ook is er op een later
moment niet voor gekozen de sociale zekerheid alsnog aan te merken als
koninkrijksaangelegenheid. Deze keuze heeft tot gevolg gehad dat
Suriname steeds verantwoordelijk is geweest voor zijn eigen
sociaalzekerheidsstelsel en daarmee ook voor het ouderdomspensioen. Dit
gold tot aan de onafhankelijkheid van Suriname. Na de onafhankelijkheid
was (en is) Suriname natuurlijk ook zelf verantwoordelijk voor het
ouderdomspensioen voor de eigen burgers.

In 2007 heeft het College Gelijke Behandeling (CGB) zich gebogen over de
vraag of de Sociale Verzekeringsbank en de Staat een verboden
onderscheid maken op grond van ras door de AOW te korten voor de jaren
dat voormalig Rijksgenoten (waaronder Surinamers) niet in het Europese
gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden woonden en door hen bij wet
uit te sluiten van de opbouw van AOW. In haar oordeel (2007-4) geeft het
CGB aan dat er geen sprake is van discriminatie.

De heer T. geeft in zijn brief aan dat hij, toen hij in Suriname woonde,
in โ€™s landsdienst heeft gewerkt. Waarschijnlijk bedoelt hij daarmee
dat hij heeft gewerkt voor de lokale overheid in Suriname. Dit geeft
geen recht op AOW-opbouw. Wel is het zo dat Nederlandse ambtenaren die
namens Nederland in het buitenland werkzaam zijn AOW-recht opbouwen. Dit
is echter in de situatie van  de heer T. niet van toepassing. 

Tot slot. Personen die geen recht hebben op een volledig AOW-pensioen en
die geen of weinig ander inkomen hebben kunnen gebruik maken van de
aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) uit de Wet Werk en
Bijstand. Er is daarom geen aanleiding om de geldende regelgeving aan te
passen. 

De aanvraag voor AIO kan worden gedaan bij de Sociale Verzekeringsbank. 

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp