Antwoord op een vraag van de commissie KR over toepassing van de waarborgfunctie n.a.v. de brief over kindermisbruik in Curaçao
Brief regering
Nummer: 2011D22372, datum: 2011-04-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z09020:
- Indiener: J.P.H. Donner, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2011-05-17 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-05-25 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2011-06-29 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2011 De Vaste Kamercommissie heeft mij gevraagd of ik naar aanleiding van de brief van de heer B. van 15 maart 2011 aan de Tweede Kamer voornemens ben de waarborgfunctie toe te passen zoals genoemd in artikel 43, tweede lid, van het Statuut in verband met de waarborging van de mensenrechten. Naar aanleiding van dit verzoek kan ik u berichten dat de onderwerpen kindermisbruik en kinderleed behoren tot de landsaangelegenheden van Curaçao. De regering van Curaçao is daarmee primair verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van kindermisbruik. Als er sprake is van misstanden, zijn daarvoor binnen het land zelf voldoende correctiemechanismen. Alleen om die reden zie ik geen grond voor toepassing van de waarborgfunctie. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.P.H. Donner