Antwoordbrief werkwijze Tooon, casus dhr. L.
Brief regering
Nummer: 2011D22951, datum: 2011-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. de Krom, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z09280:
- Indiener: P. de Krom, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2011-05-17 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-05-24 16:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2011-06-29 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 april 2011 Met uw brief van 1 april 2011 verzocht u een reactie op de brief van de heer L. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek. De heer L stelt in zijn brief een aantal vragen over de werkwijze van Tooon, die onlangs is opgericht als belangenvereniging voor en door mensen met een arbeidshandicap, waaronder Wajongeren. De heer L gaf aan dat hij zich had gemeld voor een vacature op de website van Tooon. Hij kwam hiervoor niet in aanmerking omdat hij al op een re-integratietraject zat. De heer L vraagt of vacatures die via Tooon worden opengesteld niet toegankelijk zouden moeten zijn voor alle Wajongeren en niet slechts door één re-integratiebedrijf. Voorts vraagt hij of hier sprake is van een belangenconflict tussen de commerciële belangen van het re-integratiebedrijf en de belangen van Wajongeren. Allereerst merk ik op dat ik de arbeidsdeelname van Wajongeren van groot belang acht. Ik sta positief ten opzichte van alle initiatieven die worden ondernomen om de kans op werk voor deze groep te vergroten. Ik sta dan ook positief ten opzichte van een initiatief als dat van Tooon, omdat hierin de eigen verantwoordelijkheid van jongeren zelf voorop staat. In de tweede plaats merk ik op dat ik niet direct betrokken ben bij de activiteiten van Tooon en daarin ook geen bestuurlijke verantwoordelijkheid heb. Tooon is immers een initiatief van buiten de overheid, dat wordt gesteund door de CG-Raad, het platform VG, het platform GGZ, re-integratiebedrijf USG Restart en Unieservices. Tooon is zeer onlangs, op 10 maart 2011, van start gegaan. Tooon is opgericht als een vereniging voor jongeren met een arbeidshandicap en wil, samen met hen, werken aan hun ontwikkeling en ondersteuning. Tooon wil ook bemiddelen bij vacatures en werkt daarbij samen met het re-integratiebedrijf USG Restart. USG Restart zorgt voor de matching tussen vacatures en kandidaten. Tooon is op dit moment nog bezig met de opstartfase. Tooon wil alle partijen die toegevoegde waarde hebben voor mensen met een arbeidshandicap laten participeren in het initiatief. Dit betekent dat straks ook andere (re-integratie)bedrijven vacatures kunnen plaatsen en dat vanuit Tooon ook het initiatief wordt genomen om met de branchevereniging BoaBorea te overleggen over verdere betrokkenheid van de branche. Het UWV heeft met re-integratiebedrijven afspraken gemaakt om zo nodig vacatures tussen re-integratiebedrijven uit te wisselen om te bevorderen dat Wajongeren zo snel mogelijk aan de slag komen. Deze afspraken zijn opgenomen in het inkoopkader re-integratiediensten Wajong van UWV. Zij zijn ook leidend voor USG Restart. USG Restart heeft ook aangegeven zich aan deze afspraken te willen houden. Dit betekent dat het beleid is dat ook cliënten van een ander re-integratiebedrijf in aanmerking moeten kunnen komen voor vacatures, wanneer het re-integratiebedrijf zelf geen geschikte kandidaten heeft. Het enkele feit dat iemand op een re-integratietraject zit kan geen reden zijn om iemand te weigeren voor een vacature. USG Restart erkent dat in deze casus kennelijk fouten zijn gemaakt. Met deze afspraken kan geen sprake zijn van een belangenconflict tussen de belangen van re-integratiebedrijven en de belangen van Wajongeren. Naar aanleiding van deze casus heeft USG Restart de eigen medewerkers nogmaals geïnformeerd over de geldende afspraken. zodat de kans dat zich in de toekomst een dergelijke casus zal voordoen tot een minimum wordt beperkt. Tot slot is mij gebleken dat de heer L inmiddels werk heeft gevonden in het kader van een proefplaatsing bij een andere werkgever. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom