32211 Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche)
Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche)
Eindtekst
Nummer: 2011D23400, datum: 2011-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2009Z21028:
- Indiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2009-11-12 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-11-19 10:30: Procedurevergadering BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-11-19 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-12-03 10:30: Procedurevergadering BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-12-15 16:00: Wet regulering prostitutie (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-12-16 14:00: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2010-03-04 12:00: Extra-procedurevergadering commissie BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2010-03-11 10:30: Procedurevergadering commissie BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2010-04-22 10:30: Procedurevergadering commissie BZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2011-02-01 17:15: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32211) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-02-10 16:30: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32211) (antw 1e termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-03-15 17:00: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32211) (re- en dupliek) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-03-22 15:15: Stemming over een aangehouden gewijzigde motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijnnr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EG-richtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energie zuinige wegvoertuigen) (32357) (Stemmingen), TK
- 2011-03-29 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 29 maart 2011 Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is prostitutie en seksbedrijven wettelijk te reguleren alsmede de ter zake door gemeenten te stellen regels gedeeltelijk te uniformeren, teneinde meer zicht te krijgen op de seksbranche en misstanden daarbinnen tegen te gaan; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf; exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten; advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt; GGD: een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid. HOOFDSTUK 2 PROSTITUTIE Artikel 2 Prostitutie vindt uitsluitend plaats door een prostituee die is ingeschreven in het landelijk register van prostituees. Artikel 3 Bij gemeentelijke verordening kunnen nadere eisen worden gesteld aan in de gemeente werkende prostituees. Artikel 4 1. Er is een landelijk register van prostituees, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. Een prostituee wordt op haar verzoek ingeschreven in het register, onder een uniek nummer. Het verzoek wordt in persoon gedaan, onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs. 3. Inschrijving vindt plaats door tussenkomst van een burgemeester. Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst de gemeenten aan waar de inschrijving kan plaatsvinden. 4. De prostituee die verzoekt om inschrijving, ontvangt schriftelijke informatie over de rechten van prostituees, de risico’s van de voorgenomen werkzaamheden en de mogelijkheden tot hulp bij het beëindigen daarvan. 5. De burgemeester raadpleegt de GGD omtrent de samenstelling van de schriftelijke informatie, bedoeld in het vierde lid. 6. Bij het verzoek wordt opgave gedaan van het telefoonnummer dat de prostituee in advertenties zal gebruiken. 7. De burgemeester weigert het verzoek tot inschrijving indien: a. de prostituee nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt; b. de prostituee in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000. 8. In het register worden opgenomen: a. het telefoonnummer, bedoeld in het zesde lid, b. het nummer, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en c. het burgerservicenummer van de prostituee. Artikel 5 1. De registratie geldt voor een periode van drie jaar en drie maanden. 2. De burgemeester, bedoeld in artikel 4, derde lid, doet de registratie tussentijds ongedaan maken: a. op verzoek van de prostituee; b. indien onjuiste gegevens zijn overgelegd bij het verzoek; c. indien de prostituee in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000. 3. De burgemeester kan de registratie tussentijds ongedaan doen maken indien de prostituee in strijd handelt met artikel 7. 4. De prostituee meldt een wijziging van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 4, zesde lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken nadat de wijziging zich heeft voorgedaan, aan de burgemeester, ter verwerking in het register. Artikel 6 1.De prostituee ontvangt door tussenkomst van de burgemeester, bedoeld in artikel 4, derde lid, en na een gesprek waarin op een voor de prostituee begrijpelijke wijze de informatie, bedoeld in artikel 4, vierde lid, wordt besproken, het nummer waaronder zij is ingeschreven in het register, waarbij wordt meegedeeld tot welke datum deze registratie geldt. 2. De burgemeester raadpleegt de GGD omtrent de organisatie van het gesprek. 3. Indien tijdens het gesprek het ernstige vermoeden ontstaat dat er sprake is van prostitutie onder dwang, wordt hiervan melding gemaakt bij de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 7 Een prostituee vermeldt in advertenties het telefoonnummer dat is opgegeven op grond van artikel 4, zesde lid, en het nummer, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Artikel 8 1. Gegevens uit het register worden uitsluitend verstrekt aan de toezichthouders, bedoeld in artikel 27, alsmede aan de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en worden uitsluitend gebruikt voor het toezicht op de naleving van artikel 2. 2. De beheerder van het register draagt ervoor zorg dat eenieder kan nagaan of een prostituee is ingeschreven in het landelijk register van prostituees. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het register en de inschrijving, bedoeld in artikel 4, en de registratie, bedoeld in artikel 5. HOOFDSTUK 3 SEKSBEDRIJF § 1 Algemeen Artikel 9 Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning als bedoeld in artikel 16. Artikel 10 1. Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, een maximum worden gesteld aan het aantal vergunningen voor een seksbedrijf dat wordt verleend. Een vergunning kan mede voor één seksinrichting worden verleend. 2. Bij gemeentelijke verordening worden regels gesteld over het uitoefenen van een seksbedrijf in de gemeente. Artikel 11 1. Op de aanvraag voor een vergunning voor een seksbedrijf wordt beslist door de burgemeester van de gemeente waar de exploitant zijn bedrijf uitoefent. 2. Indien een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting is gelegen in een andere gemeente dan de gemeente, bedoeld in het eerste lid, wordt op de aanvraag beslist door de burgemeester van de gemeente waar de seksinrichting is gelegen. 3. De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar. 4. De vergunning kan worden verlengd. Artikel 12 1. Bij de aanvraag van een vergunning wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en wordt opgave gedaan van in ieder geval de volgende gegevens: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; f. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt. 2. Indien een beheerder is aangesteld, is het eerste lid, onder a, b en c, van overeenkomstige toepassing op de beheerder. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld over: a. de wijze van indiening van de aanvraag; b. de overige gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag van de vergunning; c. de procedure bij verlenging van de vergunning. Artikel 13 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken op de aanvraag van een vergunning. 2. De in het eerste lid gestelde termijn kan door de burgemeester met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Artikel 14 1. Een vergunning wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat; b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij; c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is; d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; g. er aanwijzingen zijn dat voor het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, indien het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, indien het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000; h. ingevolge artikel 10, eerste lid, onder a, bij gemeentelijke verordening een maximum is gesteld aan het aantal vergunningen dat wordt verleend en dit maximum is bereikt; i. de aanvraag betrekking heeft op een prostitutiebedrijf in een gemeente waar ingevolge artikel 23 bij gemeentelijke verordening is bepaald dat voor het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in de gemeente geen vergunning wordt verleend. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen worden gesteld ten aanzien van het zedelijk gedrag van de exploitant en de beheerder en kan de in het eerste lid, onder c, gestelde kwalificatie nader worden omschreven. Artikel 15 1. Een vergunning kan worden geweigerd: a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 17 of artikel 18 is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur; c. indien niet is voldaan aan de op basis van artikel 12, derde lid, gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag; d. indien de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend. 2. Voordat een vergunning wordt geweigerd met toepassing van het eerste lid, onder b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, aanvullende gronden voor de weigering van de vergunning voor een seksbedrijf worden gesteld. Artikel 16 1. De vergunning vermeldt in ieder geval: a. de exploitant; b. de beheerder; c. voor welke activiteit de vergunning is verleend; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; f. het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; g. de voorschriften of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; h. de geldigheidsduur van de vergunning; i. het nummer van de vergunning. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en dat tevens aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt. 3. Het is verboden te handelen in strijd met het tweede lid. Artikel 17 De vergunning wordt ingetrokken indien: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; c. is gehandeld in strijd met de artikelen 19, 21, 22, 24 en 26; d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 14, eerste lid; f. de vergunninghouder dat verzoekt. Artikel 18 1. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken: a. indien is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen; b. indien in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; c. indien een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden; d. indien is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen, onverminderd artikel 17, eerste lid, onder c; e. indien is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan, bedoeld in artikel 24, beschreven maatregelen; f. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 2. Voordat een vergunning wordt ingetrokken op grond van het eerste lid, onder d, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, andere gronden voor de intrekking van de vergunning worden gesteld. Artikel 19 De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 16 in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan de burgemeester. Deze verleent een gewijzigde vergunning, indien het seksbedrijf aan de vereisten voldoet. Artikel 20 1. Er is een landelijk register van vergunningen voor prostitutiebedrijven, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. In het register worden opgenomen: a. beschikkingen, houdende weigering, schorsing of intrekking van een vergunning voor een prostitutiebedrijf, voor zover daartoe is besloten op grond van een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a tot en met g, en b. verleende en gewijzigde vergunningen voor escortbedrijven. 3. De burgemeester die een vergunning heeft geweigerd, geschorst of ingetrokken als bedoeld in het tweede lid, onder a, of een vergunning als bedoeld in het tweede lid, onder b, heeft verleend of gewijzigd, meldt dit onverwijld bij het register onder vermelding van de grond daarvoor, en de bij de vergunningaanvraag vermelde gegevens. 4. Gegevens uit het register worden uitsluitend verstrekt aan: a. de burgemeester die een aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 11 heeft ontvangen, of die een vergunning voor een prostitutiebedrijf heeft verleend, uitsluitend ter beoordeling van die aanvraag of de voortzetting van die vergunning; b. de toezichthouders, bedoeld in artikel 27, en de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, uitsluitend voor het toezicht op prostitutiebedrijven, en c. Onze Minister van Veiligheid en Justitie, uitsluitend ten behoeve van de taakuitoefening, bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 5. De beheerder van het register draagt ervoor zorg dat eenieder zich ervan kan vergewissen of een escortbedrijf beschikt over een vergunning. 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het eerste tot en met vijfde lid, en over hetgeen wordt opgeslagen in het register. Artikel 21 Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder e, en van het nummer, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder i. § 2 Aanvullende bepalingen prostitutiebedrijf Artikel 22 Het is een exploitant verboden een prostituee die niet is ingeschreven in het landelijk register van prostituees, voor zich te laten werken. Artikel 23 Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, worden bepaald dat voor het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in de gemeente geen vergunning wordt verleend. Artikel 24 1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft: a. op het gebied van hygiëne; b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten; d. ter voorkoming van strafbare feiten. 2. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag voor een vergunning. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid, aanhef en onder a en b, bedoelde maatregelen. 4. Bij gemeentelijke verordening kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het bedrijfsplan. Artikel 25 Het is een exploitant verboden in advertenties onveilige seks aan te bieden of in advertenties te garanderen dat prostituees die voor hem werken, vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen. Artikel 26 1. De exploitant dan wel de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat in de bedrijfsadministratie de actuele gegevens zijn opgenomen van de voor het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, en dat de bedrijfsadministratie te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders. 3. Het is verboden te handelen in strijd met het eerste en tweede lid. HOOFDSTUK 4 TOEZICHT EN HANDHAVING Artikel 27 1. Met het toezicht in een gemeente op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of bij gemeentelijke verordening zijn belast de bij besluit van de burgemeester van die gemeente aangewezen ambtenaren, waaronder ambtenaren van de gemeente. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 2. Met de opsporing van de bij artikel 29 en 30 strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van de gemeente. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf. Artikel 28 De in artikel 27 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, zonder toestemming van de bewoner een woning binnen te treden waar bedrijfsmatig prostitutie plaatsvindt of waar dit naar hun redelijk vermoeden plaatsvindt. HOOFDSTUK 5 STRAFBEPALINGEN Artikel 29 1. Hij die gebruik maakt van de seksuele diensten van een prostituee zonder dat hij op bij algemene maatregel van bestuur bepaalde wijze is nagegaan of de prostituee is ingeschreven in het landelijk register van prostituees, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding. Artikel 30 1. Met een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft de prostituee die: a. handelt in strijd met artikel 2; b. handelt in strijd met artikel 7; c. werkzaam is voor een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. HOOFDSTUK 6 WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN Artikel 31 In de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt in artikel 1, onder c, ingevoegd: 9°. artikel 9 van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche;. Artikel 32 In artikel 1, onder 2˚, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, de artikelen 9, 16, derde lid, 21, 22, 25 en 26, derde lid;. Artikel 33 In artikel 14, eerste lid, van de Woningwet, wordt de zinsnede “of artikel 13b van de Opiumwet” vervangen door: , artikel 125 van die wet wegens een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder g, van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche of op grond van artikel 13b van de Opiumwet. HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 34 Indien van een aanvrager van een vergunning voor een seksbedrijf een vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken in de periode van vijf jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, kan een vergunning worden geweigerd indien nog geen vijf jaar zijn verstreken sinds de intrekking. Artikel 35 Een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet verleende vergunning voor een seksbedrijf die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet niet is ingetrokken of vervallen, geldt gedurende 28 weken na de inwerkingtreding van deze wet als een vergunning krachtens deze wet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 11 is gedaan, blijft deze vergunning van kracht totdat op de aanvraag is beslist. Artikel 36 De artikelen 9 en 21 zijn gedurende 28 weken na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op een seksbedrijf dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig zonder vergunning werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 11 is gedaan, geldt de buitentoepassing tot het moment dat op de aanvraag is beslist. Artikel 37 1. De artikelen 2, 7, 22, 29 en 30, eerste lid, aanhef en onder a en b, zijn tot een jaar na inwerkingtreding van artikel 4 niet van toepassing. 2. Voor registraties als bedoeld in artikel 5, eerste lid, verricht binnen een jaar na inwerkingtreding van artikel 4, wordt de periode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, gerekend vanaf het moment dat dat jaar is verstreken. 3. In afwijking van artikel 4, zevende lid, wordt een verzoek tot inschrijving niet geweigerd aan een prostituee die de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4. Artikel 38 Artikel 30, eerste lid, aanhef en onder c, zijn gedurende een jaar na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing. Artikel 39 Artikel 151a van de Gemeentewet vervalt. Artikel 40 Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen drie na de inwerkingtreding van artikel 4 van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 41 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen ervan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 42 Deze wet wordt aangehaald als: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, PAGE PAGE 1