Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2011

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Hachchi en
Koolmees (Aanhangsel Handelingen II; 2010/11, nr. 2298) over de nieuwe
belastingregels van de BES eilanden.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om met de antwoorden op die vragen
tevens in te gaan op het verzoek van 3 mei 2011, kenmerk
2011Z09409/2011D23319, van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties.
De commissie vraagt een reactie op een op 28 maart 2011 van de heer A.
B. ontvangen brief waarin de ondernemers van Saba aandacht vragen voor
de belasting- en premiewetgeving en andere problemen ten gevolge van de
transitie. Een ambtelijke delegatie heeft inmiddels met de ondernemers
van Saba overleg gehad. Voor zover in de brief van de heer B. fiscale en
premieaspecten aan de orde worden gesteld komen deze overeen met de door
de leden Hachchi en Koolmees gestelde vragen. In de brief komen echter
ook aspecten aan de orde die weliswaar bijdragen aan het totaalbeeld dat
de ondernemers van Saba schetsen, maar die buiten mijn invloedssfeer
liggen omdat deze los staan van de fiscaliteit. Dat geldt bijvoorbeeld
voor de door de ondernemers aan de orde gestelde hoge kosten van
elektriciteit en de hoge kosten van transport tussen de bovenwindse
eilanden (omdat Winair vluchten heeft geschrapt en de prijzen van
vliegtickets heeft verhoogd). Hetzelfde geldt voor de werkwijze van de
IND, die volgens de ondernemers op Saba een achterstand heeft bij het
verwerken van (verlengings)aanvragen voor verblijfsvergunningen en
werkvergunningen voor buitenlandse inwoners van Saba en voor de met de
invoering van nieuwe veiligheidsvoorzieningen samenhangende kosten. 

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers