[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

32667, bijgewerkt t/m nr. 11 (2e NvW d.d. 12 september 2011)

Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140) en de uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270) (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D28034, datum: 2011-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z04004:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 11 (Tweede NvW d.d. 12 september 2011)



32 667	Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische
delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april
2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren
en uit te breiden (PbEU L 140) en de uitvoering van verordening (EU) nr.
1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen,
het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302)
en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010
inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en
Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU
L 270) (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter
implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van
Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in
broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te
breiden (PbEU L 140) en ten behoeve van de uitvoering van verordening
(EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de
tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302)
en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010
inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en
Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU
L 270) de in de Wet milieubeheer opgenomen regeling inzake handel in
broeikasgasemissierechten te wijzigen en enkele wijzigingen aan te
brengen in de Wet op de economische delicten;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het begrip “EG-verordening register handel in
broeikasgasemissierechten” en de daarbij behorende begripsomschrijving
vervallen.

	2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

	EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten:
verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake
een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en
Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU
L 270);.

B

	Hoofdstuk 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Artikel 16.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. De volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen
vervallen:

	1°. nationaal toewijzingsplan;

	2°. Onze Ministers;

	3°. planperiode.

	b. In de begripsomschrijving van nationaal toewijzingsbesluit wordt
“artikel 16.29, eerste lid” vervangen door: artikel 16.24, eerste
lid.

	c. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

	handelsperiode: periode als bedoeld in artikel 16.24, eerste lid;.

	d. De punt aan het slot van de begripsomschrijving van
“verkoopplafond” wordt vervangen door een puntkomma.

	2. In de artikelen 16.1, eerste lid, 16.36, tweede lid, 16.37, eerste
en tweede lid, 16.40, eerste en tweede lid, 16.41, eerste lid, onder a,
16.42a, tweede lid, 16.43, eerste tot en met vijfde lid, 16.44, tweede
lid, en 16.45 wordt “EG-verordening” telkens vervangen door:
EU-verordening.

	3. Artikel 16.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het begrip “kalenderjaar” en de daarbij behorende
begripsomschrijving vervallen.

	b. De puntkomma aan het slot van de begripsomschrijving van
“broeikasgasinstallatie” wordt vervangen door een punt.

	4. In artikel 16.1, vierde lid, vervalt in de begripsomschrijvingen van
verificateur en verificatie “onder c,”.

	5. Artikel 16.2, vierde tot en met zesde lid, vervalt.

	6. In artikel 16.2a, tweede lid, wordt de zinsnede “de natuurlijke
persoon of de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die
de transportactiviteit verricht of heeft verricht, regelt of heeft
geregeld, of aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over
het technisch functioneren van die activiteit is overgedragen, met
inbegrip van de houder van een vergunning” vervangen door: de
natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de transportactiviteit
verricht of aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over het
technisch functioneren van die activiteit is overgedragen.

	7. Na artikel 16.2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.2b

	1. De artikelen 16.11a tot en met 16.13, 16.14 tot en met 16.18 en
16.24 tot en met 16.30a zijn van overeenkomstige toepassing op
inrichtingen die op grond van artikel 27, eerste lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten zijn uitgesloten van
het systeem van handel in broeikasgasemissierechten. Een inrichting als
bedoeld in de eerste volzin beschikt over een door het bestuur van de
emissieautoriteit goedgekeurd monitoringsplan. Indien bij of krachtens
de in de eerste volzin genoemde artikelen regels worden gesteld, kan
daarbij worden bepaald dat voor de in artikel 27, eerste lid, onder b,
van genoemde richtlijn bedoelde categorie inrichtingen vereenvoudigde
eisen gelden met betrekking tot het bepalen en registreren van de
jaarvracht, het indienen van een emissieverslag alsmede de inhoud en
verificatie van dat verslag.

	2. Het eerste lid geldt met ingang van 1 januari van het eerste
kalenderjaar van de betrokken handelsperiode.

	3. Indien een inrichting op grond van artikel 27, derde lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten weer is opgenomen in
het systeem van handel in broeikasgasemissierechten omdat de door die
inrichting veroorzaakte emissies de in artikel 27, eerste lid, van die
richtlijn opgenomen hoeveelheid overschrijden, is het eerste lid niet
langer van toepassing en is deze afdeling, met uitzondering van artikel
16.37, op die inrichting van toepassing met ingang van 1 januari van het
kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de inrichting niet meer
voldoet aan de voorwaarden voor uitsluiting. Artikel 16.37 is van
toepassing met ingang van 1 januari van het tweede kalenderjaar volgend
op het kalenderjaar waarin de inrichting niet meer aan bedoelde
voorwaarden voldoet.

	4. Indien een inrichting op grond van artikel 27, derde lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten weer is opgenomen in
het systeem van handel in broeikasgasemissierechten omdat de maatregelen
die een gelijkwaardige bijdrage leveren tot emissiereductie, niet langer
van toepassing zijn, is het eerste lid niet langer van toepassing en is
deze afdeling, met uitzondering van artikel 16.37, op die inrichting van
toepassing met ingang van de dag volgend op de dag waarop bedoelde
maatregelen zijn vervallen. Artikel 16.37 is van toepassing met ingang
van 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin
bedoelde maatregelen zijn vervallen.

	8. Na artikel 16.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.4a

	1. Het bestuur van de emissieautoriteit draagt er zorg voor dat alle
besluiten en verslagen die verband houden met de hoeveelheid
emissierechten en de toewijzing daarvan en met de bewaking, rapportage
en verificatie van emissies onverwijld op passende wijze openbaar worden
gemaakt.

	2. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van
overeenkomstige toepassing.

	9. Artikel 16.5 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuur van de
emissieautoriteit een inrichting in werking te hebben.

	b. Het tweede lid, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

	1°. De zinsnede “de in artikel 16.49, eerste lid, vervatte verboden
gelden” wordt vervangen door: het in artikel 16.49, eerste lid,
vervatte verbod geldt.

	2°. De zinsnede “hebben de in het eerste lid bedoelde verboden”
wordt vervangen door: heeft het in het eerste lid bedoelde verbod.

	3°. De zinsnede “zijn de in artikel 16.49, eerste lid, vervatte
verboden” wordt vervangen door: is het in artikel 16.49, eerste lid,
vervatte verbod.

	10. Artikel 16.6, derde lid, tweede volzin, vervalt.

	11. In artikel 16.10, eerste lid, wordt “de eisen die daaraan bij of
krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld” vervangen door: de eisen die
daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk of bij de in artikel 14 dan wel,
voor zover van toepassing, artikel 24, derde lid, van de EG-richtlijn
handel in broeikasgasemissierechten bedoelde verordening zijn gesteld.

	12. Artikel 16.11a wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het tweede lid wordt “Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur” vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

	b. Het derde, vierde en vijfde lid vervallen.

	13. Artikel 16.12 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het derde lid wordt “Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur” vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling.

	b. Het vierde lid vervalt.

	14. Aan artikel 16.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De vergunninghouder legt op verzoek van het bestuur van de
emissieautoriteit de meest actuele versie van het monitoringsplan over.

	15. Na artikel 16.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.13a

	1. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van deze paragraaf
regels gesteld met betrekking tot het melden aan het bestuur van de
emissieautoriteit van:

	a. significante veranderingen van het monitoringsplan;

	b. tijdelijke afwijkingen van het monitoringsplan;

	c. het geheel, gedeeltelijk of tijdelijk beëindigen van de werking van
een broeikasgasinstallatie;

	d. het hervatten van de productie na beëindiging van de werking van
een broeikasgasinstallatie;

	e. een aanzienlijke vermindering van de capaciteit van een
broeikasgasinstallatie.

	2. Significante veranderingen van het monitoringsplan behoeven de
goedkeuring van het bestuur van de emissieautoriteit. Goedkeuring kan
worden onthouden indien de veranderingen in strijd zijn met het bij of
krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

	3. Bij ministeriële regeling kan ter uitvoering van deze paragraaf
worden bepaald dat ook andere handelingen of omstandigheden aan het
bestuur van de emissieautoriteit moeten worden gemeld.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen tevens regels worden gesteld met
betrekking tot het goedkeuren van veranderingen van het monitoringsplan.

	16. Artikel 16.14 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1°. In de eerste volzin wordt voor “bij of krachtens dit
hoofdstuk” ingevoegd: bij de in artikel 15 van de EG-richtlijn handel
in broeikasgasemissierechten bedoelde verordening en.

	2°. In de tweede volzin vervalt “, onder c”.

	b. In het tweede lid wordt na “mag” ingevoegd: in een periode van
vijf jaar voorafgaand aan de verificatie.

	c. In het derde lid, tweede volzin, vervalt het gedeelte na
“EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten”.

	17. In artikel 16.16, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, onder
a, vervalt “, onder b”.

	18. In artikel 16.17, eerste volzin, wordt “waarop de in artikel
16.5, eerste lid, gestelde verboden betrekking hebben” vervangen door:
waarop het in artikel 16.5, eerste lid, gestelde verbod betrekking
heeft.

	19. Artikel 16.20, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de vergunning wijzigen of
aanvullen, de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of
intrekken of voorschriften aan de vergunning verbinden, indien dit naar
zijn oordeel nodig is in het belang van de goede werking van het systeem
van handel in emissierechten.

	20. Artikel 16.20a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. Na “de vergunning” wordt ingevoegd: en de daaraan verbonden
voorschriften.

	b. Na “intrekken” wordt ingevoegd: of voorschriften aan de
vergunning verbinden.

	21. Onder vernummering van artikel 16.20b tot artikel 16.20c wordt na
artikel 16.20a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.20b

	1. Het bestuur van de emissieautoriteit beziet ten minste elke vijf
jaar of de vergunning, de aan de vergunning verbonden voorschriften en
het van de vergunning deel uitmakende monitoringsplan nog juist en
volledig zijn, mede gezien de in artikel 16.13, eerste lid, onder a en
b, genoemde veranderingen en ontwikkelingen.

	2. Met betrekking tot de beslissing ter zake en de inhoud van de
voorschriften zijn de artikelen 16.6 tot en met 16.12 en 16.20, eerste
lid, van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de
emissieautoriteit kan tevens het van de vergunning deel uitmakende
monitoringsplan wijzigen voor zover de beoordeling, bedoeld in het
eerste lid, daartoe noopt.

	22. Artikel 16.20c (nieuw), derde lid, vervalt.

	23. In artikel 16.21, eerste lid, eerste volzin, wordt “waarvoor de
in artikel 16.5, eerste lid, vervatte verboden gelden” vervangen door:
waarvoor het in artikel 16.5, eerste lid, vervatte verbod geldt.

	24. In het opschrift van paragraaf 16.2.1.3 vervalt: en het gebruik van
emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties.

	25. Het opschrift van subparagraaf 16.2.1.3.1 komt te luiden:

Subparagraaf 16.2.1.3.1. Het veilen en kosteloos toewijzen van
broeikasgasemissierechten

	26. De artikelen 16.23 tot en met 16.30 worden vervangen door de
volgende artikelen:

Artikel 16.23

	1. Overeenkomstig artikel 10 en, in voorkomend geval, artikel 29bis van
de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten worden
broeikasgasemissierechten die niet overeenkomstig deze paragraaf
kosteloos worden toegewezen, geveild.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter
uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12
november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van
de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn
2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de
Gemeenschap (PbEU L 302).

Artikel 16.24

	1. Onverminderd artikel 16.31 beslist Onze Minister per periode van
acht jaar over de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten. De
eerste periode vangt aan op 1 januari 2013.

	2. Het nationale toewijzingsbesluit bevat in ieder geval:

	a. een lijst van alle inrichtingen die op 30 juni 2011 beschikken over
een vergunning op grond van artikel 16.5, eerste lid;

	b. de aantallen broeikasgasemissierechten die op grond van deze
paragraaf voor elk kalenderjaar binnen de handelsperiode kosteloos
worden toegewezen voor inrichtingen die zijn opgenomen op de lijst,
bedoeld onder a;

	c. de aantallen broeikasgasemissierechten die voor inrichtingen die op
grond van artikel 27, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten bij de Europese Commissie zijn gemeld voor
uitsluiting van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten
worden toegewezen onder de voorwaarde dat:

	1°. de Europese Commissie op grond van artikel 27, tweede lid, van die
richtlijn binnen de in dat lid bedoelde termijn bezwaar heeft
aangetekend tegen de voorgenomen uitsluiting;

	2°. de inrichting, na uitgesloten te zijn geweest van het systeem van
handel in broeikasgasemissierechten, op grond van artikel 27, derde lid,
van die richtlijn weer in dat systeem is opgenomen.

	3. Kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten voor inrichtingen
die zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in het tweede lid, onder a,
vindt in ieder geval plaats voor de productie van warmte of koeling
door:

	a. stadsverwarming en

	b. hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 3, onder
i, van richtlijn nr. 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van
de Europese Unie van 11 februari 2004 inzake de bevordering van
warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen
de interne energiemarkt en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de
Raad (PbEU L 52) voor een economisch aantoonbare vraag als bedoeld in
artikel 3, onder c, van die richtlijn.

	4. De kosteloze toewijzing geschiedt overeenkomstig de
uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel
10bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.

Artikel 16.25

	De berekening van de aantallen broeikasgasemissierechten met het oog op
kosteloze toewijzing geschiedt overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen
die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.

Artikel 16.26

	Bij de in artikel 16.25 bedoelde berekening wordt de in artikel 9 van
de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde lineaire
factor toegepast, voor zover de in artikel 16.25 bedoelde
uitvoeringsmaatregelen daartoe nopen.

Artikel 16.27

	1. Van de voor de handelsperiode die aanvangt op 1 januari 2013 met het
oog op kosteloze toewijzing berekende aantallen
broeikasgasemissierechten wordt in 2013 80% kosteloos toegewezen, waarna
de kosteloze toewijzingen per kalenderjaar in gelijke stappen worden
verminderd tot 30% van de berekende aantallen broeikasgasemissierechten
in 2020. In het nationale toewijzingsbesluit voor de handelsperiode die
aanvangt op 1 januari 2021 wordt van de broeikasgasemissierechten
uiteindelijk in 2027 0% kosteloos toegewezen.

	2. In afwijking van het eerste lid wordt in geval van een bedrijfstak
of een deeltak die overeenkomstig artikel 10bis, dertiende lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten geacht wordt te zijn
blootgesteld aan een significant weglekrisico voor de handelsperiode die
aanvangt op 1 januari 2013 van de voor dat geval berekende aantallen
broeikasgasemissierechten 100% kosteloos toegewezen.

	3. In afwijking van het eerste lid wordt van de aantallen
broeikasgasemissierechten die voor een handelsperiode zijn berekend voor
inrichtingen als bedoeld in artikel 16.2b, eerste lid, 0% kosteloos
toegewezen.

Artikel 16.28

	Geen kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten vindt plaats
voor:

	a. het opwekken van elektriciteit, behoudens voor zover de
elektriciteit met restgassen wordt geproduceerd;

	b. elektriciteitsopwekkers als bedoeld in artikel 3, onder u, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, tenzij het betreft een
activiteit als bedoeld in artikel 16.24, derde lid, of tenzij in de
uitvoeringsmaatregelen, bedoeld in artikel 16.25, anders is bepaald;

	c. het afvangen van CO2 met het oog op transport en geologische opslag
op een opslaglocatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van richtlijn
nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide
en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen
2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad
(PbEU L 140) waarvoor op grond van hoofdstuk 3 van die richtlijn
vergunning is verleend, het transporteren van CO2 met het oog op een
dergelijke opslag alsmede het geologisch opslaan van CO2 op een
dergelijke opslaglocatie.

Artikel 16.29

	Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking
tot de kosteloze toewijzing en de berekening van de aantallen
broeikasgasemissierechten met het oog op die toewijzing.

Artikel 16.30

	1. Op de voorbereiding van het nationale toewijzingsbesluit is afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

	2. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.

	3. Het nationale toewijzingsbesluit wordt vastgesteld en bekendgemaakt
uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp van het te
nemen besluit en ten minste 15 maanden voor het begin van de
handelsperiode.

	4. In afwijking van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht wordt het vastgestelde nationale toewijzingsbesluit
bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit in de Staatscourant. Het
nationale toewijzingsbesluit wordt tevens toegezonden aan de Europese
Commissie.

Artikel 16.30a

	1. Indien het nationale toewijzingsbesluit naar aanleiding van de
beoordeling door de Europese Commissie overeenkomstig de artikelen
10bis, vijfde lid, 11, derde lid, en 27, eerste en tweede lid, van de
EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten niet behoeft te worden
gewijzigd, wordt daarvan mededeling gedaan in de Staatscourant.

	2. Indien het nationale toewijzingsbesluit naar aanleiding van de in
het eerste lid bedoelde beoordeling geheel of gedeeltelijk moet worden
gewijzigd, stelt Onze Minister het nationale toewijzingsbesluit opnieuw
vast nadat daarin zijn verwerkt de door de Europese Commissie
voorgestelde wijzigingen met betrekking tot:

	a. de toepassing van een uniforme correctiefactor als bedoeld in
artikel 10bis, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten;

	b. het weigeren op grond van artikel 11, derde lid, van de onder a
genoemde richtlijn van:

	1°. opname van een inrichting op de lijst, bedoeld in artikel 16.24,
tweede lid, onder a;

	2°. toewijzing van broeikasgasemissierechten voor een inrichting als
bedoeld onder 1° of het aantal voor een dergelijke inrichting kosteloos
toegewezen broeikasgasemissierechten;

	c. uitsluiting van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten
van inrichtingen die daartoe zijn gemeld op grond van artikel 27, eerste
lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten en de
toewijzing van broeikasgasemissierechten voor die inrichtingen.

	3. Artikel 16.30, eerste tot en met derde lid, is niet van toepassing.
Artikel 16.30, vierde lid, eerste volzin, is van overeenkomstige
toepassing.

	27. In artikel 16.31, eerste lid, wordt “wijzigen Onze Ministers”
vervangen door: wijzigt Onze Minister.

	28. De artikelen 16.32 tot en met 16.34 worden vervangen door de
volgende artikelen en daarbij behorende opschriften:

Artikel 16.32

	1. Degene die een inrichting drijft, die kan worden aangemerkt als
nieuwkomer als bedoeld in artikel 3, onder h, van de EG-richtlijn handel
in broeikasgasemissierechten, kan Onze Minister verzoeken om kosteloze
toewijzing van broeikasgasemissierechten. De toewijzing geschiedt
overeenkomstig artikel 10bis, zevende lid, en de op grond van dat
artikellid door de Europese Commissie gestelde regels en, indien het
betreft een activiteit die op grond van artikel 24 van genoemde
richtlijn in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten is
opgenomen, overeenkomstig artikel 24, tweede lid, van genoemde
richtlijn.

	2. De artikelen 16.24, derde lid, en 16.25 tot en met 16.29 zijn van
overeenkomstige toepassing.

	3. Een op grond van het eerste lid genomen besluit houdende kosteloze
toewijzing van broeikasgasemissierechten wordt toegezonden aan de
Europese Commissie. Toezending vindt plaats gelijktijdig met of zo
spoedig mogelijk na toezending van het besluit aan de aanvrager.

	4. Indien het besluit naar aanleiding van de beoordeling door de
Europese Commissie overeenkomstig de op grond van artikel 10bis, eerste
lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
vastgestelde uitvoeringsmaatregelen niet behoeft te worden gewijzigd,
wordt daarvan mededeling gedaan aan de aanvrager.

	5. Indien het besluit naar aanleiding van de in het vierde lid bedoelde
beoordeling geheel of gedeeltelijk moet worden gewijzigd, wijzigt Onze
Minister het besluit met inachtneming van de door de Europese Commissie
voorgestelde wijzigingen.

	6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de
wijze waarop een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan en
kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de procedure met betrekking
tot de behandeling van een dergelijk verzoek.

Artikel 16.33

	1. Overeenkomstig artikel 10bis, zevende lid, van de EG-richtlijn
handel in broeikasgasemissierechten worden broeikasgasemissierechten in
de reserve voor nieuwkomers die niet kosteloos zijn toegewezen, geveild.
Daarbij wordt rekening gehouden met de mate waarin inrichtingen gebruik
hebben kunnen maken van deze reserve.

	2. Artikel 16.23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.34

	Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 37 tot en met 42
van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010
inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

Subparagraaf 16.2.1.3.2. Wijziging van toewijzingsbesluiten

Artikel 16.34a

	Indien de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, dertiende lid,
van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten de lijst van
bedrijfstakken of deeltakken die geacht worden te zijn blootgesteld aan
een significant risico op het weglekeffect, aanpast, en het
bedrijfstakken of deeltakken betreft die in Nederland zijn gevestigd,
wijzigt Onze Minister een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit
houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten
overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op
grond van artikel 10bis, eerste en dertiende lid, van die richtlijn
heeft vastgesteld. De artikelen 16.24, derde lid, en 16.25 tot en met
16.29 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.34b

	1. Een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit houdende kosteloze
toewijzing van broeikasgasemissierechten kan overeenkomstig de
uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel
10bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld, worden gewijzigd of
ingetrokken:

	a. indien de werking van een broeikasgasinstallatie geheel wordt
beëindigd, tenzij de vergunninghouder ten genoegen van Onze Minister
aantoont dat de productie binnen een concrete en redelijke termijn zal
worden hervat,

	b. indien de werking van een broeikasgasinstallatie tijdelijk wordt
beëindigd,

	c. indien de werking van een broeikasgasinstallatie gedeeltelijk wordt
beëindigd, 

	d. indien de capaciteit van een broeikasgasinstallatie aanzienlijk
wordt verminderd, of.

	e. indien de omstandigheid, bedoeld onder c, geheel of gedeeltelijk
heeft opgehouden te bestaan.

	2. Voor de toepassing van het eerste lid, onder a, wordt de werking van
een broeikasgasinstallatie geacht geheel beëindigd te zijn indien de
vergunning, bedoeld in artikel 16.5, eerste lid, voor de betrokken
inrichting is ingetrokken of indien de broeikasgasinstallatie technisch
gezien niet meer kan werken of in werking kan worden gesteld.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter
uitvoering van dit artikel.

	4. De artikelen 16.25 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 16.34c

	1. Een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit houdende kosteloze
toewijzing van broeikasgasemissierechten kan tevens worden gewijzigd of
ingetrokken, indien:

	a. degene die de inrichting drijft, onjuiste of onvolledige gegevens
heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot
een ander besluit zou hebben geleid, of

	b. het besluit anderszins onjuist was en degene die de inrichting
drijft, dit wist of behoorde te weten.

	2. De artikelen 16.25 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige
toepassing.

	3. Een besluit houdende kosteloze toewijzing van
broeikasgasemissierechten kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele
van de betrokken inrichting worden gewijzigd indien acht jaren zijn
verstreken sedert de dag waarop het besluit is bekendgemaakt.

Artikel 16.34d

	Bij intrekking of wijziging op grond van artikel 16.34b of artikel
16.34c kan worden bepaald dat de intrekking of wijziging terugwerkt tot
en met een bij dat besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 16.34e

	Op de voorbereiding van een krachtens artikel 16.34b of 16.34c genomen
besluit, voor zover een dergelijk besluit strekt tot wijziging van het
nationale toewijzingsbesluit, zijn artikel 16.30, vierde lid, van deze
wet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van
toepassing.

	29. Boven artikel 16.35 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

Subparagraaf 16.2.1.3.3. Het verlenen van broeikasgasemissierechten

	30. Artikel 16.35 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid, eerste volzin, wordt “artikel 46 van de
EG-verordening” vervangen door: artikel 40 van de EU-verordening.

	b. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Het bestuur van de
emissieautoriteit verleent voor een inrichting als bedoeld in artikel
16.32, eerste lid, het aantal broeikasgasemissierechten dat
overeenkomstig dat lid aan die inrichting is toegewezen.

	31. Na artikel 16.35 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 16.35a

	1. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het
bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig
zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van
emissiereductie-eenheden of gecertificeerde emissiereducties die zijn
verleend ten behoeve van:

	a. voor 1 januari 2013 gerealiseerde emissiereducties uit
projectactiviteiten in het kader van het mechanisme van
gemeenschappelijke uitvoering, bedoeld in artikel 6 van het Protocol van
Kyoto, onderscheidenlijk het mechanisme voor schone ontwikkeling,
bedoeld in artikel 12 van genoemd protocol;

	b. op of na 1 januari 2013 gerealiseerde emissiereducties uit
projectactiviteiten als bedoeld onder a die voor die datum zijn
geregistreerd.

	2. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het
bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig
zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van gecertificeerde
emissiereducties die zijn verleend voor emissiereducties uit
projectactiviteiten in het kader van het mechanisme voor schone
ontwikkeling, bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto, die op
of na 1 januari 2013 zijn geregistreerd in een land dat ten tijde van
die registratie was opgenomen op de vanwege de Verenigde Naties
uitgegeven lijst van minst ontwikkelde landen.

	3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op
projectactiviteiten voor:

	a. het opwekken van elektriciteit door het vrijmaken van kernenergie;

	b. landgebruik, verandering in het landgebruik en bosbouwactiviteiten.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing zolang het aantal
emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties het
percentage ten hoogste toegestaan gebruik dat voor de betrokken
categorie inrichtingen is gespecificeerd in de overeenkomstig artikel
11bis, achtste lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten vastgestelde maatregelen, niet overschrijdt.

	5. Het eerste lid, aanhef en onder a, is van toepassing tot 31 maart
2015.

	6. Het tweede lid is van toepassing totdat het betrokken minst
ontwikkelde land een op de betrokken emissiereducties betrekking hebbend
verdrag met de Europese Unie heeft bekrachtigd, doch, indien voor 1
januari 2020 geen bekrachtiging heeft plaatsgevonden, uiterlijk tot 1
januari 2020.

	7. Zodra een internationale overeenkomst over klimaatverandering tot
stand is gekomen, is dit artikel uitsluitend van toepassing indien de
betrokken derde staat die overeenkomst heeft bekrachtigd.

	8. Bij de toepassing van dit artikel neemt het bestuur van de
emissieautoriteit de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op
grond van artikel 11bis, negende lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld, in acht.

Artikel 16.35b

	1. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het
bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig
zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van kredieten uit
projecten of andere emissiereducerende activiteiten in derde staten als
bedoeld in artikel 11bis, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten.

	2. Artikel 16.35a, vierde, zevende en achtste lid, is van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.35c

	1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan broeikasgasemissierechten
die, gelet op de wijziging van het daaraan ten grondslag liggende
toewijzingsbesluit, onverschuldigd zijn verleend, terugvorderen van
degene die de betrokken inrichting drijft. Indien degene die de
inrichting drijft, onvoldoende broeikasgasemissierechten bezit, kan een
met de waarde van die rechten corresponderend bedrag worden
teruggevorderd.

	2. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de terug te vorderen
broeikasgasemissierechten dan wel het met de waarde van die rechten
corresponderende bedrag bij dwangbevel invorderen.

	3. Het bestuur van de emissieautoriteit kan broeikasgasemissierechten
die, gelet op de wijziging van het daaraan ten grondslag liggende
toewijzingsbesluit, onverschuldigd zijn verleend, verrekenen met de
hoeveelheid voor degene die de inrichting drijft, te verlenen
broeikasgasemissierechten voor de daarop volgende handelsperiode.

	4. Terugvordering vindt niet plaats voor zover na de dag waarop het
besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten is
bekendgemaakt, acht jaren zijn verstreken.

	5. Bij het bepalen van de waarde van een broeikasgasemissierecht,
bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, wordt uitgegaan van de
gemiddelde marktprijs van een dergelijk recht op het moment van
terugvordering. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld
met betrekking tot de wijze waarop de gemiddelde marktprijs van een
broeikasgasemissierecht wordt bepaald.

	32. In het opschrift van paragraaf 16.2.1.4 wordt “het inleveren van
broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en gecertificeerde
emissiereducties” vervangen door: het inleveren van
broeikasgasemissierechten.

	33. Artikel 16.36, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “overeenkomstig de EG-verordening register handel in
broeikasgasemissierechten” wordt vervangen door: op of na 1 januari
2013 overeenkomstig de EU-verordening register handel in
broeikasgasemissierechten.

	b. Het woord “planperiode” wordt vervangen door: handelsperiode.

	c. De woorden “waarin of” vervallen.

	34. In artikel 16.37, eerste lid, wordt “artikel 67, tweede lid, van
de EG-verordening” vervangen door: artikel 27, achtste lid, van de
EU-verordening.

	35. De artikelen 16.37a en 16.37b vervallen.

	36. In de artikelen 16.39 en 16.39w wordt “broeikasgasemissierechten,
emissiereductie-eenheden of gecertificeerde emissiereducties” telkens
vervangen door: broeikasgasemissierechten.

	37. Artikel 16.39g wordt als volgt gewijzigd:

	a0. In het eerste lid, eerste volzin, wordt voor “bij of krachtens
dit hoofdstuk” ingevoegd: bij de in artikel 15 van de EG-richtlijn
handel in broeikasgasemissierechten bedoelde verordening en.

	a. In het tweede lid wordt na “mag” ingevoegd: in een periode van
vijf jaar voorafgaand aan de verificatie.

	b. In het derde lid, tweede volzin, vervalt het gedeelte na
“EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten”.

	37a. In artikel 16.39h, aanhef, wordt “16.12, tweede lid, aanhef en
onder a” vervangen door: 16.11a, tweede lid, aanhef en onder a en c.

	38. Artikel 16.39i, derde lid, vervalt.

	39. Artikel 16.39j, negende lid, vervalt.

	40. In artikel 16.39m, eerste volzin, vervalt “door Onze Minister”.

	41. Artikel 16.39q komt te luiden:

Artikel 16.39q

	1. Broeikasgasemissierechten in de bijzondere reserve die niet
kosteloos zijn toegewezen, worden geveild.

	2. Artikel 16.23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

	42. In paragraaf 16.2.2.3 wordt na artikel 16.39s een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 16.39sa

	De artikelen 16.35a en 16.35b zijn van overeenkomstige toepassing.

	43. In het opschrift van paragraaf 16.2.2.4 wordt “het inleveren van
broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en gecertificeerde
emissiereducties” vervangen door: het inleveren van
broeikasgasemissierechten.

	44. Artikel 16.39u vervalt.

	45. In artikel 16.43, vierde lid, wordt “Als registeradministrateur
als bedoeld in artikel 2, onder q, van de EG-verordening” vervangen
door: Als nationale administrateur als bedoeld in artikel 2, onder 23,
van de EU-verordening.

	46. Artikel 16.46 komt te luiden:

Artikel 16.46

	Emissiereductie-eenheden, gecertificeerde emissiereducties en
verwijderingseenheden die aan het einde van de aanvullende periode voor
het voldoen aan verplichtingen, bedoeld in het overeenkomstig het
Protocol van Kyoto genomen besluit 13/CMP.1, op een rekening in het
register voor handel in emissierechten zijn geregistreerd, worden
geannuleerd.

	47. Artikel 16.46b wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het derde lid wordt, onder lettering van onderdeel b als
onderdeel c, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. de projectdeelnemer zijn hoofdvestiging heeft in een staat die de
internationale overeenkomst, bedoeld in artikel 11ter, eerste lid, van
de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, heeft bekrachtigd,
of in een staat of een subfederale of regionale entiteit die
overeenkomstig artikel 25 van genoemde richtlijn aan het systeem van
handel in broeikasgasemissierechten is gekoppeld;.

	b. In het vijfde lid, onder a, wordt “het derde lid, onder a, of,
voorzover van toepassing, onder b” vervangen door: het derde lid,
onder a of b, of, voor zover van toepassing, onder c.

	48. Na artikel 16.47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16.47a

	1. Degene die een inrichting drijft, waarin zich een NOx-installatie
bevindt:

	a. die tot een krachtens artikel 16.1, derde lid, aangewezen categorie
behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen
verzoeken met ingang van een bepaald tijdstip buiten die aanwijzing te
blijven;

	b. die niet tot een krachtens artikel 16.1, derde lid, aangewezen
categorie behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen verzoeken tot en met een bepaald tijdstip binnen die aanwijzing
te vallen.

	2. Het bestuur van de emissieautoriteit beslist op verzoeken als
bedoeld in het eerste lid.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter
uitvoering van het eerste en tweede lid regels worden gesteld.

	49. Artikel 16.49 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onverminderd artikel 16.5, tweede lid, is het verboden zonder
vergunning van het bestuur van de emissieautoriteit een inrichting in
werking te hebben.

	b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

	1°. De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

	aa. De zinsnede “de artikelen 16.2, vierde, vijfde en zesde lid, en
16.6 tot en met 16.21” wordt vervangen door: de artikelen 16.6 tot en
met 16.21.

	bb. De zinsnede “artikel 16.6, derde lid, tweede volzin, artikel
16.12, vierde lid, en artikel 16.14, derde lid, tweede volzin” wordt
vervangen door: artikel 16.13a, eerste lid, onder d en e, artikel 16.14,
derde lid, tweede volzin, en artikel 16.20b.

	2°. De onderdelen c en d worden geletterd d en e.

	3°. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. artikel 16.13a, eerste lid, onder c, geen betrekking heeft op het
gedeeltelijk beëindigen van de werking van een installatie;.

	c. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij
ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de intrekking van de vergunning voor wat betreft het
verkoopplafond.

C

	Hoofdstuk 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Artikel 18.6a wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “artikel 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid,
artikel 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met
artikel 16.49, tweede lid” wordt vervangen door: artikel 16.11a,
artikel 16.11a in verbinding met artikel 16.49, tweede lid.

	b. Na “artikel 16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,”
wordt ingevoegd: artikel 16.13a, artikel 16.13a, eerste lid, onder a tot
en met c, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.

	c. Voor “artikel 16.39c” wordt ingevoegd: artikel 16.34,.

	2. Artikel 18.16a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede “16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.11a,
eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met artikel 16.49,
tweede lid” wordt vervangen door: 16.11a, 16.11a in verbinding met
artikel 16.49, tweede lid.

	b. Na “16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,” wordt
ingevoegd: 16.13a, 16.13a, eerste lid, onder a tot en met c, in
verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.

	c. De zinsnede “16.20b” wordt telkens vervangen door: 16.20c.

	d. Voor “artikel 16.39c” wordt ingevoegd: artikel 16.34,.

	3. Artikel 18.16e, derde lid, komt te luiden:

	3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de bestuurlijke boete,
bedoeld in dat lid, met betrekking tot het kalenderjaar 2013 en daarop
volgende kalenderjaren per ton emissie van een kooldioxide-equivalent
het in artikel 16, derde lid, van de EG-richtlijn handel in
broeikasgasemissierechten genoemde bedrag, jaarlijks verhoogd
overeenkomstig de Europese consumentenprijsindex.

D

	Hoofdstuk 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Artikel 20.1 wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het tweede lid, tweede volzin, en het zesde lid wordt “artikel
16.29, eerste lid” vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.

	b. In het vijfde lid worden voor de huidige tekst twee volzinnen
ingevoegd, luidende: In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet
bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van beroep tegen een
nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.24, eerste lid,
aan met ingang van de dag na die waarop in de Staatscourant een
mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 16.30a, eerste lid, dan wel
met ingang van de dag na die waarop het gewijzigde nationale
toewijzingsbesluit overeenkomstig artikel 16.30a, derde lid, tweede
volzin, in verbinding met artikel 16.30, vierde lid, in de Staatscourant
is bekendgemaakt. In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet
bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van beroep tegen een
besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten op
grond van artikel 16.32, eerste lid, aan met ingang van de dag na die
waarop aan de aanvrager een mededeling is gedaan als bedoeld in artikel
16.32, vierde lid, dan wel met ingang van de dag na die waarop het
overeenkomstig artikel 16.32, vijfde lid, gewijzigde toewijzingsbesluit
is bekendgemaakt.

	2. Artikel 20.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onderdeel d vervalt.

	b. De onderdelen e en f worden geletterd d en e.

	c. In onderdeel d (nieuw) wordt “artikel 16.29, eerste lid”
vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.

	3. Artikel 20.5a wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

	1°. De zinsnede “aanhangige zaken over een nationaal
toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.29, eerste lid, die op
dezelfde planperiode betrekking hebben” wordt vervangen door:
aanhangige zaken over een nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in
artikel 16.24, eerste lid, die op dezelfde handelsperiode betrekking
hebben.

	2°. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin is niet
van toepassing op latere wijzigingen van een nationaal
toewijzingsbesluit overeenkomstig subparagraaf 16.2.1.3.2.

	b. In het tweede lid wordt “artikel 16.29, eerste lid” vervangen
door: artikel 16.24, eerste lid.

ARTIKEL II

	In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt
de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.11a,
eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met artikel 16.49,
tweede lid” wordt vervangen door: 16.11a, 16.11a in verbinding met
artikel 16.49, tweede lid.

	2. Na “16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,” wordt
ingevoegd: 16.13a, 16.13a, eerste lid, onder a tot en met c, in
verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.

	3. De zinsnede “16.20b” wordt telkens vervangen door: 16.20c.

	4. Voor “16.39c” wordt ingevoegd: artikel 16.34,.

ARTIKEL III

	Inrichtingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer die
zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in artikel 16.24, tweede lid, onder
a, van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel komt te luiden na
inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 26, van deze wet, en die
op 30 juni 2011 nog niet beschikten over een vergunning op grond van
artikel 16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer, worden voor de
toepassing van artikel 16.13a, eerste lid, aanhef en onder c, d en e, en
van subparagraaf 16.2.1.3 van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel
onderscheidenlijk die subparagraaf komen te luiden na inwerkingtreding
van artikel I, onder B, onder 15, 25, 26, 27 en 28, van deze wet, met
ingang van 30 juni 2011 en tot en met 31 december 2012 aangemerkt als
inrichtingen die beschikken over een vergunning op grond van artikel
16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL IV

	1. Het recht zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet
blijft van toepassing op emissies van broeikasgassen, veroorzaakt in de
periode tot 1 januari 2013 en op broeikasgasemissierechten als bedoeld
in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die zijn of worden
toegewezen en verleend of geveild voor de periode tot 1 januari 2013.

	2. In afwijking van het eerste lid zijn op de in dat lid bedoelde
emissies en broeikasgasemissierechten met ingang van het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 9, 12, 13, 14, 15, 17,
18, 19, 20, 21, 22 en 23, van deze wet van toepassing de artikelen 16.5,
16.11a, 16.12, 16.13, 16.13a, 16.16, 16.17, 16.19, 16.20, 16.20a, 16.20c
en 16.21 van de Wet milieubeheer, zoals die vanaf dat tijdstip luiden.

ARTIKEL V

	Na de inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 12 en 13, van deze
wet berust de Regeling monitoring handel in emissierechten mede op de
artikelen 16.11a, tweede lid, en 16.12, derde lid, van de Wet
milieubeheer, zoals die artikelen komen te luiden na inwerkingtreding
van genoemde onderdelen van deze wet.

ARTIKEL VI

	1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	2. Artikel III van deze wet werkt terug tot en met 30 juni 2011.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   19