Reactie op brief van W.R. te T. over Belastingverdrag Nederland-Canada
Brief regering
Nummer: 2011D28037, datum: 2011-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.H.H. Weekers, staatssecretaris van Financiƫn (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z11303:
- Indiener: F.H.H. Weekers, staatssecretaris van Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2011-06-15 15:30: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2011-06-22 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-09-07 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 mei 2011 Over de aan uw commissie gerichte brief van W.R. te T. inzake het Belastingverdrag tussen Nederland en Canada bericht ik u het volgende. Allereerst bied ik u mijn verontschuldigingen aan voor de vertraagde beantwoording van uw brief. De heer W.R. heeft in de jaren 1963 tot 1974 in Canada gewoond en in verband daarmee is zijn AOW-uitkering gekort tot 78%. Van de Canadese overheid ontvangt de heer W.R. een compenserende ouderdomsuitkering (āOAS- pensioenā) en een andere pensioenuitkering (āCPP-uitkeringā). Voorts heeft de heer W.R. nog een particulier pensioen. De heer W.R. is van mening dat hij als gevolg van het Belastingverdrag Nederland-Canada dubbel belasting betaalt over de hiervoor vermelde Canadese inkomsten en hij verzoekt uw Commissie een aanpassing van het verdrag te bewerkstelligen. Ik merk op dat de heer W.R. tot aan de Hoge Raad heeft geprocedeerd over deze kwestie. Het hof ās-Hertogenbosch oordeelde op 2 oktober 2009 dat de inspecteur in deze kwestie het Nederland-Canadees belastingverdrag correct had toegepast. Bij arrest van 7 mei 2010 oordeelde de Hoge Raad dat de middelen of klachten niet tot cassatie konden leiden. Artikel 18 van het Belastingverdrag Nederland-Canada verdeelt de heffingsbevoegdheid met betrekking tot onder meer pensioenen en sociale zekerheidsuitkeringen. Voor pensioenen en sociale verzekeringsuitkeringen geldt een woonstaatheffing. De bronstaat heeft echter ook een heffingsrecht, maar dit heffingsrecht is beperkt tot 15% van het bedrag van de uitkering indien sprake is van periodieke uitkeringen. Om dubbele belastingheffing te vermijden bepaalt artikel 22 van het Belastingverdrag Nederland-Canada dat de woonstaat een verrekening dient toe te passen van de in de bronstaat geheven belasting. Dat is in casu ook gebeurd. Hierbij worden de Canadese inkomensbestanddelen in de heffingsgrondslag begrepen, om zodoende rekening te houden met het feit dat belanghebbende door die inkomensbestanddelen een hogere draagkracht heeft (progressievoorbehoud). De in het onderhavige Belastingverdrag opgenomen bepalingen ten aanzien van pensioenuitkeringen en sociale zekerheidsuitkeringen zijn niet ongebruikelijk en ik vind deze ook niet onredelijk. Ik zie dan ook geen aanleiding om het Belastingverdrag Nederland-Canada op dit punt te gaan herzien. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geĆÆnformeerd. De Staatssecretaris van FinanciĆ«n, F.H.H. Weekers