Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake Stand van zaken toezeggingen VSO van 16 maart 2011 inzake oa onderzoek deregulering, client volgsysteem, invoering GPS technieken en overzicht betalingen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2011D29868, datum: 2011-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van der Ham, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.E. Haveman-Schüssel, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2011Z11132:
- Indiener: H. Bleker, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-05-31 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-05-31 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-06-07 16:00: Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-06-28 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-09-07 10:00: Gewasbeschermingsmiddelen en bijensterfte (Algemeen overleg), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-09-13 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-05-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 372 Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen (horende bij het eerder verzonden ontwerpbesluit 32 372, nr. 47) Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld, juni 2011 Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben enkele fracties de behoefte om over de volgende brief enkele vragen en opmerkingen voor te leggen: 32 372, nr. 50 Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen, behorende bij het eerder gezonden ontwerpbesluit, d.d. 26 mei 2011 De vragen en opmerkingen zijn op XX juni 2011 aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voorgelegd met het verzoek deze te beantwoorden uiterlijk dinsdag 14 juni 2011 om 12.00 uur. Bij brief van [datum] zijn ze (door …) beantwoord. Inhoudsopgave Blz. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 2-3 I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA Past de wijziging van artikel 11, zodat het college uit eigen beweging een meldingsplicht voor de distributeur van een gewasbeschermingsmiddel kan voorschrijven bij de toelating, bij het takenpakket van het college zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af? En past het in de rol en positie van het college? Het is de eigen verantwoordelijkheid van het college hiertoe te besluiten. Maar wie houdt daar toezicht op? Een aanleiding voor een dergelijke meldingsplicht kan zijn gelegen in geconstateerde problemen als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van een bepaalde werkzame stof. En wat dan zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af? Dan wordt de distributeur op de hoogte gesteld van onjuist gebruik? Moet hij dan de etiketten aanpassen of wat is het gevolg van een dergelijke meldingsplicht en hoe wordt een eventuele sanctie opgelegd en gehandhaafd? De leden van de CDA-fractie hebben een vraag ter verduidelijking op het punt van tuchtrecht. Wordt nu wel of niet gesanctioneerd door middel van tuchtrechtelijke maatregelen en in welke gevallen is daar dan sprake van en door wie worden deze maatregelen dan opgelegd en gehandhaafd? Klopt het dat het niet is toegestaan overtredingen van een verordening door een persoon waarvoor een bedrijfslichaam niet is ingesteld, tuchtrechtelijk te sanctioneren? Volgt dan een boete? Klopt het dat het mogelijk is om overtredingen van een verordening in medebewind te sanctioneren volgens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en geldt dat dan alleen voor de personen waarvoor een bedrijfslichaam is ingesteld? Zo, ja wat geldt dan voor de zogeheten ‘freeriders’? En klopt het dat geen sprake kan zijn van een samenloop van tuchtrecht, bestuurlijke boete of strafrecht kan plaatsvinden voor dezelfde overtreding door dezelfde persoon? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren De leden van fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennis genomen van de Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen. Zij willen hier graag enkele vragen over stellen. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren begrijpen de eerste wijziging van artikel 9, waarin nu verwezen wordt naar de juiste vindplaats in de verordening. Niet duidelijk is echter waarom de zinsnede ‘onverminderd artikel 8’ zou komen te vervallen. In artikel 8 is geregeld dat de minister bij ministeriële regeling nadere regels kan stellen. Is dat nu niet meer mogelijk? Waarom is deze bepaling uit het besluit gehaald? Welke consequenties heeft deze wijziging in de praktijk? Kunt u hierbij specifiek ingaan op de ecologische consequenties van deze wijziging? De leden van fractie van de Partij voor de Dieren onderschrijven de wijziging van artikel 11 waardoor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een meldingplicht voor distributeurs kan opleggen. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd wanneer deze bepaling in de praktijk zal worden toegepast. Deelt u de mening dat deze meldingsplicht automatisch zou moeten gelden bij de verkoop van neonicitonoiden en fipronil, in verband met de relatie die deze middelen hebben tot de voortgaande en onrustbarende bijensterfte, en de enorme normoverschrijdingen die van deze middelen geconstateerd worden in het oppervlaktewater? Bent u bereid het Ctgb dan ook zo te instrueren? Zo nee, waarom niet? De leden van fractie van de Partij voor de Dieren zijn er overigens zeer content mee dat de dringend vereiste toelatingen niet meer mogelijk zijn, aangezien dit in het verleden tot zeer onzorgvuldige en veel te langdurige toelatingen heeft geleid. II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS De voorzitter van de commissie, Van der Ham De adjunct-griffier van de commissie, Schüssel PAGE PAGE 2