[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake Stand van zaken toezeggingen VSO van 16 maart 2011 inzake oa onderzoek deregulering, client volgsysteem, invoering GPS technieken en overzicht betalingen

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2011D29868, datum: 2011-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z11132:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2010-2011





32 372	Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit
gewasbeschermingsmiddelen (horende bij het eerder verzonden
ontwerpbesluit 32 372, nr. 47)









	Nr. 	INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld,  juni 2011





Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
hebben enkele fracties de behoefte om over de volgende brief enkele
vragen en opmerkingen voor te leggen: 

32 372, nr. 50 Wijzigingsopdrachten van het ontwerpbesluit
gewasbeschermingsmiddelen, behorende bij het eerder gezonden
ontwerpbesluit, d.d. 26 mei 2011

De vragen en opmerkingen zijn op XX juni 2011 aan de staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voorgelegd met het verzoek
deze te beantwoorden uiterlijk dinsdag 14 juni 2011 om 12.00 uur. Bij
brief van [datum] zijn ze (door …) beantwoord.







Inhoudsopgave	

Blz.





Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren

Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie	

2

2-3











	

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES







Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Past de wijziging van artikel 11, zodat het college uit eigen beweging
een meldingsplicht voor de distributeur van een gewasbeschermingsmiddel
kan voorschrijven bij de toelating, bij het takenpakket van het college
zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af? En past het in de rol en
positie van het college? Het is de eigen verantwoordelijkheid van het
college hiertoe te besluiten. Maar wie houdt daar toezicht op? 

Een aanleiding voor een dergelijke meldingsplicht kan zijn gelegen in
geconstateerde problemen als gevolg van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen op basis van een bepaalde werkzame stof. En
wat dan zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af? Dan wordt de
distributeur op de hoogte gesteld van onjuist gebruik? Moet hij dan de
etiketten aanpassen of wat is het gevolg van een dergelijke
meldingsplicht en hoe wordt een eventuele sanctie opgelegd en
gehandhaafd?

De leden van de CDA-fractie hebben een vraag ter verduidelijking op het
punt van tuchtrecht. Wordt nu wel of niet gesanctioneerd door middel van
tuchtrechtelijke maatregelen en in welke gevallen is daar dan sprake van
en door wie worden deze maatregelen dan opgelegd en gehandhaafd? Klopt
het dat het niet is toegestaan overtredingen van een verordening door
een persoon waarvoor een bedrijfslichaam niet is ingesteld,
tuchtrechtelijk te sanctioneren? Volgt dan een boete? Klopt het dat het
mogelijk is om overtredingen van een verordening in medebewind te
sanctioneren volgens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en
geldt dat dan alleen voor de personen waarvoor een bedrijfslichaam is
ingesteld? Zo, ja wat geldt dan voor de zogeheten ‘freeriders’? En
klopt het dat geen sprake kan zijn van een samenloop van tuchtrecht,
bestuurlijke boete of strafrecht kan plaatsvinden voor dezelfde
overtreding door dezelfde persoon?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren hebben met
belangstelling kennis genomen van de Wijzigingsopdrachten van het
ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen. Zij willen hier graag enkele
vragen over stellen.

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren begrijpen de eerste
wijziging van artikel 9, waarin nu verwezen wordt naar de juiste
vindplaats in de verordening. Niet duidelijk is echter waarom de
zinsnede ‘onverminderd artikel 8’ zou komen te vervallen. In artikel
8 is geregeld dat de minister bij ministeriële regeling nadere regels
kan stellen. Is dat nu niet meer mogelijk? Waarom is deze bepaling uit
het besluit gehaald? Welke consequenties heeft deze wijziging in de
praktijk? Kunt u hierbij specifiek ingaan op de ecologische
consequenties van deze wijziging? 

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren onderschrijven de
wijziging van artikel 11 waardoor het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een meldingplicht voor
distributeurs kan opleggen. De leden van fractie van de Partij voor de
Dieren zijn benieuwd wanneer deze bepaling in de praktijk zal worden
toegepast. Deelt u de mening dat deze meldingsplicht automatisch zou
moeten gelden bij de verkoop van neonicitonoiden en fipronil, in verband
met de relatie die deze middelen hebben tot de voortgaande en
onrustbarende bijensterfte, en de enorme normoverschrijdingen die van
deze middelen geconstateerd worden in het oppervlaktewater? Bent u
bereid het Ctgb dan ook zo te instrueren? Zo nee, waarom niet? De leden
van fractie van de Partij voor de Dieren zijn er overigens zeer content
mee dat de dringend vereiste toelatingen niet meer mogelijk zijn,
aangezien dit in het verleden tot zeer onzorgvuldige en veel te
langdurige toelatingen heeft geleid. 







II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS 







	De voorzitter van de commissie,

Van der Ham





De adjunct-griffier van de commissie,

Schüssel



 PAGE    

 PAGE   2