[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32453 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten in verband met het afschaffen van specifiek interbestuurlijk toezicht (Wet interbestuurlijk toezicht gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen)

Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten in verband met het afschaffen van specifiek interbestuurlijk toezicht (Wet interbestuurlijk toezicht gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen)

Eindtekst

Nummer: 2011D32100, datum: 2011-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z11255:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 juni 2011



Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten in verband
met het afschaffen van specifiek interbestuurlijk toezicht (Wet
interbestuurlijk toezicht gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen)







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is specifieke
toezichtsarrangementen voor interbestuurlijk toezicht op de uitvoering
van inkomensvoorzieningen en werkvoorzieningen door colleges van
burgemeester en wethouders af te schaffen en daartoe de wetten die deze
voorzieningen regelen aan te passen en tevens in verband daarmee de
regeling van de taak van de Inspectie Werk en Inkomen in de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen te wijzigen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

	1. Het college:

	a. ondersteunt bij arbeidsinschakeling personen, die algemene bijstand
ontvangen, personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, personen met
een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene
nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden en, indien het college
daarbij het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale
activering gericht op arbeidsinschakeling, noodzakelijk acht, bepaalt en
biedt deze voorziening aan, en

	b. verleent bijstand aan personen hier te lande die in zodanige
omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de
middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te
voorzien.

B

	In artikel 41, eerste lid, wordt “vierde lid” vervangen door:
vijfde lid .

C

	Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69 Uitkering en verdeling onder de gemeenten

	1. Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan
het college een uitkering om het college van middelen te voorzien met
het oog op het toekennen van:

	a. algemene bijstand;

	b. inkomensvoorzieningen, bedoeld in de Wet investeren in jongeren;

	c. uitkeringen,  bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen en de Wet werk en inkomen kunstenaars,

	en voor de daarbij verschuldigde loonbelasting, premies voor de
volksverzekeringen en de vergoedingen, bedoeld in artikel 46 van de
Zorgverzekeringswet, van inkomensafhankelijke bijdragen.

	2. Bij wet wordt het totale bedrag dat beschikbaar is voor de
uitkering, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld, waarbij uitgangspunt
is dat dit bedrag voor het desbetreffende kalenderjaar toereikend is
voor de geraamde kosten van alle gemeenten in verband met uitgaven als
bedoeld in het eerste lid.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld voor de verdeling van de uitkering, bedoeld in het eerste lid,
onder de gemeenten en het verzamelen van gegevens noodzakelijk voor het
vaststellen van deze verdeling.

	4. De uitkering aan het college wordt ten minste drie maanden
voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze
Minister bekend gemaakt.

	5. Mede ten behoeve van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in
artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en de voorzieningen op grond van de
Wet investeren in jongeren, niet zijnde uitvoeringskosten ontvangt het
college een uitkering op grond van de Wet participatiebudget.

D

	Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift komt te luiden: Aanpassing uitkering

	2. De tweede zin van het eerste lid vervalt.

	3. Het derde lid vervalt.

E

	Artikel 72 vervalt.

F

	Artikel 73 komt te luiden:

Artikel 73 Toetsingscommissie Wet werk en bijstand

	1. Er is een toetsingscommissie Wet werk en bijstand, die tot taak
heeft Onze Minister te adviseren over een te nemen besluit naar
aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel 74, eerste lid.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot de samenstelling, de taakuitoefening en
oordeelsvorming door de toetsingscommissie Wet werk en bijstand.

G

	Artikel 74 komt te luiden:

Artikel 74 Incidentele of meerjarige aanvulling op uitkering

	1. Indien de verstrekte uitkering op grond van artikel 69 onvoldoende
dekking biedt voor de netto lasten van het toekennen van algemene
bijstand, uitkeringen of inkomensvoorzieningen als bedoeld in artikel
69, eerste lid, kan door Onze Minister op verzoek van het college een
incidentele of meerjarige aanvullende uitkering worden verleend.

	2. Jaarlijks wordt bij wet het bedrag dat besteed kan worden aan
aanvullende uitkeringen als bedoeld in het eerste lid vastgesteld, dat
geen deel uitmaakt van het bedrag, bedoeld in artikel 69, tweede lid.

	3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het college
ingediend bij de toetsingscommissie Wet werk en bijstand.

	4. Onze Minister kan voorwaarden verbinden aan het besluit tot
verlening van een meerjarige aanvullende uitkering.

	5. Onze Minister kan een verleende meerjarige aanvullende uitkering
verminderen of intrekken indien het college in strijd handelt met een
wettelijk voorschrift dat betrekking heeft op de meerjarige aanvullende
uitkering, of met een voorwaarde die aan het besluit tot verlening van
een meerjarige aanvullende uitkering is verbonden.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld voor:

	a. de gronden voor verlening van de aanvullende uitkering;

	b. de berekening van de hoogte van de uitkering;

	c. de voorwaarden, die aan het verzoek worden gesteld;

	d. de wijze van beoordeling van het verzoek door de toetsingscommissie
Wet werk en bijstand.

	7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de termijn
waarbinnen een verzoek kan worden ingediend en de termijn waarbinnen op
dat verzoek wordt beslist.

H

	Artikel 74a vervalt.

I

	Het opschrift van Paragraaf 7.2 komt te luiden: Aanwijzingsbevoegdheid
en gemeentelijke toezichthouders

J

	Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76 Aanwijzing en voorzieningen

	1. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige
uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Hij
treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen.

	2. In de aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college
de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met de aanwijzing.

	3. Onze Minister kan, indien hij van oordeel is, dat het college, na
afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, geen of onvoldoende
gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, in
artikel 52 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers, in artikel 52 van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen, in artikel 87 van de Wet investeren in jongeren, of in
artikel 55 van de Wet werk en inkomen kunstenaars, de uitkering, bedoeld
in artikel 69, eerste lid, voor het jaar volgend op het jaar waarin de
termijn afloopt, 1 procent lager vaststellen.

	4. Onze Minister kan, indien hij van oordeel is, dat het college twaalf
maanden na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, nog geen of
onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing, bedoeld in het derde
lid, de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, voor het tweede
jaar volgend op het jaar waarin de termijn afloopt en de daaropvolgende
jaren, telkens ten hoogste 3 procent lager vaststellen.

K

	Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift van het artikel komt te luiden: Informatie ten behoeve
van uitkering en uitvoeringsbeeld

	2. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het college verstrekt de informatie ten behoeve van de vaststelling
en de verdeling van de uitkering, bedoeld in artikel 69, tweede en derde
lid, op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de
Financiële-verhoudingswet, waarbij de accountantsverklaring daaromtrent
slechts aangeeft dat de verantwoorde uitgaven een getrouw beeld geven
van de omvang daarvan.

L

	Artikel 78 komt te luiden:

Artikel 78 Informatie

	1. Het college verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en
inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en
beleidsvorming met betrekking tot deze wet nodig heeft.

	2. De gegevens en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, en het beeld
van de uitvoering, bedoeld in artikel 77, worden kosteloos verstrekt.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de soort informatie die het college verstrekt en de wijze
waarop het college de gegevens en inlichtingen verzamelt en verstrekt,
waarbij kan worden bepaald, dat categorieën van gemeenten bepaalde
inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.

M

	In artikel 78f, eerste lid, wordt na “58,” ingevoegd: 69,.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN
INKOMEN

	De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37 Taken van de Inspectie Werk en Inkomen

	1. De Inspectie Werk en Inkomen is belast met het toezicht op de
rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen doeltreffendheid,
van de uitvoering van de bij of krachtens deze wet of enige andere wet
aan de Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank opgedragen taken.

	2. De Inspectie Werk en Inkomen is belast met het toezicht op de
rechtmatigheid en doelmatigheid, waaronder begrepen doeltreffendheid,
van de wijze waarop het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de
Sociale verzekeringsbank, en de colleges van burgemeester en wethouders
bij de uitvoering van de aan hen opgedragen taken samenwerken.

	3. De Inspectie Werk en Inkomen is belast met het toezicht op de wijze
waarop de colleges van burgemeester en wethouders gezamenlijk bijdragen
aan het behalen van de doelen op het terrein van werk en inkomen,
inclusief de sociale werkvoorziening.

	4. Bij of krachtens een wet kunnen aan de Inspectie Werk en Inkomen
andere taken worden opgedragen.

B

	Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39 Andere taken en werkzaamheden

	1. De Inspectie Werk en Inkomen is met betrekking tot de haar bij of
krachtens de wet opgedragen taken bevoegd tot het verrichten van niet in
het jaarplan opgenomen of aanvullende werkzaamheden, nadat daarover met
Onze Minister is overlegd.

	2. Onze Minister stelt vast met welke andere dan de in artikel 37
bedoelde taken en werkzaamheden de Inspectie Werk en Inkomen wordt
belast. Deze taken en werkzaamheden worden opgenomen in het jaarplan,
bedoeld in artikel 38, eerste lid.

	3. Indien Onze Minister met de Inspectie Werk en Inkomen geen
overeenstemming bereikt over werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid
dan wel overweegt aan de Inspectie Werk en Inkomen andere dan de in dit
hoofdstuk genoemde of in het jaarplan opgenomen taken op te dragen,
stelt hij de beide kamers der Staten-Generaal hiervan in kennis.

C

	In artikel 41 vervalt: , alsmede beleidsvoornemens en voorgenomen
wettelijke voorschriften met betrekking tot andere taken, als bedoeld in
artikel 37, onderdeel d .

D

	Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De Raad voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van
burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek, kosteloos, aan de
Inspectie Werk en Inkomen alle gegevens en inlichtingen die voor de
uitoefening van haar taak noodzakelijk zijn.

	2. In het tweede lid wordt na “rechtspersonen” ingevoegd: en
bestuursorganen .

E

	In artikel 43 vervalt: het Inlichtingenbureau, .

F

	In artikel 72 wordt in het opschrift en in de tekst na “De Raad voor
werk en inkomen,” ingevoegd: de colleges van burgemeester en
wethouders, .

G

	Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77 Nadere regels gegevensverstrekking aan Minister en IWI

	Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de
verstrekking van inlichtingen en het verlenen van inzage in gegevens en
bescheiden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de
Raad voor werk en inkomen, de colleges van burgemeester en wethouders en
de Sociale verzekeringsbank aan Onze Minister en aan de Inspectie werk
en Inkomen op grond van deze wet en kunnen regels worden gesteld omtrent
de inrichting van de administraties.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE WET SOCIALE WERKVOORZIENING

	De Wet sociale werkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, tweede lid, wordt “artikel 13, vierde lid,” vervangen
door: artikel 13, eerste lid,.

B

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het  eerste en derde lid, wordt “de bijlage, bedoeld in artikel
13, vierde lid” vervangen door: de verantwoordingsinformatie, bedoeld
in artikel 13, eerste lid.

	2. In het vierde lid wordt “13, vierde lid” vervangen door: 13,
eerste lid.

C

	Het opschrift van Hoofdstuk 6 komt te luiden: Uitvoering en Informatie

D

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	1. Het college legt verantwoording af aan Onze Minister over de
uitvoering van deze wet op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de
Financiële-verhoudingswet.

	2. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige
uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Hij
treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen.

	3. In de aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college
de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met de aanwijzing.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift van Hoofdstuk IV komt te luiden: Uitvoering,
gegevensverstrekking en informatievoorziening

B

	Paragraaf 3 van Hoofdstuk IV komt te luiden:

§ 3 Aanwijzingsbevoegdheid en gemeentelijke toezichthouders

Artikel 52

	1. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige
uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Hij
treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen.

	2. In de aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college
de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met de aanwijzing.

Artikel 53

	Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
wet zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

C

	Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het college verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en
inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en
beleidsvorming met betrekking tot deze wet nodig heeft.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de soort informatie die het college verstrekt en de wijze
waarop het college de gegevens en inlichtingen verzamelt en verstrekt,
waarbij kan worden bepaald, dat categorieën van gemeenten bepaalde
inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.

	3. In het derde lid wordt “inlichtingen” vervangen door: gegevens
en inlichtingen .

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift van Hoofdstuk IV komt te luiden: Uitvoering,
gegevensverstrekking en informatievoorziening

B

	Paragraaf 3 van Hoofdstuk IV komt te luiden:

§ 3 Aanwijzingsbevoegdheid en gemeentelijke toezichthouders

Artikel 52

	1. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige
uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Hij
treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen.

	2. In de aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college
de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met de aanwijzing.

Artikel 53

	Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
wet zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

C

	Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het college verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en
inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en
beleidsvorming met betrekking tot deze wet nodig heeft.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de soort informatie die het college verstrekt en de wijze
waarop het college de gegevens en inlichtingen verzamelt en verstrekt,
waarbij kan worden bepaald, dat categorieën van gemeenten bepaalde
inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.

	3. In het derde lid wordt “inlichtingen” vervangen door: gegevens
en inlichtingen .

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS

	De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift van Hoofdstuk 5 komt te luiden: Uitvoering,
gegevensverstrekking en informatievoorziening

B

	Het opschrift van paragraaf 5.3 van Hoofdstuk 5 komt te luiden:

§ 5.3 Aanwijzingsbevoegdheid en gemeentelijke toezichthouders

C

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45 Aanwijzingsbevoegdheid

	1. Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige
uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen vaststelt, aan het
college, nadat het college gedurende acht weken in de gelegenheid is
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen een aanwijzing geven. Hij
treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen.

	2. In de aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college
de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met de aanwijzing.

D

	Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het college en de adviserende instelling verstrekken desgevraagd aan
Onze Minister gegevens en inlichtingen die hij voor de statistiek,
informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze wet
nodig heeft en voor zover het de adviserende instelling betreft gegevens
en inlichtingen die hij nodig heeft voor het toezicht op de besteding
van de vergoeding, bedoeld in artikel 51.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de soort informatie die het college en de adviserende
instelling verstrekken en de wijze waarop het college en de adviserende
instelling de gegevens en inlichtingen verzamelen en verstrekken,
waarbij kan worden bepaald, dat categorieën van gemeenten bepaalde
inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.

	3. In het derde lid wordt “inlichtingen” vervangen door: gegevens
en inlichtingen.

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN DE WET INVESTEREN IN JONGEREN

	De Wet investeren in jongeren wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 89, eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede en
derde lid tot eerste en tweede lid.

B

	Artikel 90 komt te luiden:

Artikel 90 Informatie

	1. Het college verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en
inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en
beleidsvorming met betrekking tot deze wet nodig heeft.

	2. De gegevens en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, en het beeld
van de uitvoering, bedoeld in artikel 89, worden kosteloos verstrekt.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de soort informatie die het college verstrekt en de wijze
waarop het college de gegevens en inlichtingen verzamelt en verstrekt,
waarbij kan worden bepaald, dat categorieën van gemeenten bepaalde
inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.

ARTIKEL VIII INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

ARTIKEL IX CITEERTITEL

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet interbestuurlijk toezicht
gemeentelijke inkomens- en werkvoorzieningen.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   12