Lijst van vragen inzake de nieuwe visie cultuurbeleid
Lijst van vragen
Nummer: 2011D32101, datum: 2011-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van Bochove, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2011Z12464:
- Indiener: H. Zijlstra, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-06-16 11:00: Nieuwe visie cultuurbeleid (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-06-21 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-23 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-06-27 15:30: Uitwerking uitgangspunten cultuurbeleid (Notaoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-06-30 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-10-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid nr. Verslag houdende lijst van vragen Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn) De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over de brief āMeer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleidā (Parlisnr. 2011Z12464). De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief vanā¦ De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt. Voorzitter van de commissie, Van Bochove Adjunct-griffier van de commissie Arends Nr Vraag Blz van tot 1 Kan er een overzicht worden gegeven van het percentage eigen inkomsten per rijkssubsidieontvangende cultuurinstelling op 1 januari 2011? 0 2 Hoeveel mensen werken er bij de cultuurinstellingen die in 2011 een subsidie via het rijk of een fonds kregen? 0 3 Wat zijn de mogelijkheden om het totaal aan bezuinigingen meer gespreid ingang te laten vinden, opdat instellingen meer tijd hebben om zich op de bezuinigingen voor te bereiden? Welke modellen en fasering zijn door u overwogen? 0 4 Kunnen alle tabellen in de nota worden uitgebreid met een extra kolom waarin staat hoeveel er nu beschikbaar is? 0 5 Hoeveel geeft het rijk per hoofd van de bevolking uit aan kunst en cultuur in vergelijking met andere Europese landen? 0 6 Wat is uw reactie op de aanhoudende klachten dat de optelsom van maatregelen die u treft in de richting van de cultuursector elkaar tegenwerken? Met name de invoering van het hogere BTW-tarief staat volgens het veld haaks op het kabinetsbeleid om meer eigen inkomsten te genereren. Bent u bereid dit aan te passen? 0 7 Als u er voor heeft gekozen om ook op de filmsector te bezuinigen, bent u dan bereid om een aanvullend tax-shelter op te zetten voor de filmindustrie, zodat het eenvoudiger wordt om eigen inkomsten te genereren? 0 8 Als in het geheel op het Theater Instituut Nederland wordt gekort, hoe wordt dan de collectie en internationale expertise opgevangen? Bent u bereid te bezien hoe de internationale tak via de HGIS-gelden kan blijven bestaan en de collectie in stand kan worden gehouden? 0 9 Als in Limburg een groot deel van de vaste financiering dreigt weg te vallen voor cultuurinstellingen, hoe wilt u er dan voor zorgen dat de culturele infrastructuur in het zuiden van het land behouden blijft? 0 10 Als de productiehuizen bijna allemaal dreigen te verdwijnen, moeten studenten dan makkelijk kunnen doorstromen naar de praktijk? Is het niet logisch om in ieder geval de productiehuizen (onder meer qua locatie), gekoppeld aan opleidingen te behouden? 0 11 Op welke wijze wordt de functie jeugd in de filmsector opgevangen na de bezuinigingen op Cinekid? Welke instanties vangen deze functie op? Hoe ziet educatie over media eruit als de functie van Cinekid wegvalt? 0 12 Waarom geeft u de voorkeur aan directe invoering van de bezuinigingen, aangezien het argument om duidelijkheid te geven aan instellingen en gemeenten niet opweegt tegen de nadelen van o.a. grotere frictiekosten en het niet in korte tijd kunnen voorzien in voldoende eigen inkomsten, waardoor veel instellingen gaan omvallen en de uiteindelijke kosten nog veel hoger zijn? 2 13 Waarom is het model door individualisering en keuzevrijheid onder druk komen te staan? 2 14 Waaruit blijkt dat het draagvlak voor de huidige wijze van subsidiĆ«ring is afgenomen? 2 15 Welke waarde heeft kunst en cultuur voor de samenleving als geheel? 2 16 Per wanneer zal het Fonds Podiumkunsten samengaan met het Fonds Cultuurparticipatie? Welke taken zal zij precies krijgen? Welk budget zal hiervoor beschikbaar zijn? Wat was het oorspronkelijke budget? 3 17 Per wanneer zal het Fonds voor de Creatieve Industrie beginnen en welke fondsen worden hierbij samengevoegd? Welke taken zal zij precies krijgen? Welk budget is voor dit fonds beschikbaar? Wat was het oorspronkelijke budget? 3 18 Welke ondersteunende instellingen beheren allemaal een rijkscollectie? Welke vorm en hoogte van financiering blijft er voor hen beschikbaar? 3 19 Waarop baseert u de verwachting dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de boedel wanneer instellingen door beĆ«indiging van subsidie worden gedwongen te sluiten? 3 20 Hoe kan de cultuursector nog experimenteel en verdiepend zijn, wanneer ze puur op economische waarde wordt beoordeeld? 3 21 Wat waren per 1 januari 2011 de rijkssubsidies per instelling (zowel nominaal als percentage van de instellingsbegroting), als men zowel de gelden via de basisinfrastructuur als vanuit de Fondsen meerekent? 4 22 Hoeveel omzet van het gesubsidieerde gedeelte van de cultuursector kwam uit de markt? Hoeveel van het rijk, de provincies en gemeenten? 4 23 Wat is het budget per regio - Noord, Zuid, Oost, West, en de G3 - voor cultuur in 2011? Wat zal het budget per regio in 2013 worden? 4 24 Wat is het regionale profiel en reisbereidheid van elk van de kernpunten die het kabinet onderscheidt in de regio's Noord, Oost, Zuid, Midden en de G3? 4 25 Wat wordt precies bedoeld met 'bij de fondsen zal matching van activiteitfinanciering door andere overheden een belangrijk criterium zijn"? Wanneer is er sprake van een "match"? Waar is het precies een criterium voor? 5 26 Waarom zouden overheden programmatisch gaan samenwerken?Wie stelt deze programma's vast? Wat zijn de voorwaarden hieraan? 5 27 Waar zullen de convenantafspraken precies over gaan? Welke overheden zullen samenwerken? Wat verandert er in de samenwerking? 5 28 Op welke feiten baseert men de uitspraak "Inspiratie door en confrontatie met het buitenland is vanuit de artistieke praktijk immers vanzelfsprekend"? 5 29 Op welke wijze gaat het internationaal cultuurbeleid aansluiten bij het economisch belang? Wat is het economisch belang? Hoe draagt internationaal cultuurbeleid bij aan de bredere lagen van het buitenlands beleid? 5 30 Krijgt het ministerie van OCW beschikking over een deel van de HGIS gelden? Welk bedrag zal er deze cultuurperiode (2012-2015) per jaar beschikbaar zijn? 5 31 Als Internationalisering wordt benadrukt omwille van het economisch gewin, hoe ziet u dan de economische gevolgen in de regio na het wegvallen van allerlei culturele activiteiten en culturele instellingen in die regio? 5 32 Waarom wordt in alle podiumkunstensectoren een instituut van internationale topkwaliteit aangemerkt, maar niet in gelijke mate in de sector theater? Wat is het internationaal bereik van de verschillende instellingen? 5 33 Wat is de definitie van internationale topkwaliteit? Voldoen ook instellingen die nu of mogelijk straks gefinancierd worden door de fondsen aan die definitie? 5 34 Welke fondsen zijn betrokken bij het programma DutchDFA? 6 35 Welk bedrag is precies beschikbaar voor het Programma Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed 2009-2012? Welke eigen inkomsten worden er met dit programma gegeneerd? 6 36 Op basis van welke overwegingen is besloten om de volgende subsidieperiode de artistieke uitwisseling en marktverruiming vooral te richten op Duitsland, BelgiĆ«, Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, ItaliĆ«, Spanje, BraziliĆ«, Turkije, Rusland, China, India, Zuid-Afrika, IndonesiĆ« en Japan? Waarom zit bijvoorbeeld Frankrijk of Luxemburg er niet tussen? 6 37 Welke Nederlandse instellingen hebben gebruik gemaakt van het Europese Programma 2007-2013 en welk bedrag hebben ze ontvangen? 6 38 Wat wordt precies verstaan onder 'statelijke manifestaties'? Wat zijn de economische opbrengsten van deze manifestaties? 6 39 Wat was in 2011 het totale budget van de vijf fondsen die strategisch internationaal beleid uitvoerden en nu worden samengevoegd tot Ć©Ć©n ondersteunende instelling? Is het nieuwe budget ā¬ 0,88 miljoen per jaar in de periode 2012-2015? 7 40 Hoe past het afschaffen van de Cultuurkaart in het beleidsdoel om de cultuureducatie te vergroten? 7 41 Hoeveel is er nu beschikbaar voor cultuureducatie en hoeveel is er straks beschikbaar (graag in een tabel)? 7 9 42 Wat betekent de volgende zin: 'Het kabinet legt daarbij de nadruk op het primair onderwijs. Daar ligt het fundament voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit die cultuur losmaakt'? 8 43 Hoe wilt u het praktijkonderwijs bij ckv vormgeven na beĆ«indiging van de rijksbijdrage voor de cultuurkaart? 8 44 Wat was het totale budget van de regeling Versterking cultuureducatie primair onderwijs in 2010? 8 45 Wat verstaat men onder de "prestatiebox"? Op basis van welke criteria zal het budget worden verdeeld? 8 46 Hoe gaat de Raad van Cultuur de visie op cultuureducatie objectief beoordelen? Als het een criterium voor de basisinfrastructuur wordt, wanneer is de visie op de cultuureducatie dan van (on)voldoende kwaliteit? 8 47 Welk budget was er in 2010 beschikbaar voor cultuureducatie? Hoeveel per 2012, 2013, 2014 en 2015? 8 48 Kunt u bevestigen dat het bereik van de cultuurkaart ruim 900.000 leerlingen binnen het voortgezet onderwijs is? Is het voor de 90 BIS - instellingen wel mogelijk om de bereikscijfers van de cultuurkaart over te nemen? Wat is de prestatie-indicator bereik voor de BIS instellingen als het gaat om de jongeren tussen 12 en 18? 8 49 Kunt u bevestigen dat per leerling in het primair onderwijs ā¬10,90 wordt gereserveerd? Is er wel een goede infrastructuur om dat geld te besteden, bijvoorbeeld genoeg vakdocenten? Is deze infrastructuur niet vooral aanwezig in het voortgezet onderwijs, maar krijgen deze geen middelen? 8 50 Wat gaat u ondernemen voor de cultuurontwikkeling van jongeren tussen 12 en 18 jaar, een leeftijd waarop juist de identiteit van de jongere zich vormt? 8 51 Hoe wordt de ondersteuning van leerkrachten bij het invullen van de kerndoelen cultuureducatie gefinancierd? 8 52 Kunt u bevestigen dat de monitoring wordt gezien als een taak voor de onderwijsinspectie? Is dit automatisch gekoppeld aan opname in de CITO-toets? 8 53 Kunt u bevestigen dat bij cultuureducatie in het voortgezet onderwijs een programma wordt opgesteld met gemeenten en provincies en dat de verwachting daarbij is, dat de jaarlijkse 10 miljoen van het rijk gematcht gaat worden? Hoe reĆ«el is die verwachting? 8 54 Welk budget is er nu en straks beschikbaar voor cultuureducatie in het voortgezet onderwijs? 8 55 Welk budget is er nu en straks beschikbaar voor cultuureducatie in het primair onderwijs? 8 56 Welk budget is er nu en straks beschikbaar voor cultuur educatie buiten het onderwijs om? 8 57 Waarom is de cultuursector momenteel niet zelf verantwoordelijk voor nascholing of praktijkverdieping later in de loopbaan? Wat zijn de eigen individuele betalingen die men moet doen om een postacademische opleiding te volgen? Kan een overzicht gegeven worden van alle postacademische opleidingen welke (deels) door het rijk worden gefinancierd? 9 58 Hebben podiumkunstinstellingen voldoende budgettaire en personele middelen om aan talentontwikkeling te doen? Wat als de instelling in de praktijk weinig aan talentontwikkeling doet of onvoldoende opleidingskwaliteit levert? Is het voordeel van de aparte instellingen voor talentonwikkeling niet juist de concentratie van talent in Ć©Ć©n instelling? 9 59 Schrikt een kortdurende en programmatische inzet van middelen voor kleinschalige initiatieven juist geen ontwikkeling af? Hoe wil men met deze flexibele en programmatisiche opzet doorlopende leerlijnen bij cultuurinitiatieven bewerkstelligen? 9 60 Hoe wordt het overkoepelend programma bij het Fonds Podiumkunsten en Cultuurparticipatie in relatie tot cultuureducatie gefinancierd? 9 61 Is er gedurende de looptijd van de huisvestingsovereenkomst met de Amsterdamse Rijksakademie een vergoeding voor de exploitatie van de Rijksakademie, als het postacademisch onderwijs wordt overgedragen aan de sector? 9 62 Kunt u aangeven hoe de Rijkscollectie, waarover sommige postacademische instellingen beschikken, wordt geborgd? 9 63 Kunt u aangeven wat er gebeurt met de zogenaamde āAboutaleb geldenā voor de gemeenten om bijvoorbeeld muzieklessen voor kinderen uit sociaal zwakkere milieus te stimuleren? Kunt u tevens aangeven op welke wijze gemeenten deze middelen besteden? 9 64 Kunt u aangeven hoeveel budget de fondsen moeten aanwenden voor talentontwikkeling in absolute cijfers en percentage van het totale budget van het fonds. Is dit voor elk fonds gelijk of zijn er verschillen? 9 65 Wanneer wordt er een aanspreekpunt voor het mecenaat aangewezen en wat kunnen private schenkers en cultuurinstellingen precies van dit aanspreekpunt verwachten? Valt dit aanspreekpunt onder het ministerie van OCW? 10 66 Wat was de gemiddelde groei van de financiering vanuit private middelen per jaar in de periode 2009-2011? Kan men de groei van de financiering vanuit private middelen in de periode 2005-2009 per jaar aangeven? 10 67 Kan een totaaloverzicht worden gegeven welke fiscale instrumentaria er momenteel in Nederland zijn die het aantrekkelijk maken te geven aan cultuur? 10 68 Er komt een intermediair als aanspreekpunt voor het mecenaat. Hoe krijgt dit vorm en hoe wordt deze functie gefinancierd? 10 69 Is het waar dat het onderzoek waarin geconcludeerd wordt dat het fiscaal instrumentarium om te geven in Nederland goed ontwikkeld is, niet heeft meegenomen dat de regeling voor cultureel beleggen door dit kabinet is afgeschaft? Wat zou de conclusie zijn als die maatregel wel wordt meegenomen? Welk fiscaal instrumentarium is er naast de regeling cultureel beleggen? 10 70 Bij welke grootte van publiek komt een cultuurinstelling in aanmerking voor financiering door het rijk? Vanaf welke grootte niet meer? Telt het publiek per voorstelling, per week, per maand of per jaar? 11 71 Welke precieze soort achtergronden van publiek moet een cultuurinstelling bereiken voordat zij in aanmerking komt voor financiering? Wanneer is het niet genoeg, wanneer wel? Wat zijn de boven- en ondergrens? 11 72 Welke leeftijdsgroepen moet een cultuurinstelling bereiken om in aanmerking te komen voor financiering door het rijk? Moet elke soort cultuurinstelling dezelfde leeftijden bereiken? Is het reĆ«el dat een operagezelschap dezelfde leeftijden bereikt als een theatergezelschap? 11 73 Welke opleidingsgroepen moet een culturele instelling bereiken voordat zij in aanmerking komt voor financiering? Wat zijn de vereiste percentages van het publiek per opleidingsniveau? 11 74 Op welke feiten wordt gebaseerd dat het aandeel eigen inkomsten per instelling verder omhoog kan dan het gemiddelde van 44%? 11 75 Wat wordt precies verstaan onder cultuurproducerende instellingen? Hoeveel hebben we er hiervan in Nederland? Hoeveel ontvangen rijkssubsidie? 11 76 Welke cultuurproducerende instellingen vallen momenteel onder de norm van 17,5% eigen inkomsten? Welke vallen er niet onder? 11 77 Welke podiumkunstinstellingen vallen momenteel onder de norm van 21,5% eigen inkomsten? Welke vallen hier niet onder? 11 78 In hoeverre hebben cultuurproducerende instellingen en podiumkunstinstellingen in 2011 daadwerkelijk nog de mogelijkheid om hun gemiddelde eigen inkomstenpercentages over de periode 2010-2011 te verhogen? 11 79 Wie beoordeelt of instellingen realistische plannen voor de periode 2013-2016 aanleveren? Is er met deze nadruk op realisme wel echt de mogelijkheid tot innovatief ondernemerschap zoals het kabinet dat wil? 11 80 Welke streefcijfers heeft u als het gaat om publieksbereik en publieksbinding? 11 81 Kunt u nader toelichten waarom van de podiumkunsten een hogere eigen inkomstennorm wordt verwacht? 11 82 Wat is per sector op dit moment het percentage dat men aan eigen inkomsten behaalt? 11 13 83 Hoe verkleint het beleid op het gebied van ondernemerschap de kloof tussen de culturele sector en potentiĆ«le financiers? Komen er kredietfaciliteiten voor de culturele ondernemer of een garantiestelling voor potentiĆ«le ondernemers? 12 84 Hoe gaat het kabinet precies zorgdragen voor praktische ondersteuning op het gebied van ondernemerschap? Welke organisatie biedt advies, coaching en begeleiding aan aan de instellingen en per wanneer? 12 85 Aan welke vereisten moet een aanbod of collectie precies voldoen om van (inter)nationaal belang te zijn en voor rijkssubsidie in aanmerking te komen? 12 86 Als de Raad voor Cultuur alsook de fondsen zich moeten houden aan de hier genoemde criteria, hoe wordt geborgd dat zij bij hun toewijzigingen kiezen voor aanbod dat aanvullend is op bestaand aanbod? 12 87 Waarom is bij de financiering van jeugdgezelschappen niet gedifferentieerd naar omvang, zoals bij de theatergezelschappen? 12 88 Wat gebeurt er met het systeem van āpeer reviewā bij toekenning van subsidies voor cultuurinstellingen? Blijft dit ongewijzigd of komen er veranderingen, zo welke? 12 89 Hoe gaat u garanderen dat bibliotheken moeten worden ontzien en dat de infrastructuur voor cultuureducatie vooral lokaal wordt ondersteund., gezien de lokale bezuinigingen op deze punten? 3+9 90 Klopt het dat elke instelling in de basisinfrastructuur volgens de nieuwe criteria toegankelijkheid voor kinderen en jongeren moet garanderen? Hoe moeten volgens u de instellingen dit in praktijk gaan vormgeven? Kunt u voorbeelden geven? 12 91 Welke vijf criteria worden precies bedoeld? 13 92 Welke voorstellen van de Raad van Cultuur neemt het kabinet wel over en welke niet? 14 93 Wat zijn de percentuele kortingen op de rijksbudgetten voor podiumkunsten, musea, beeldende kunst, film, letteren, architectuur, design, nieuwe media, cultuureducatie, amateurkunst en bibliotheken bij de overgang van het jaar 2011 naar 2012 en 2012 naar 2013? 14 94 Geldt de generieke korting van 5% voor elke instelling in de basisinfrastructuur of zijn er uitzonderingen? 14 95 Welke podiumkunstenbrede festivals zullen verdwijnen nu voor 1 festival van internationale statuur wordt gekozen? 15 96 Welk percentage van kunstenaars in de internationale top van de basisinfrastructuur heeft zijn opleiding genoten in een productiehuis of een postacademische instelling? 15 97 Als u van mening bent dat de doorstroming van talent naar de grote zaal in de nieuwe visie vooral een taak van de grote instellingen is, wat doen deze grote instellingen op dit moment? Welke taken zullen de grote instellingen niet meer kunnen uitvoeren? 15 98 Wat is de terugloop van publiek in de overige leeftijdscategoriĆ«n? Wat is de ontwikkeling van de prijs van een entreekaartje geweest in de afgelopen 10 jaar? 15 99 Wanneer wordt besloten welke vijf volwaardige symfonieorkesten, Ć©Ć©n begeleidingsorkest voor de opera en Ć©Ć©n kernensemble voor de begeleiding van dans blijven bestaan? 15 100 Blijft het Muziekcentrum van de Omroep behouden? Wat verandert er in het budget van dit Muziekcentrum? 15 101 Op welke manier blijkt het door de Raad voor Cultuur geconstateerde overaanbod van theater- en dansproducties? Is dit het gemiddelde aantal instellingen per inwoner, het aantal voorstellingen, of de bezettingsgraad? Kunt u hiervoor de cijfers geven? 15 102 Hoe gaat u een over het hele land gespreid voorzieningenniveau garanderen? Wat zijn daarbij de criteria? 15 103 Grote instellingen zijn verantwoordelijk voor de doorstroming van talent naar grote zalen. Is deze rol niet logischerwijs voor de middelgrote instellingen weggelegd? Hoe denkt u doorstroming te kunnen bevorderen als er een gapend gat ontstaat tussen de top en de basis? 15 104 Hoeveel budget was er in 2011 beschikbaar voor alle 10 orkesten? 16 105 Welk orkest had tot nu toe het verzorgingsgebied Haarlem onder zijn hoede? 16 106 Op welke manier wordt er op dit moment door het rijk bij de bepaling van zijn aandeel in de subsidie onderscheid gemaakt tussen overheden onderling of overheden binnen of buiten de Randstad? 16 107 Hoe hoog was de subsidie aan de postacademiale operawerkplaats? 17 108 Hoe worden de twee grote instellingen en Ć©Ć©n middelgrote instelling over de drie steden verspreid? Hoe worden de twee grote instellingen en drie grote instellingen over de vijf kernpunten in de regio's verdeeld? 18 109 Op basis waarvan zal het extra normbedrag voor internationale excellentie worden toegewezen? 18 110 Waarom zijn de twee grote dansgezelschappen te verschillend van elkaar om een normbedrag te rechtvaardigen? 18 111 Waarom is bij de financiering van jeugdgezelschappen niet gedifferentieerd naar omvang, zoals bij de theatergezelschappen? 18 112 Hoeveel budget is beschikbaar voor jeugdgezelschappen straks, in vergelijking met nu in totaal en per jeugdgezelschap? 18 113 Is het waar dat het subsidiebudget voor jeugddans teruggaat van ā¬ 1,4 miljoen naar ā¬ 1 miljoen en dat het aantal instellingen in de BIS teruggaat van vier naar Ć©Ć©n? Zo ja, kunt u dit nader toelichten? Zo nee, kunt u uitleggen wat er wel verandert? 19 114 Wie wordt er nu verantwoordelijk voor de marktverruiming van Nederlandse popmuziek in het buitenland? 19 115 Hoeveel mensen volgen op dit moment een opleiding aan het Theater Instituut Nederland? Hoeveel mensen werken bij het Theater Instituut Nederland? 19 116 Wat gebeurt er als de collectie van het Theater Instituut Nederland niet kan worden ondergebracht bij musea of andere culturele instellingen? 19 117 Wanneer zal het kennisinstituut voor educatie en amateurkunst worden opgericht? Welk budget krijgt deze instelling? 19 118 Waarom worden de Fondsen Podiumkunsten en Cultuurparticipatie samengevoegd tot Ć©Ć©n fonds met gescheiden budgetstromen? Welke doelmatigheidskorting legt het kabinet deze fondsen op, en gaat deze niet verloren door deze manier van samenwerken? 19 119 Welke objectiveerbare criteria ten aanzien van podiumkunsten zullen worden gehanteerd? 19 120 Met het verdwijnen van het Theater Instituut, Muziekcentrum Nederland en het Nederlandse Muziek Instituut, wordt een aantal kostbare historische collecties dakloos. Is er een visie op het zorgvuldig overdragen van deze collecties? 19 121 De taken voor Fonds Podiumkunsten en Cultuurparticipatie worden uitgebreid, en er zal minder ruimte zijn voor subsidieverstrekking aan kleinere instellingen en gezelschappen. Hoe kan volgens de staatssecretaris het fonds blijven voorzien in een breed aanbod in de regio? 19 20 122 Kan het fonds enkel nog maar tweejarige instellingssubsidies verstrekken? 20 123 Wat wordt precies verstaan onder een integrale aanvraagronde? Hoe werken het rijk en de fondsen dan samen? 20 124 Wat betekent het criterium dat matching van fondssubsidies door andere overheden en externe financiering als zwaarwegend criterium meetelt voor de subsidiering door de fondsen? Komt de koppelsubsidie terug? Ziet het kabinet het gevaar dat geen enkele financier meer autonoom is in zijn keuze wie te subsidiĆ«ren? 20 125 Klopt het dat de fondsen alleen nog maar projectsubsidies mogen geven? Zijn instellingen wel in staat zich ondernemend op te stellen als zij geen zekerheid hebben voor een langere periode? 20 126 Hoeveel instellingen telt het BIS op dit moment? Hoeveel instellingen telt het Fonds voor de Podiumkunsten op dit moment? Hoeveel daarvan zijn nu gericht op talentontwikkeling en hoeveel blijven er naar verwachting over op het gebied van talentontwikkeling? 21 127 Hoeveel budget was er in 2011 beschikbaar voor de orkesten, begeleidingsorkesten, operagezelschappen, theatergezelschappen, jeugdtheatergezelschappen, dansgezelschappen, festival podiumkunsten en de fondsen? 21 128 Hoeveel meerjarige subsidies werden er in de afgelopen jaren door het Fonds Podiumkunsten afgegeven? Welke toeloop van instellingen die geen subsidie meer zullen ontvangen verwacht u? 21 129 Wanneer is een collectie een rijkscollectie en wanneer een collectie van nationaal belang? 21 130 Welke rijksgesubsidieerde musea zaten in 2010 onder de eigen inkomstennorm van 17,5%? 21 131 Kunt u bevestigen dat er in het rijksbeleid ruimte is voor enkele museale instellingen die een collectie van nationaal belang beheren en die nu al lange tijd door het rijk worden gesubsidieerd? Kunt u tevens bevestigen dat u bij de bezuinigingen het beheer van deze collecties zoveel mogelijk zou willen ontzien. Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot het stopzetten van de subsidie aan de sectorinstituten Theater en Muziek? 21 132 Wat is een goed evenwicht tussen aanbod en afname? 21 133 Vreest u voor een neerwaartse spiraal voor het museale bestel bij de bezuiniging die is voorgesteld door de Raad? Ziet u dat risico van een neerwaartse spiraal ook voor de andere sectoren? 21 134 Wat was de hoogte van de subsidie aan het NHM in 2011? Wat zijn de totale ontwikkelings-, investerings-, en subsidie-uitgaven aan het project Nationaal Historisch Museum geweest sinds de aanname van de motie van de leden Verhagen/Marijnissen in 2006? 22 135 Welke musea in Nederland verdwijnen door uw plannen, omdat ze moeten fuseren of de subsidie wordt stopgezet? 22 136 Welke erfgoedinstellingen ontvangen op dit moment exploitatiesubsidies die per 2013 worden beĆ«indigd? Hoe hoog zijn die bedragen? 23 137 Wanneer wordt de Kamer geĆÆnformeerd over het besluit om het eigendom van de gebouwen aan de instellingen al dan niet over te dragen? 23 138 Welke erfgoedinstellingen kregen in 2011 een eenjarige exploitatiesubsidie? 23 139 Worden de beheersovereenkomsten met alle musea opgezegd of zijn er uitzonderingen? 23 140 Wat was het totale budget voor de musea, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Stichting DEN en het Nederlandse centrum voor Volkscultuur in 2011? 23 141 Vallen onder erfgoededucatie ook de monumenten? Hoe wordt het budget toegedeeld in het kennisinstituut, specifiek voor erfgoededucatie en hoeveel was dit? 23 142 Zal het advies en de visie over een vernieuwd museumbestel het gehele museumbestel betreffen of alleen het door het rijk gefinancierde deel? 23 143 Hoeveel beurzen zullen er beschikbaar worden gesteld aan kunstenaars met bewezen talent? 25 144 Wat was het totaalbudget voor de Presentatie instellingen, Museum voor de fotografie, Ontwikkeling bewezen talent en Fonds in 2011? 27 145 Wat is de reden dat het marktaandeel van de Nederlandse film de afgelopen jaren zo omhoog is gegaan? Welke beleidsinspanningen hebben hier aan bijgedragen? 27 146 Wat was het totaalbudget voor Filmfestivals, Ondersteunende instellingen en Fonds in 2011? 28 147 Welke literaire activiteiten worden op dit moment gesubsidieerd, die eigenlijk voldoende via de marktsector tot stand zouden kunnen komen? 28 148 Kan het zo zijn dat het museum voor literair erfgoed en het museum voor journalistiek erfgoed in 2013 kunnen verdwijnen omdat hun aanvraag niet wordt gehonoreerd? 28 149 U wil zich vooral richten op de jeugd, maar welke leeftijd wordt daar precies mee bedoeld? 30 150 Welk totaalbedrag is er in 2011 beschikbaar voor cultuureducatie en amateurkunst, voor Ondersteunende instelling en Fonds? 31 151 Bent u voornemens de rijksfinanciering voor de cultuurkaart stop te zetten, kunt u aangeven hoe groot het bedrag per leerling is in het voortgezet onderwijs voor ckv? Kunt u verder aangeven hoe het ckv er qua programma-inhoud uitziet. Wat zijn de eisen voor bezoek aan instellingen? 31 152 Waarom past het terugbrengen van het aantal fondsen beter bij de huidige ontwikkelingen in sector en maatschappij? 33 153 Waarom wordt er niet gekozen voor Ć©Ć©n investeringsfonds? 33 154 Wat verstaat men onder het maatschappelijk rendement van cultuur te vergroten? 33 155 Hoe verhoudt talentontwikkeling, vernieuwing en kleinschalige initiatieven zich tot de criteria ondernemerschap en publieksbereik, die de fondsen moeten gaan hanteren? 33 156 Wanneer ontvangt de Kamer de eerste opzet van een verbeterd beoordelingssysteem van de fondsen? Moeten zij enkel de criteria artistieke kwaliteit, ondernemerschap en publieksbereik objectiveren, of zijn er nog meer criteria? 34 157 Is het waar dat u nog geen objectieve besliscriteria heeft vastgesteld voor de criteria publieksbereik, ondernemerschap, participatie en educatie, (inter)nationale betekenis en focus op kernpunten? Wanneer heeft de ene culturele instelling meer recht op subsidie dan de andere instelling? Wanneer worden deze besliscriteria naar de Kamer gestuurd? 34 158 Kunnen de overzichten op pagina 36 worden afgezet tegen de financiĆ«le middelen die in 2011 per functie beschikbaar waren? 36 159 Wat is de status van het advies van de Raad voor Cultuur over de subsidieaanvragen? Is het bindend? Is het openbaar? Kunt u deze zonder opgaaf van reden naast u neerleggen? 39 160 Klopt het dat voor de matchingsregeling die nu wordt afgeschaft, een eigen bijdrage is gevraagd aan de instellingen uit de basisinfrastructuur? Kunnen deze instellingen in 2011 nog aanspraak maken op de matchingsregeling? 39 161 Wanneer wordt de Kamer op de hoogte gesteld in welke mate scholen bereid zijn om voor de Cultuurkaart te betalen en hoeveel private fondsen en commerciĆ«le partijen willen bijdragen? 40 162 Als het CJP een onderzoek uitvoert naar de mate waarin scholen bereid zijn om voor de Cultuurkaart te betalen en de mate waarin private fondsen en commerciĆ«le partijen willen bijdragen, wanneer wordt dit onderzoek dan uitgevoerd en door welk onderzoeksbureau? Kan de Kamer de resultaten nog bij de begrotingen op Prinsjesdag ontvangen? 40 163 Heeft TNS NIPO onderzoek gedaan naar de effecten van een bezuiniging op het praktijkgedeelte van het cultuuronderwijs? Wat vindt u van de resultaten en wat wilt u doen om de geschetste negatieve gevolgen te ondervangen? Wat zijn de financiĆ«le consequenties voor de ouders wanneer zij zelf de culturele activiteiten moeten betalen? 40 164 Op wat voor manier gaat u de prestaties van de Cultuurkaart alsnog bereiken wanneer de Cultuurkaart wordt afgeschaft? Wat als deze prestaties niet worden bereikt? 40 165 Wilt u eisen stellen aan een eventuele nieuwe opdrachtgever van de Cultuurkaart? Bijvoorbeeld dat het niet in buitenlandse handen mag vallen of niet gerelateerd zal zijn aan een commerciĆ«le instelling? In hoeverre wordt de Cultuurkaart geschikt geacht voor publiek-private samenwerking? 40 166 Onder āvoortgang Cultuurkaartā wordt vastgesteld dat er kansen liggen voor een constructie waarbij een investering van scholen in het tegoed op de Cultuurkaart wordt gematcht met een bijdrage uit een fonds dat door verschillende partijen wordt gevuld. Indien dit niet tot het gewenste resultaat leidt (zie ook pag. 8), wat betekent dit dan voor de rijksbijdrage van ā¬ 10 miljoen per jaar voor cultuureducatie voortgezet onderwijs? 40 167 Indien er een doorstart komt van de Cultuurkaart, worden er dan eisen gesteld aan een eventuele opdrachtgever? 40 168 Hoe gaat de doorstart van de Cultuurkaart er uit zien? Wat heeft het CJP daarover geadviseerd? 40 169 Als gemeenten geen accent op muziekeducatie willen leggen, komen er dan geen verdere Leerorkest initiatieven in Nederland? 41 170 Welke budget is er per jaar beschikbaar voor de cultuursector voor frictie- en transitiekosten? Op basis van welke criteria worden deze over de sector verdeeld? Kunnen instellingen ergens een aanvraag indienen? 41 171 Komt er in de aankomende publicaties āCultuur in Beeldā en āCultuur in Cijfersā een aparte sectie die ingaat op de gevolgen van de economische crisis en de btw-verhoging? Wanneer komt de eerstvolgende publicatie in 2012 uit? 41 172 Hoe kunnen scholen binnen het voortgezet onderwijs aanspraak maken op de ā¬ 10 miljoen van het programma Cultuureducatie met kwaliteit? 41 173 Kunt u inzichtelijk maken welk bedrag er door de versnelde invoering nodig is voor frictiekosten? Waar worden die frictiekosten precies aan uitgegeven? Wat betekent dit voor de positie van instellingen? Wat betekent dit voor het aantal voorstellingen? 41 HGIS: Homogene Groep Internationale Samenwerking ckv: culturele en kunstzinnige vorming BIS: landelijke culturele basisinfrastructuur NHM: Nationaal Historisch Museum Kamerstuk 30300 VIII, nr. 249 Stichting DEN: het nationale kenniscentrum voor ICT in het cultureel erfgoed CJP: Cultureel Jongeren Paspoort FILENAME lijst van vragen nieuwe visie cultuurbeleid.DOC PAGE 1 / NUMPAGES 10